Tzadik, 2018
De immer productieve John Zorn levert met The Book Beri’ah een onbescheiden huzarenstukje af. Het gaat hier om het derde en volgens Zorn laatste Masada-boek en dat betreft 92 composities verdeeld over 11 cd’s, verzameld in een cd-box. De muziek wordt voornamelijk gebracht door bekende artiesten uit de Zorn-stal, maar er zijn ook enkele nieuwe gezichten. Een paar verwachte namen ontbreken: Marc Ribot, Jamie Saft, Erik Friedlander, Greg Cohen. Het vergt tijd om alle cd’s te beluisteren, laat staan meerdere malen, maar het loont absoluut de moeite. De recente Masada-composities bieden niet veel nieuwe inzichten in het werk van Zorn, maar door de afwisseling van muzikanten, die allemaal hun eigen muzikale ervaring, expressie en invalshoek meebrengen, klinkt de muziek fris en springlevend.
Op Keter horen we zangeres Sofía Rei, gezeteld in New York maar afkomstig uit Buenos Aires. Zij wordt muzikaal bijgestaan door Fransman JC Maillard op instrumenten als sazbas, kiku en charango, naast enkele percussie-instrumenten. Rei voorziet de composities van tekst en zingt de sterren van de hemel. De muziek heeft overduidelijk een latin-touch, terwijl de oosterse sfeer zo nu en dan ook uit de muziek opduikt. Het levert een cd op waarop de joodse roots van Zorns muziek van een nieuwe dimensie wordt voorzien.
Dat Zorn zo nu en dan uitpakt met stevige metal, mag bekend worden verondersteld, evenals het vermengen van metal met andere stijlen. Op Chokhma worden negen Masada-composities uitgevoerd door de avant-garde metalband Cleric, bestaande uit Matt Hollenberg (gitaar, ook bekend van Zorns project Simulacrum), Dan Kennedy (bas), Nick Schellenberger (keyboards en vocalen) en Larry Kwartowitz (drums). De technische bagage van de muzikanten is groot en de regelmatig naar mathrock neigende muziek wordt met precisie uitgevoerd terwijl toch de rauwe intensiteit behouden blijft. Opvallend zijn de bijdragen van violist Timba Harris en accordeonist Ludovic Beier. De muziek is niet steeds ‘van dik hout zaagt men planken’, het creëren van spanning is ook een belangrijk onderdeel, evenals de typische Masada-motieven waarmee de muziek doorspekt is.
Vertegenwoordigt Cleric de heavy en ongemakkelijke kant van het Masada songbook, dan laat Spike Orchestra op Binah de toegankelijke en soms ook uitbundige kant van Zorn horen. Spike Orchestra is een zestienkoppige bigband die onder leiding staat van Sam Eastmond. De Britse band is thuis in jazz, rock, klezmer en cartoonmuziek en vormt aldus een passend vehikel voor Zorn om zijn muziek uit te voeren. De muziek is niet steeds uptempo en verschillende muzikanten krijgen gelegenheid te schitteren in een sologedeelte. De klezmermelodieën, waarin ook melancholie doorklinkt, komen duidelijk naar voren. Het is overigens niet een en al blazers wat de klok slaat. In ‘Talpiot’ wordt bijvoorbeeld ruim baan gemaakt voor de solerende keyboardist Ellliott Galvin. Ook is er, zoals het Zorn betaamt, ruimte voor meer weerbarstige passages, wat zeer fraai uitpakt in het lange ‘Machshavah’ en in afsluiter ‘Ma’amarot’.
De gitaristen Julian Lage en Gyan Riley spelen muziek van Zorn op het vorig jaar verschenen Midsummer Moons. Tijdens de John Zorn-dag die in november 2017 in Den Bosch werd gehouden in het kader van November Music, speelden de twee gitaristen een aantal ‘Bagatelles’. Nu mag het tweetal een cd vullen met composities uit het derde Masada songbook. Beide muzikanten tonen zich virtuoos op akoestische gitaar en zij vullen elkaar perfect aan. De fraaie melodieën komen ruimschoots aan bod, het spel is open, speels en fris. Een paar stekeligheden (‘Shevirah’) zijn ook te ontwaren. Een luistervriendelijke cd met veel inhoud.
Veel robuuster gaat het eraan toe op Gevurah, waarop Zorns composities worden uitgevoerd door Abraxas, een kwartet bestaande uit Aram Bajakian (gitaar en banjo), Eyal Maoz (gitaar en saz), Shanir Ezra Blumenkranz (gimbri, bas en percussie) en Kenny Grohowski (drums en percussie). De sound is heavy en er zijn metalelementen aanwezig, maar er is eerder sprake van een rockplaat dan van een metalplaat. Het is dan wel rock met ritmische complexiteit en jazzelementen, met een prachtige rol voor meesterdrummer Grohowki. In vergelijking met Clerus klinkt Abraxas een stuk helderder. Opvallend is het twingitaarwerk in ‘Kavannot’.
Een mooie vermenging van traditie en moderniteit brengt Klezmerson op Tiferet. De muziek is duidelijk op klezmer gebaseerd, maar de acht muzikanten onder leiding van Benjami Shwartz en evenzovele gasten injecteren die klezmer met Mexicaanse en zigeuner-invloeden en ook lichtjes met rock en funk. De band heeft een moderne spelopvatting en varieert in instrumentarium en sound. Akoestische instrumenten (fluit, (alt)viool, drums, percussie, sax, accordeon, oud) hebben de overhand, maar elektrische gitaar en keyboards spelen eveneens een voorname rol. Klezmerson creëert zijn eigen wereld aan de hand van de composities van Zorn en doet dat smaakvol en gedreven, met ritmische souplesse en een rijkgeschakeerde sound.
Op Netzach horen we Bill Frisell op gitaar, Carol Emanuel op harp en Kenny Wollesen op vibrafoon. Het zijn drie ervaren muzikanten die ook al vaker met Zorn werkten. De combinatie van instrumenten zorgt voor beheerst en zorgvuldig klinkende muziek, maar die muziek is ook flegmatiek en niet zonder gevoel. Ieder van de muzikanten krijgt gelegenheid tot solistisch spel, begeleid door de andere twee en soms wordt door twee instrumenten unisono gespeeld. Vooral in die passages valt op hoe mooi de toch niet alledaagse combinatie van instrumenten de muziek kleurt. Door het bedaarde spel vormt Netzach een fraai rustpunt in The Book Beri’ah.
Een stuk energieker gaat het eraan toe op Hod, waarop Zion80 te horen is, een tienkoppig ensemble met muzikanten uit de New Yorkse downtown-scene (onder andere gitarist Jon Madof, trompettist Frank London, saxofoniste Jessica Lurie, bassist Shanir Ezra Blumenkranz en keyboardist Brian Marsella). De op een stevige ondergrond gebouwde muziek is uitbundig, opzwepend, funky en jazzy. Afrobeat is terug te horen in de ritmiek, waarmee bewezen wordt dat ook Afrikaanse muziek uitstekend mengt met Zorns joodse melodieën. In het trage en metal-achtige ‘Tahor’ is de componist zelf gillend en schreeuwend te horen op altsaxofoon.
Veel aandacht voor ritmiek is er ook op Yesod. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat de muziek op deze schijf wordt gebracht door Banquet Of The Spirits, een kwartet dat onder leiding staat van percussionist Cyro Baptista. De andere muzikanten zijn Brian Marsella (piano en vibrafoon), Shanir Ezra Blumenkranz (bas) en Tim Keiper (drums). Marsella toont zich een veelzijdig en virtuoos pianist en de Zuid-Amerikaanse ritmes vliegen je om de oren. Baptista verrijkt de muziek met allerhande percussie-instrumenten en ritmische vondsten en in ‘Berudim’ zelfs met tropische (vogel)geluiden. Bijzonder mooi is het warmbloedige basspel van Blumenkranz.
John Zorn is een muzikale veelvraat en datzelfde kan gezegd worden van Secret Chiefs 3, een niet steeds in dezelfde samenstelling opererend muzikaal gezelschap onder leiding van gitarist Trey Spruance. Op Malkhut is Secret Chiefs 3 een achttal met onder andere violist Eyvind Kang, percussionist Ches Smith en drummer Kenny Grohowski in de gelederen. Muziek kan bij dit gezelschap alle kanten op gaan, waarbij Arabische en Indiase invloeden zijn te ontwaren, maar waarin ook doodleuk metal, surf of cartoonmuziek wordt geproduceerd, al dan niet in een en hetzelfde stuk. Secret Chiefs 3 houdt zijn bewerkingen van Zorns composities kort en bondig. Een enkele keer wordt een echte punch gemist (voorbeeld: ‘Chitzonuyut’), maar de muziek is veelzijdig en wonderschoon.
Op het laatste schijfje, getiteld Da’at, horen we twee pianisten: Craig Taborn en Vadim Neselovskyi, eerstgenoemde in de eerste zeven tracks en laatstgenoemde in track zes tot en met tien. In de laatste drie tracks horen we het Vadim Neselovskyi Trio, naast de pianist bestaande uit bassist Dan Loomis en drummer Ronen Itzik. De stukken op Da’at zijn ook te horen op Keter, maar krijgen hier een pianobewerking. Beide pianisten imponeren met hun techniek, vingervlugheid en emotionele expressie: Taborn ontroert in het prachtige ‘Setumah’ en Neselovskyi doet hetzelfde in ‘Orot’. Ook als duo weten Taborn en Neselovskyi te overtuigen, waarbij het volle pianogeluid in ‘Ge’ulah’ het meest in het oog springt. Het trio geeft de drie laatste stukken een iets grotere ritmische component, waarbij de ritmesectie zich in de eerste twee daarvan redelijk bescheiden opstelt, Neselovskyi zodoende ruimte gevend om zijn sprankelende pianospel voluit te etaleren.
De muziek van het tweede Masadaboek, Book of Angels, werd eveneens door verschillende muzikanten uitgevoerd en in ruim twaalf jaar tijd op 32 cd’s uitgebracht. Omdat het derde boek nu gebundeld is in een cd-box en dus ineens uitkomt, komt de variëteit des te beter naar voren en maakt het geheel diepe indruk. Een favoriet aanwijzen is een kwestie van smaak en eigenlijk ook onbegonnen werk; ieder schijfje heeft zijn eigen invalshoek en specifieke kenmerken. Toch is het allemaal onmiskenbaar John Zorn, want in welke bezetting ook wordt gespeeld en hoe verschillend ook met Zorns muziek wordt omgegaan: de composities blijven steeds fier overeind. The Book Beri’ah is een belangrijk werk in het gigantische oeuvre van het Amerikaanse genie. Goedkoop is het niet, maar de box is het geld dubbel en dwars waard.