Apollo, 2018
De in Berlijn geboren Paul Frick is vooral bekend als lid van Brandt Brauer Frick, een trio dat tot nu toe vier albums uitbracht met een eigen elektro-akoestisch brouwsel waarin stijlen als minimal music, techno en jazz zijn te onderscheiden. Vooral het in 2011 verschenen Mr. Machine, waarop de muziek van het trio door een heus akoestisch ensemble werd gebracht, is een album dat alle aandacht verdient. Het siert de Duitsers dat zij daarna niet zijn gaan voortborduren op dat succesvolle album maar op eigenzinnige wijze hun muzikale route zelf zijn blijven bepalen.
Kennelijk is het even wat rustiger aan het BBF-front, want dit jaar verschijnen van zowel Daniel Brandt (het in oktober te verschijnen Channels) als Paul Frick solo-albums. Hoewel Frick, die klassieke compositie studeerde en een verleden heeft in hiphop/triphop, al meer dan twintig jaar muziek maakt, is Second Yard Botanicals pas zijn eerste album onder zijn eigen naam. Wel bracht hij eerder drie ep’s uit: Do Something (2007), Knock on Wood (2008) en I Got Through (2011). Daarnaast verscheen in 2011 de single I Mean (samen met Emika).
De verleiding om het album van Frick te vergelijken met het werk van Brandt Brauer Frick is groot en het is ook niet moeilijk om te horen dat de muziek raakvlakken heeft met die van BBF. Frick gebruikt zelfs wat opnamen van het trio en Daniel Brandt en Jan Brauer komen beiden als muzikant voorbij op Fricks album, maar toch lijkt die zich vooral niet te bekommeren om wat hij met BBF maakt. Second Yard Botanicals is vooral het werk van een geluidskunstenaar die met zijn gespeelde en gevonden klanken hoekige maar toch ook organische muziek weet te scheppen.
Frick is zelf verantwoordelijk voor een hele rits instrumenten, waaronder verschillende synths, piano, elektrische gitaar en percussie. Ook krijgt hij op verschillende tracks versterking van andere muzikanten op bijvoorbeeld cello, IJslandse stenen, waterdrum, viool, basklarinet, tuba, snaretrom, tom, harp, cimbalen en ukelele. Daarnaast maakt Frick gebruik van zijn eigen geluidsarchief en field recordings, variërend van samples van kamermuziekstukken tot regendruppels die in de goot vallen.
Net als bij BBF is de ritmiek bij Frick belangrijk. Naar een track die louter gebaseerd op een four to the floor is het tevergeefs zoeken, al komt ‘3000 Euro’ een beetje in de buurt. De Duitser speelt met breakbeats, die hij regelmatig deconstrueert en op eigenzinnige wijze weer in elkaar draait. Vrijwel elk ritme op het album is complex en regelmatig is sprake van polyritmiek. De zeer gevarieerde ritmiek geeft de muziek ook een zekere speelsheid mee, hoewel de tracks vaak ook wat mechanisch klinken.
Het album mag dan bestaan uit een grote hoeveelheid gespeelde en ‘gevonden’ geluiden, de muziek behoudt een zekere spontaniteit. Dat lijkt Frick ook voor ogen te hebben gehad en komt het beste tot uitdrukking in de miniatuurtjes die tussen de langere tracks op het album staan. Het zijn geen intermezzo’s, wel door vrije associatie (Fricks eigen uitdrukking) tot stand gekomen schetsen, ontstaan door het experimenteren met geluid en ritmes.
De manier waarop Frick akoestische en elektronische klanken samenvoegt, maakt dat je je als luisteraar helemaal niet bezighoudt met wat akoestisch is en wat elektronisch. Het doet er ook niet toe; de muziek is er om te ondergaan, om je te laten onderdompelen in de inventieve klankenpracht die Frick je voorschotelt. Evenmin doet het er toe over wat voor genre we het hier eigenlijk hebben. De man uit Berlijn vist naar hartenlust in diverse muzikale vijvers en maakt zijn eigen muziek waarin de verschillende invloeden zijn te onderscheiden, zonder dat een bepaalde stijl echt overheerst.
Hoe vaker Second Yard Botanicals wordt beluisterd, des te meer details komen bovendrijven en hoe gevarieerder het album gaat klinken. Je raakt er simpelweg niet op uitgeluisterd. Het mag dan wel gaan om collages van muzikale en niet-muzikale geluiden, de muziek heeft in al zijn dadendrang een kloppend hart – zij het met wat hartritmestoornissen – en bevredigt niet alleen intellectueel maar ook gevoelsmatig.