Lärmschutz is niet bij te houden. In hoog tempo blijft het Utrechtse impro-drietal output leveren, op cassette. Hieronder worden er vier besproken die in de afgelopen paar maanden zijn verschenen. Daaruit blijkt dat de spontane en rauwe aanpak nog steeds goed werkt en tot heel verschillende resultaten kan leiden.

Lärmschutz – Divine Descent

lärmschutz divine descent

No Index, 2018

Het trio heeft zijn eigen label, Faux Amis, maar brengt muziek uit op verschillende labels. Zo is Divine Descent verschenen op het in Chicago gevestigde No Index Recordings. De opmerking dat Lärmschutz niet is bij te houden, geldt ook voor het gebodene op deze cassette. In dertig(!) miniatuurtjes laten de Utrechters horen dat het korte baanwerk goed aan hen is besteed. De stukken klokken allemaal rond de dertig seconden, een enkele uitschieter naar dik vijftig seconden daargelaten. De improvisaties volgen elkaar in hoog tempo op, dus tijd om even te bedenken wat je zojuist hebt gehoord, is er niet.

En dat betekent: nogmaals luisteren. Dat is geen straf, want wat dit drietal in een kort tijdsbestek bij elkaar improviseert, mag er wezen. Muzikale verwachtingen worden getart, genregrenzen overschreden en conventies aan de laars gelapt. De enige beperking die het trio zich heeft opgelegd, is de maximale tijdsduur van de stukken. In de korte improvisaties gebeurt dan weer zoveel dat elke track een klein kunstwerkje op zich vormt.

De basisingrediënten worden gevormd door gitaar, bas, trombone, drums en elektronica. Mogelijkheden te over dus en daar wordt ook niet zuinig mee omgesprongen. Lärmschutz schuurt langs de randen van de freejazz, van noise, van rock en van punk. Tot een echte song komt het nergens, maar de improvisaties zijn ook niet zo ondoorgrondelijk dat er geen touw meer aan vast is te knopen. Enige inspanning moet je je wel getroosten om te vatten wat je als luisteraar allemaal wordt voorgeschoteld.

Variatie is er volop. Zo zijn er de hoge basnoten in ‘Faith, Hope And Love’, die in contrast staan tot het zware, dwingende basmotief in het daaropvolgende ‘Dispassion’, hoor je tegelijkertijd lange tonen van de trombone en snelle salvo’s van de gitaar in ‘Prayer’, soleert drummer Thanos Fotiadis in ‘Stillness’, klinken twee melodieën door elkaar in ‘Discernment’, wordt met cimbalen spanning gecreëerd in ‘Humility’, krijgt de bas antwoord van de drums in ‘Pride’, wordt er scheef gerockt in ‘Vainglory’ en recht in ‘Despondency’, hoor je prikkelende elektronica in ‘Alertness’, klinkt ‘Sleep, Prayer and Church’ als een freejazz-intro, wordt een driekwartsmaat getest in ‘Insensitivity’, wordt tegenover de noise van ‘Avarice’ het relatieve rustpunt ‘Cowardice’ gesteld, klinkt de elektronica wollig in ‘Gluttony’, worden zuigende elektronische geluiden gemaakt in ‘Remembrance of Wrongs’, wordt er gefloten in ‘Mourning’, met feedback gespeeld in ‘Renunciation’ en zelfs echte muzikale schoonheid gevonden in ‘Falsehood’.

Het is een lange opsomming, om aan te geven hoe elk stuk op Divine Descent op een nieuwe wijze wordt benaderd. Het zorgt ervoor dat de muziek, hoewel niet alledaags en niet al te makkelijk in het gehoor liggend, fris van de lever klinkt en een levendigheid uitstraalt die alleen kan ontstaan als de muziek met veel speelplezier tot stand komt. Lärmschutz in korte vorm is gewoon heerlijk om naar te luisteren. Het is trouwens voorbij voordat je er erg in hebt.

Niels Terhalle versus Lärmschutz – Noise Poetry

niels terhalle lärmschutz noise poetry

Faux Amis/Smikkelbaard, 2018

Waar Divine Descent nog redelijk kwiek klinkt, wordt op Noise Poetry vol op noise ingezet. Niet gek met zo’n titel. Het gaat hier om een samenwerking met dichter Niels Terhalle, winnaar van de Leidse poëzieslag in 2014 en finalist van de NK Poetry Slam in hetzelfde jaar. Ook publiceerde hij ‘Onze kinderen zijn te koop. 21 luikjes’ in 2016, een verzameling poëziekaarten met illustraties van Anne Tjallingii, die ook verantwoordelijk is voor de het artwork van de cassette. Lärmschutz bestaat op deze uitgave slechts uit twee personen: Stef Brans op gitaar en objecten en Rutger van Driel op trombone en elektronica. De noise is overigens niet van het extreem harde soort, maar het duo is wel voornamelijk in de weer met het maken van geluiden die onder die noemer vallen.

Noise Poetry bestaat uit twee delen, ieder een kant van de cassette beslaand. Brans en Van Driel zorgen voor een constante stroom geluid. Terhalle voelt zich niet geroepen daar steeds overheen te reciteren, maar kiest zijn momenten om zijn interessante teksten te brengen. Hij gebruikt zijn natuurlijke stem, maar her en der wordt die stem ook voorzien van effecten. De poëzie van Terhalle stemt tot nadenken; niet alles wordt ingevuld en de betekenis van de woorden lijk je ook tussen de regels door te moeten horen.

Kant A opent met hoge tonen, vervormde trombonegeluiden en weerbarstig gitaarspel. Omdat de stem van Terhalle vervormd is, is in het begin niet te horen wat hij zegt. Als onderdeel van de muziek werkt het wel. Er is een tegendraads ritme waarneembaar. Het drietal lijkt zoekende te zijn. Terhalle heeft het over religie(s) en wil in alles geloven. Van de voordracht druipt echter het sarcasme af. De zin “Ik ben de hoer van ieder heilig boek” laat daarover geen twijfel bestaan. Ondertussen maken Van Driel en Brans steeds meer lawaai: zwevende elektronische klanken klinken over het geheel heen, er zijn flarden van een melodie van de trombone waarneembaar en de gitaar is onophoudelijk noise aan het maken. Hoe het allemaal tot stand komt, is moeilijk te achterhalen.

Na een kleine tien minuten wordt de noise wat getemperd. Krakende, knisperende, draaiende en slaande geluiden vormen de begeleiding van Terhalle, die de zin “Leve het thuisland” herhaalt. Ook hier moeten we de dichter niet letterlijk nemen, maar uit de voordracht opmaken dat hier wordt gespot met nationalisme, zeker als Terhalle ook nog Duitse zinnen voordraagt.  “Ik ben een slaaf van het potlood/En geef ons heden ons dagelijks brood/Leve het thuisland”, zegt de poëet en ineens is de noise verdwenen en speelt Brans een getokkelde melodie.

De trombone van Van Driel klinkt over een drone aan het begin van kant B. De gitaartonen van Brans sluiten daar op aan, maar op een scherpe wijze. Langzaam neemt het aantal geluiden toe en wordt de spanning opgebouwd. De trombone heeft vrij spel over de abstracte klanken die samen een intense drone vormen. Pas na ruim vijf minuten mengt Terhalle zich in het gewoel. Met een paar rake voorbeelden, clichés die iedereen bekend zal voorkomen, schetst hij het treurige bestaan van de moderne westerse mens. De steeds terugkerende zin “Ik wil niet eenzaam zijn” wekt op den duur irritatie en dat is waarschijnlijk precies de bedoeling.

In een lang instrumentaal stuk gaan Brans en Van Driel een gevecht aan. Het is de opmaat tot “Ik vis”, waarvan vrijwel iedere zin tot citeren uitnodigt. “Ik leef van losse zinnen en lange woorden/En kruip daarna weer in bed/ Ik vis/Ik vis/Want het kussen is mijn vriend”, “Zachte lippen op een lege maag” en “Ik vis flarden op met mijn broekzak”; het zijn een paar voorbeelden van de uitdagende dichtregels van Terhalle. Op het eind wordt door Lärmschutz met snerpende klanken, waaronder feedback, de pijngrens opgezocht.

De poëzie van Terhalle prikkelt, provoceert en getuigt van een negatief mensbeeld, ook als hij het tegenovergestelde vertelt. Samen met de klanken van Lärmschutz levert het een spannende en enerverende luistertrip op, eentje die soms bewust opgezochte irritatie wekt maar die bovenal bewondering oproept voor de volstrekt eigen wijze waarop muziek en tekst zijn vormgegeven. De kracht van deze poëzie en noise is groot.

Lärmschutz – Fruits

lärmschutz fruits

Faux Amis/Smikkelbaard, 2018

Noise Poetry is de eerste van drie uitgaven waarvan de digitale versie bij het Leidse label Smikkelbaard zijn verschenen. Deel twee van de trilogie is Fruits. Lärmschutz bestaat inmiddels vier jaar. Pas vier jaar, want als je bekijkt wat er allemaal van de Utrechters is verschenen, zou je denken dat de band al veel langer bestaat. De titel van de cassette ziet op het vierjarig jubileum en de muziek is ten tijde van het vierjarig bestaan opgenomen.

Op Fruits is een meer genuanceerde versie van Lärmschutz te horen, naast een hele noisy variant. Brans en Van Driel zijn de enige muzikanten, de eerste op gitaar en “some other stuff” en de tweede op trombone en elektronica. ‘Pedalai’ opent met clean trombonespel van Van Driel, waar Brans zijn verstorende gitaarwerk aan toevoegt. Die verstoring wordt versterkt door de elektronica, die gaandeweg meer de overhand krijgt. De twee heren stoeien met noise en die pakt soms verschroeiend uit. Zo halverwege het stuk wordt door de gitaar een strak ritme gehanteerd, waardoor ‘Pedalai’ van enige structuur wordt voorzien. Elementen uit rock komen duidelijk naar voren en de pure noise wordt wat naar achter gedrongen.

In ‘Champedek’ klinken gitaartonen als zweepslagen, voeren scherpe klanken de boventoon en wordt de noisekraan voluit opengedraaid. Onrust regeert en de het adrenalinegehalte stijgt. Glijdende tonen, rommelende en donderende elektronica en niet nader te definiëren geluiden strijden om voorrang. Ook hier wordt na verloop van tijd een ritme gehanteerd waar de andere muzikale ingevingen omheen worden gespeeld. De trombone duikt op om een herhalend patroon te spelen dat later in een elektronisch bewerkte vorm terugkeert.

Het daaropvolgende ‘Marang’, dat in een ingekorte versie op de cassette staat maar digitaal volledig te verkrijgen is, bevat samples van ‘Degung Sabilulungan’ van de Indonesische Suara Parahiangan. De West-Javaanse muziek wordt ingepast in de eigenwijze muzikale wereld van Lärmschutz. Brans speelt in het stuk rammelende akoestische gitaar. Er ontstaat een wonderlijke mix van traditie en rauwe vrije improvisatie. Daarna is het alle hens aan dek voor ‘Durian’, een bijna zevenentwintig minuten durende noise-explosie waarin voor subtiliteiten op het eerste gehoor geen plaats is. Voor wie er doorheen kan luisteren, zijn ze er wel degelijk. Het is een gewelddadige trip, maar ook een muzikale geseling om gewillig te ondergaan.

Degene die ervoor kiest om Fruits digitaal bij Smikkelbaard te kopen, krijgt bonustrack Strawberry erbij. De noise viert ook hier hoogtij, maar de nuances komen ook duidelijk naar voren. Van de vier uitgaven, is Fruits als geheel wellicht de hardste noot om te kraken, maar vaker luisteren loont.

Lärmschutz – Dons

lärmschutz dons

Faux Amis/Smikkelbaard, 2018

Dons is het laatste deel in de Smikkelbaard-trilogie en staat voor de smerige kant van Lärmschutz. Het weer als trio opererende muzikanten kiest er in ieder geval voor om gedurende de ruim veertig minuten die de vier stukken in beslag nemen, niet of nauwelijks gas terug te nemen. De sound is inderdaad wat viezig, maar wat vooral opvalt is de rockinvloed.

Dat laatste komt vooral door drummer Fotiadis, die in elk stuk zijn stempel drukt met voor Lärmschutz-begrippen opvallend rechtlijnig drumspel, waardoor elk stuk een constante beweging voorwaarts heeft. Maar daar waar voor veel bands harde noise een middel is om de muziek te kleuren, een climax te bewerkstelligen of een overgang te accentueren, daar is de noise op Dons de essentie van de muziek.

Want het album mag dan invloeden uit rock verraden, naar een songstructuur is het vergeefs zoeken. Lärmschutz blijft zijn eigenwijze, volledig geïmproviseerde muziek maken, waarin deze keer – ondanks de noise – wat meer toegankelijke elementen zijn verwerkt. Die toegankelijkheid is wel relatief natuurlijk, voor de gemiddelde muziekliefhebber zal de muziek nog een brug te ver zijn.

Twee pedalen zorgen voor de muzikale ruggengraat op Dons: het distortionpedaal en het fuzzpedaal. De muzikanten stelden als regel dat ze alle drie deze effecten mochten gebruiken, of elk ander effectpedaal dat ze konden verkrijgen. De effecten zijn niet van de lucht, zoals in het opwindende ‘Heisa’, dat al ronkend losbrandt. Met de basdrum en slagen op de randen van de toms bepaalt Fotiadis het tempo. Ondertussen stoeien Brans en Van Driel met hun instrumenten en effecten. Het stuk mondt uit in een zeer lawaaiige finale.

‘Onscherp’ is zo mogelijk nog meer gedrenkt in de distortion en fuzz en ook feedback wordt als muzikaal middel ingezet. Het begint nu toch wel te dagen waarom de band zijn muziek op Dons onder andere vies en stinkend wenst te noemen; de sound is ontdaan van elke vorm van verzorgdheid en zodra de drums het tempo laten zakken is het alsof je neerdaalt in het riool. Waar dan vervolgens een gevecht op leven en dood moet worden gevoerd met onwelriekende creaturen. Een enkele keer dreigt een straaltje licht door te sijpelen in de muziek, maar zodra het trio dat in de gaten heeft, wordt met behulp van effecten de noise opgevoerd en wég is het uitzicht op de bovenwereld.

‘Pluis’ begint met een elektronisch ritme, waar de gitaar tegenin gaat, waardoor dat ritme in de kiem wordt gesmoord. Een wanhopige menselijke stem is hoorbaar, verstoord door de klanken van Van Driel en Brans. Fotiadis vindt na verloop van tijd weer een strak ritme. Het stuk is noisy maar bevat net iets meer lucht dan ‘Onscherp’, onder andere door een repeterend motief dat na ruim zes minuten opdoemt.

Aan het begin van ‘Vertrouwen’ lijkt gitarist Brans een poging te doen tot een melodie te komen. Tevergeefs. De beat van de drums bepaalt het redelijk langzame tempo en Brans gooit er zo nu en dan iets wat op een riff lijkt tegenaan. De elektronica is alomtegenwoordig. De drums geven enige structuur, maar al na drie minuten blijkt dat de twee andere muzikanten ten opzichte van de eerdere stukken een nog hardere kopstoot wensen uit te delen door het volume van de noise nog verder op te krikken. Maar toch: in de laatste paar minuten klinken wat melodieuze passages door.

Ook voor Dons geldt dat de Smikkelbaard-editie een bonus bevat. Drie zelfs, getiteld ‘D’, ‘G’ en ‘T’. Deze stukken zijn wat korter en voegen nog meer met distortion en fuzz bezwangerde muziek toe, al wijkt ‘T’ wel enigszins af. In alle effecten, lawaai en smerigheid is Dons een fascinerend album.

De uitzonderlijk hoge productie van Lärmschutz leidt vooralsnog niet tot mindere uitgaven. Alle vier de besproken cassettes laten een gezelschap horen waarvan de muzikale ideeën en mogelijkheden nog lang niet zijn uitgeput. De volgende release (Tafelmusik 4) is alweer aangekondigd. De verwachtingen zijn hooggespannen.

Lärmschutz bandcamp