De in Amsterdam wonende Tilburger Sietse van Erve werd deze zomer 40 jaar. Het is niet het enige feest dat hij dit jaar te vieren heeft, want in het najaar is Van Erve twintig jaar actief als ambient- en dronemuzikant onder de naam Orphax. In hetzelfde jaargetijde bestaat Moving Furniture Records tien jaar. Dat is het in experimentele en elektronische muziek gespecialiseerde label dat door Van Erve is opgericht en in zijn eentje wordt gerund. De twee heuglijke feiten vormen een mooie gelegenheid om Van Erve aan het woord te laten. Wie hem kent, weet dat hij uitgebreid en met aanstekelijk enthousiasme praat over zijn passies.
Van drums naar beatloze muziek
“Mijn interesse in elektronische muziek begon in 1995 met Lifeforms van Future Sounds Of London. Die zag ik in een special over elektronische muziek bij MTV’s Guide To Alternative Music en daar was ik meteen door gegrepen. In hetzelfde weekend heb ik Lifeforms gekocht en vanaf toen ben ik gaan verzamelen. Daarna heb ik Aphex Twin, Autrechre, Black Dog, Biosphere, Pansonic etc. leren kennen. Een paar jaar later begon ik zelf te rommelen; voor de lol happy hardcore namaken, met een computerspelletje spelen. Iets later werd het serieus, zo rond 1997 ontdekte ik dat ik het echt leuk vond en dat ik er meer mee wilde doen. In 1998 ben ik in Amsterdam op kamers gaan wonen, toen ging ik echt serieus aan de slag.
Mijn eerste solo-release was een cd-r met een oplage van 50 stuks. Het was een verzamelaar van mezelf en twee huisgenoten, ieder deed zijn eigen ding. Het was heel obscuur. Mijn muziek was meer ritmisch ten opzichte van later werk. Ik ben namelijk begonnen met een soort ambient-techno, een variant van IDM. In 1998 ben ik onder naam Orphax gaan werken. De eerste release volgde in 2000, met muziek uit 1998 en 1999, waaronder de drie nummers van Benthic Realm, de verzamel-cd met huisgenoten. De drie nummers staan ook op Blended, een verzamelaar van mijn werk die in 2015 is verschenen.
Van oorsprong ben ik drummer, wat wel grappig is voor iemand die geen beats gebruikt. Ik heb bewust afstand genomen van beats in mijn muziek. Ik zag daar geen uitdaging meer in, vond dat niet spannend genoeg om mee te werken. Mijn muzikale interesse was aan het verschuiven, al had ik al best lang iets met drone- en ambientachtige dingen. Als tiener heb ik ook redelijk veel naar dark ambient geluisterd, dat was allemaal vrij beatloos. Mijn interesse daarin werd steeds groter. Ritmiek doet me weinig op elektronisch gebied. Als het richting techno gaat, of IDM-dingen, dan wordt het voor mij al gauw saai, al zijn er natuurlijk uitzonderingen.
Mijn eerste optreden als Orphax was in 2001 of 2002. Dat was tijdens de plaatpresentatie van de verzamelaar We’re Running Out Of West, verschenen bij het label Narrominded. Die presentatie vond plaats tijdens het Haarlems Toonfestival. Ik wilde eerst helemaal niet optreden, vond dat veel te spannend. Al die aandacht, dat was niets voor mij. Ik heb het toch gedaan, dat was een hele ervaring. Mijn kamergenoot zei: ik ga wel met je mee, het komt helemaal goed. Dat kwam het ook, al zal ik nooit meer doen wat ik toen heb gedaan. Er zat niet echt ontwikkeling in, maar ach, het was mijn eerste optreden, dan mag het wel.
Ik heb ook deel uitgemaakt van de band Zonderland, waarin ik de elektronica voor mijn rekening nam. Dat was in de periode 2004 tot 2010. Het was van oorsprong een post-rockband, maar toen we uit elkaar gingen, was dat opgeschoven naar een soort free music, waarin ook drone, noise, metal, jazz en improvisatie werd verwerkt. Het was heel divers, beïnvloed door bands als Tarentel en Sunburned Hand Of The Man, maar ook invloeden van Sunn O))) klonken door. De muziek was van alles door elkaar, maar vooral traag en heel erg zwaar.”
Het bewustzijn van tijd en ruimte wegnemen
“Ik heb geen podiumangst, vaak ben ik vrij relaxt. Ik ben wel een ouwehoer en begin vaak eerst tegen het publiek te praten. Ik zeg vaak wat ik ga doen en wat mijn bedoeling is. Het enige wat me kan irriteren, is als ik ergens naartoe moet en het duurt nog even voor ik er ben, of ik ben er en ik kan nog niet opbouwen. Maar zodra alles staat, is het: wanneer kan ik spelen?
Voor mijn muziek maak ik veel gebruik van mijn laptop. Daarnaast gebruik ik verschillende synthesizers, zoals de Arp Odyssey en de Roland JP-8000. Er staat nog een Philicordia (elektronisch orgel) op de kast, die heb ik nog niet gebruikt. Ik gebruik ook windorgels, ik heb er drie. Daarnaast gebruik ik soms ook een harmonium. Ik gebruik verschillende geluidsbronnen, ook belletjes bijvoorbeeld. Sommige dingen doe ik intuïtief, op andere momenten ga ik uit van een concept. A Summer’s End is bijvoorbeeld intuïtief ontstaan, doordat ik wat met de JP-8000 aan het stoeien was.

Momenteel ben ik veel bezig met statische muziek waarin verandering ondergeschikt is aan de luisterervaring. Je hoort dat terug in 2.20 en The Empty Room. In Dream Sequence gebeurt ook niet veel. In Somniatores zit voor mijn doen juist heel veel variatie, maar Music For Thái Ngoc is dan weer statischer. Op het Broken 20-label komt nog een cd van mij uit, Mijmeringen, een heel erg divers album. Er staan stukken op die doorgaan, maar ook breaks, dat dingen wegvallen en andere geluiden die er eerst niet waren verschijnen, zelfs arpeggio’s. Daar kan ik normaal niet zo goed tegen. Het zijn trouwens geen echte arpeggio’s, het is een effect dat ontstaat als ik aan bepaalde knoppen draai.
Het beoogd doel van de meeste van mijn recente werken, conceptueel gezien, is bij de luisteraar het bewustzijn van tijd en ruimte tijdelijk wegnemen. Alles wat kan afleiden zorgt ervoor dat je dat besef opeens weer krijgt. Daarom ben ik bezig met het weghalen van verandering, of om die zo subtiel te laten plaatsvinden dat je die alleen hoort als je door het stuk heen gaat skippen. De muziek heeft wel ontwikkeling, de kunst is om die zo onmerkbaar te laten plaatsvinden dat je dat besef van tijd en ruimte kwijtraakt, dat je even weg bent. Die ontwikkeling is wel nodig; als het één toon blijft, raak je het effect op een gegeven moment toch weer kwijt.”
Geen vaste werkmethode
“Hoe ik bepaal welke geluiden ik gebruik? Soms denk ik simpelweg: ik wil dit geluid gebruiken, zoals toen ik in de weer was met de JP-8000. Maar soms ga ik zoeken naar een bepaald geluid en van daaruit ga ik verder. Het is heel verschillend. Ik heb niet een vaste werkmethode. Vaak is het een kwestie van spelen met dingen en op zoek gaan naar dat ene punt waar het klopt. Soms ben ik met iets bezig en gebeurt er iets wat ik voor weer iets anders kan gebruiken. Dan ga ik daarmee aan de slag. Ik weet heel goed wat mijn software doet, ik weet wat het effect zal zijn en daar kan ik naar zoeken. Live gebruik ik dat heel veel.
Het vorig jaar verschenen Warschauer Straße klinkt wat ruwer dan veel van mijn andere werk. 2.20, ook vorig jaar verschenen, vind ik mijn beste werk, maar met Warschauer Straße ben ik ook heel blij, dat is een heel persoonlijk album. Qua techniek is het de voorloper van 2.20. Die techniek gebruik ik nu nog, die ben ik verder aan het ontwikkelen. 2.20 is een voorbeeld. Daar kun je mee mixen, dat heb ik bewust zo gecreëerd. Een paar mensen hebben er iets mee gedaan. Ik heb het idee gehad om mensen hun eigen versie te laten sturen en er een verzamelaar van te maken. Uiteindelijk heb ik dat plan niet doorgezet.
Live maak ik gebruik van een vaste opstelling op mijn laptop, maar wat de input zal zijn en hoe ik die gebruik (variaties en effecten), dat staat niet vast. Ik kan frequenties oppikken, uitrekken en versterken, dat doe ik zowel met laag als met hoog. Het stuk Circles zoals dat is verschenen, is eigenlijk een variant. Ik ben ook met een versie bezig van vijf uur lang. Ik wil al heel lang een nachtoptreden doen: ‘s avonds 23:00 uur beginnen en 7:00 uur ‘s ochtends stoppen. Dat lijkt me mooi om te proberen. Het vraagt veel van mijn concentratie en die van de luisteraar. Als die in slaap valt, vind ik dat niet erg. Circles is een opzet. De uitvoering waarvan de cd is verschenen, duurde ongeveer dertig minuten. Tien hele stille minuten heb ik eruit geknipt.”
Muziek die bijna té persoonlijk wordt
“Binnenkort verschijnt een vinylsingle, getiteld Piano Music. Ik heb mijn pianospel opgenomen met mijn telefoon. Ik kan niet echt goed spelen maar toch heb ik melodietjes en alles gespeeld. Van dat opgenomen pianospel heb ik twee verschillende stukken gemaakt. Een is echt ambient met af en toe een pianoklank er doorheen; het andere is echt een pianostuk, maar heel zwaar. Ik heb dat allemaal lopen knippen en plakken, maar alles wat je aan melodie hoort, heb ik gespeeld. Inclusief foutjes, die heb ik expres laten staan.
Die versie staat niet op de 7-inch. Het is een heel persoonlijk stuk, het heet Elisabeth en is opgedragen aan mijn ex-vriendin. Ik vond het te gewaagd als single, een remix is de andere kant van de single geworden. Als download komt het origineel wel beschikbaar voor degenen die de single kopen. Qua muziek en qua onderwerp is het haast té persoonlijk. Ik heb me ook wel afgevraagd of het wel goed genoeg is maar de paar mensen die ik het heb laten horen, waren enthousiast. Zoals bijvoorbeeld Reinier van Hout, een buitengewoon goede pianist, die zei: je moet dit uitbrengen. Mijn ex-vriendin heeft het ook gehoord en zij vond het ook mooi.”

Eenmanszaak Moving Furniture Records
“Moving Furniture Records is ontstaan nadat van twee bevriende muzikanten albums uitkwamen en ik er een half jaar over deed om de betaalgegevens te krijgen. Bij ontvangst bleek ook de tekst op het artwork niet in orde. Ik dacht: dat kan ik beter, misschien kan ik een labeltje beginnen, maar dan blijft het niet bij die twee. De gedachte speelde al in 2006, maar pas in het najaar van 2008 ben ik daadwerkelijk gestart. Ik ben niet met die twee uitgaven begonnen, al heb ik die van Accrual (Ruaridh Law en Alasdair Satchel) uiteindelijk in 2014 kunnen uitgeven. Van Erstlaub (David Fyans) zijn andere releases op Moving Furniture verschenen.
In het jubileumjaar 2018 verschijnen meer releases dan normaal. Voor 2019 heb ik de hele planning rond. Ik hoop dat aan het einde van het jaar het label zichzelf kan bedruipen. Al een aantal jaar sta ik als onderneming ingeschreven en dan moet het op den duur toch iets gaan opleveren. Tot nu toe betaal ik alles steeds uit eigen zak en uit wat de verkoop oplevert. Hopelijk kan ik aan het eind van dit jaar zeggen dat het volledig uit de verkoop is gekomen en maak ik misschien zelfs wat winst.
Ik doe de verkoop grotendeels zelf, maar ik benader ook winkels en distributeurs. De verkopen zijn moeilijk te voorspellen. Soms verbaast het me dat iets niet zo goed loopt als ik had verwacht, zoals de toch wel geweldige platen van Philipp Bückle en Tasos Stamou. Daar mogen er echt nog wel wat meer van worden verkocht. Opvallend is ook dat de cd van de laatste DNMF beter verkoopt dan de vinyl-uitgave. In tijden waarin mensen vaker vinyl lijken te willen, is dat een apart fenomeen.
Hoe lang iets blijft verkopen, is heel wisselend. Toen ik bij het radioprogramma X-Rated zat, werd Rose & Sandy gedraaid en daarna werd die cd ineens weer verkocht. Het label is trouwens bekender buiten Nederland dan in eigen land. Zelfs mijn eigen vrienden weten vaak niet wat ik uitbreng. Ik heb wel vaste klanten, een enkeling koopt zelfs alles wat op het label verschijnt.”
Wat past op Moving Furniture Records en wat niet?
“Alles binnen mijn interessegebied past in principe op het label. Belangrijkste is dat er iets in de muziek moet zitten dat mij aanspreekt. Dat kan heel verschillend zijn. Platen van bijvoorbeeld Merzbow/Gareth Davis en DNMF zijn totaal verschillend. Die worden als heftig gezien en Waanzintraan van Bas van Huizen veel minder, terwijl die juist heftiger is. Vanuit die hoek is het een kleine stap naar Codespira1 (Mattias Petersson). Hij nam contact op nadat hij Zeno van den Broek had ontmoet in Berlijn. Zo zijn meer mensen bij mij gekomen doordat ze elkaar hebben getipt. Codespira1 en Divergence van Zeno van den Broek sluiten ook wel aan.
Vanzelf kom je bij minimale drones van 300 Basses of iets vreemds als de samenwerking van Jean-Luc Guionnet en Miguel A. García. Of Stefan Thut, een componist die in de Wandelweiser-hoek zit, een collectief van componisten die geïnspireerd zijn door John Cage maar ook door bijvoorbeeld Christian Wolff. Michael Pisaro is ook zo’n componist. En Antoine Beuger, die ermee is begonnen samen met Jürg Frey. Dat is allemaal gecomponeerde muziek. Ondanks dat het stuk van Thut heel vreemd lijkt op het label, past het wel voor mij, net zoveel als de microtonale drones van 300 Basses. Het lijkt heel verschillend, maar het heeft dezelfde beginhoek als Thut of Guionnet en García. Ook Bruno Duplant en Ilia Belorukov passen in die hoek.
Sommige muzikanten vraag ik zelf voor mijn label omdat ik hun muziek tof vind. Zo heb ik bij TVO (Ruaridh Law) gevraagd om een ep. Het is een vriend van me die in Accrual zit en ook in Rose & Sandy, waarvan binnenkort een nieuwe uitgave verschijnt. Daar heb ik ook om verzocht. Zeno van den Broek heb ik niet echt gevraagd maar kwam ik bij een expositie tegen waar hij een installatie had. Hij was nieuwe muziek aan het maken. Ik zei: stuur maar toe. Toen heb ik dat uitgebracht.
Er zijn ook mensen die naar mij toekomen. De muzikanten van DNMF, René Aquarius en Otto Kokke van Dead Neanderthals en Rutger Zuydervelt (Machinefabriek), kende ik alle drie. René stuurde een mail: heb je interesse, ik denk dat het wel bij jou past. Ik was op dat moment werkloos en had niet zoveel geld. Ik heb het toch gedaan. Geen verkeerde keuze, want de lp verkocht goed.
Kassel Jaeger heb ik gevraagd voor het eerste deel van Eliane Tapes. Het is de bedoeling dat het een serie uitgaven wordt met werk beïnvloed door de Franse elektronica-componiste en -pionier Éliane Radigue. Volgend jaar gaat Eliane Tapes verder, wellicht komt er dit jaar nog een. Van Kassel Jaeger had ik er wel 200 kunnen maken. Ik heb nog twee maanden lang verzoeken gehad. Na het uitbrengen van die cassette stroomde mijn mailbox over van de mailtjes van mensen die ook zoiets willen doen. Een aantal komt ook daadwerkelijk uit. Ik ontvang ook demo’s waar ik niets mee kan, met bijvoorbeeld techno songs of Afrikaanse, R&B-achtige hiphop. Soms vind ik iets heel goed, maar kan ik er niets mee op mijn label. Zoals Boerd, die maakt een beetje zoete IDM-achtige muziek met experimentele klanken en zang. Dark ambient verwijs ik door naar Winterlight in Haarlem. Dat zijn geschikte lui en die weten daar wel weg mee.
Inmiddels ontvang ik steeds meer demo’s en stuur ik ze steeds minder door. Ik ga ook niet meer uitleggen waarom ik iets niet doe. Soms krijg ik een demo per dag. Ik heb er de tijd niet meer voor. Ik luister op soundcloud. Vind ik dat tof, dan stuur ik een e-mail met de vraag het album toe te sturen, dan gaan we verder praten. Ik heb demo’s liggen waarmee ik al vier maanden aan het kijken ben of ik het kan doen of niet. Er zitten hele mooie dingen bij, maar tot eind 2019 zit ik vol.”

Verpakkingen in A5-formaat
“Wat betreft de verpakkingen in afwijkende formaten: dat is begonnen met Find Hope In Darkness. Ik wilde daar wat anders mee doen. Die jongen, Glenn Dick uit Gent, was toen 15 jaar en de muziek had hij gemaakt toen hij 14 was. Ik dacht: dat gaat geld kosten, maar ik wilde het perfect aanpakken, hem iets bijzonders bieden. Rutger Zuydervelt had al hoezen in A5-formaat gedaan. Ik ben dat ook gaan doen, maar ik heb het aanvankelijk op een verkeerde plek laten drukken, dus dat heeft kapitalen gekost. Ik moet nog steeds honderd exemplaren verkopen om quitte te draaien. Glenn Dick wordt komend jaar 19, hij is zich aan het ontwikkelen. Hij heeft muziek gemaakt onder de naam Distorted Nude en die is al heel anders. Hij speelt nu in het duo Klankdal en een band die noisy improv maakt. Hij is echt richting improvisatie aan het gaan. Grappig hoe dat zich ontwikkelt.
Ik vind A5 een heel leuk formaat, er is meer mogelijk met design. Met cd’s kun je veel leukere dingen doen dan met lp’s. Een plaat is wel een groot oppervlak, je kunt natuurlijk gatefold doen, of bijzondere dingen als een boxset. Bij cd’s zijn er geen grenzen, het kan in doosjes, insteekhoezen, vouwdingen, dubbel-cd hoesjes, boeken, etc.”
Lp, cd of cassette?
“Ik heb het laatste woord of iets op lp verschijnt of niet. De muzikant zegt soms ik wil een plaat en ik zeg wel eens dat gaan we niet doen. Meestal gaat het in overleg. Sommige dingen zijn echt voor vinyl gemaakt, dan accepteer ik dat, zoals Radboud Mens en Matthijs Kouw, die hebben stukken gemaakt voor vinyl. De plaat van Zeno van den Broek ging in overleg, vinyl bleek het beste. Ook Philipp Bückle was echt voor vinyl gemaakt. Maar meestal zeg ik: we doen een cd. Dan zijn ze doorgaans heel blij. Kassel Jaeger was dan weer echt gemaakt voor cassette. Bepaalde dingen zijn juist weer geschikt voor cd en niet voor vinyl. Mijn eigen 2.20 had vinyl kunnen zijn, twee exemplaren kun je dan mixen met elkaar. In A Long Night, het eerste album dat ik fysiek heb uitgebracht, zou ik als reissue op vinyl willen doen, geremastered. Het is interessant om er iets mee te doen.”
Geen uithangbord voor eigen muziek
“Van mijn eigen muziek wilde ik eerst helemaal niets op Moving Furniture Records uitbrengen. Ik wil niet dat het label een vehikel is om voornamelijk mijn eigen muziek uit te brengen. Ik doe op Moving Furniture ook geen cd-r’s, ik focus op cd’s en platen. En cassettes voor Eliane Tapes. Bij mijn eigen muziek denk ik soms: dat ga ik niet uitbrengen in een grote oplage. Bepaalde dingen kunnen niet in een oplage van 200. Ik heb nog nooit iets gemaakt dat zoveel heeft verkocht, alleen De Tragedie van een Liedjesschrijver Zonder woorden ging heel goed, daar heb ik er wel 200 van gesleten. Dat was met crowdfunding, dat ging heel hard. Mijn broker was failliet, ik kreeg mijn product niet terwijl ik wel had betaald. Ik heb veel meer behaald dan ik bij mijn crowdfund-actie had aangegeven. Het geld dat ik kwijt was, had ik terug en ik had ook nog eens genoeg voor een nieuwe productie.
Met de meeste dingen gaat het veel moeizamer. Somniatores vind ik persoonlijk heel mooi en makkelijk in het gehoor liggend. Ik heb er 25 van verkocht. Moet ik daar een cd voor gaan persen? Misschien had ik dan meer verkocht, maar niet zoveel meer. Alles in eigen beheer is cd-r. Dat is een stuk goedkoper en kleine oplages zijn mogelijk. Soms breng ik mijn muziek ook uit via ander labels. Dat is beter voor de spreiding. Dan kan iemand anders er energie in stoppen. Mijn eigen label is voor de muzikanten, het is niet mijn eigen uithangbord.”
Meest trots
“Het meest trots ben ik op De Tragedie van een Liedejsschrijver Zonder Woorden en 2.20. Ik ben ook heel blij met de aankomende single. Wat betreft de releases op het label: dat is moeilijk. Ik ben blij met allemaal, anders had ik het niet uitgebracht, maar er zijn altijd dingen die ik mooier vind. Favoriet blijft denk ik nog steeds Rose & Sandy Play Cat’s Cradle. Ik ben er ook trots op dat ik mensen als Find Hope In Darkness de mogelijkheid kan bieden muziek uit te brengen en ook de jongens van Haarvöl. Zij waren eerst heel verlegen, ze zeiden we vinden je label tof. Ik was eerst sceptisch maar het was echt goed. Eerst was de bedoeling een cassette uit te brengen, maar later heb ik toch besloten dat het een cd moest worden. De wereld was te klein, zo blij waren ze. Ze zijn ontzettend enthousiast over het label. Een van de drie koopt bijna alles wat ik uitbreng omdat hij het zo tof vindt. Ze zeggen: we zijn blij dat we erbij mogen horen.”
De foto boven het artikel is gemaakt door Florian Cramer
Moving Furniture Records bandcamp
Moving Furniture Records website
Moving Furniture Records facebook
Moving Furniture Records soundcloud