dB’s, Utrecht
Dinsdag 7 augustus 2018
Op de zevende dag in augustus is de temperatuur in de middag opgelopen tot 37 graden. Het is niet de eerste bloedhete dag deze zomer en de lust om iets te doen is nauwelijks aanwezig. Maar hé, vanavond staat de legendarische noiserockband Unsane in het Utrechtse dB’s op het podium en niet gaan is dan simpelweg geen optie, helemaal niet als ook nog eens Vandal X het voorprogramma mag verzorgen.
De Belgisch band vernoemde zich naar een song op het debuut van Unsane en is zelf al sinds 1995 actief, hoewel onderweg twee keer van drummer is gewisseld. In zijn bestaan heeft het duo acht albums het licht laten zien, waarvan de titelloze laatste uit 2015 een van de beste is. De sleet zit er duidelijk nog niet op en de band heeft inmiddels een groot aantal sterke songs om live uit te putten.
De muziek van het duo bevat een flinke dosis woede, verpakt in songs waarin krachtige ritmiek en scherpe, soms zelfs snerpende gitaarriffs de boventoon voeren. Gitarist Bart Timmermans en drummer Günther Liket moeten het verder niet van het visuele aspect hebben; met Unsane hebben zij hun no-nonsense aanpak gemeen. Dat wil weer niet zeggen dat er niets te zien valt op het podium, want de twee muzikanten stralen bevlogenheid en speelplezier uit.
De sound van Vandal X is lekker smerig, wat met name op het conto van Timmermans is te schrijven, want zijn gitaarspel is ruig, losjes en bijtend, onderwijl de ene na de andere riff producerend. Door behendig gebruik van de bovenste snaren wordt een bas niet gemist. Het drumspel van Liket is de solide basis waarop dat gitaarspel gedijt. Hoewel de gitarist het merendeel van de nummers zingt, doet ook de slagwerker een vocale duit in het zakje, vooral als er flink geschreeuwd moet worden.
Hoogtepunt van de set is ‘Hate You Already’, afkomstig van het laatste album, een song die tevens dat waar Vandal X voor staat goed weergeeft: een heerlijk snerpende gitaarriff, ritmische souplesse, woedende vocalen en een boze, niets aan het toeval overlatende tekst. Jammer is dat Timmermans tegen het einde van de set te maken krijgt met technische malheur, maar dat is een miniem smetje op een sterk optreden.
Nadat Vandal X opgekrast is, hebben de mannen van Unsane aardig wat tijd nodig om hun spullen klaar te zetten en om te soundchecken. Het optreden begint ruim twintig minuten later dan aangekondigd, maar niemand maalt erom, zeker niet nadat de eerste meedogenloze klanken op het publiek worden afgevuurd. De zaal is wat voller dan bij Vandal X en de temperatuur loopt op, hoewel het redelijk binnen de perken blijft. Zolang je stil blijft staan tenminste, bewegen betekent zweten.
Het Amerikaanse drietal heeft geen aanloop nodig, maar hakt er direct vol in met ‘Factory’, ook de eerste song van het vorig jaar verschenen album Sterilize. Dat album is een van de betere Unsane-platen en het is dan ook logisch dat de band een vijftal songs daarvan speelt. De bas van Dave Curran verricht het voornaamste sloopwerk; zijn dwingende spel vormt de onderlaag waarop Chris Spencer zijn moordriffs legt, terwijl de krachtig drummende Vinnie Signorelli de verbindende schakel vormt, in de songs maar vaak ook tussen de songs.
Opvallend is dat Unsane het voorlaatste album Wreck, toch geen verkeerde plaat, volledig negeert. Daarentegen – en gelukkig – worden van het veel oudere Scattered, Smothered & Covered liefst vier nummers gespeeld, terwijl ook van Occupational Hazard drie songs voor het voetlicht worden gebracht. Critici menen dat de songs van het drietal inwisselbaar zijn en wellicht hebben zij een punt. Het is echter niet de variëteit die Unsane zo’n goede band maakt; het gaat hier om compromisloze en steevast hard beukende noiserock die zo goed wordt uitgevoerd dat er geen ontkomen aan is.
Live komt dat zo mogelijk nog beter uit de verf dan op de albums, want het trio verzandt nergens in pure noise. Steeds is sprake van een herkenbare song met een kop en een staart. De muziek mag dan steeds in hetzelfde stramien worden gespeeld, het overtuigt van het begin tot het eind. Sterker nog: twee van de sterkste songs bevinden zich juist aan het eind van de reguliere set. ‘Scrape’ kent een fantastische tempowisseling en ‘The Grind’ een rollend drumpatroon en een bas die klinkt alsof er kabels op liggen in plaats van snaren, met daarbovenop de messcherpe vocalen van Spencer.
Het grijze shirt van laatstgenoemde is inmiddels een tint donkerder geworden door het transpiratievocht, dat ook in stroompjes van zijn hoofd afdruipt. Op de voorste rij werkt ook een paar toehoorders zich in het zweet, maar voor de rest is het publiek opvallend tam. Wellicht is het te wijten aan het warme weer. De roep om een toegift is er wel, maar een meerderheid lijkt zich ermee te verzoenen dat het na de reguliere set direct afgelopen is. De band komt echter terug om met ‘Alleged’ te eindigen, een mooie afsluiter van een heerlijk concert. No-nonsense noiserock om nooit genoeg van te krijgen.