Raw Tonk, 2018
Sam Underwood is de man achter het tubadoomproject ORE, waarvan eind vorig jaar de lp Belatedly het licht zag, het album dat bovenaan Opduvel’s eindejaarlijst prijkte. Behalve tubaspeler is de Engelsman ook instrumentenbouwer en in die hoedanigheid is hij te horen op de onlangs bij Raw Tonk Records verschenen album Gold-cut Square Voice. Daarop werkt Underwood in duoverband met de Japanse saxofoniste Ryoko Ono.
Ono speelt ook fluit en daarnaast componeert zij. Ze is gespecialiseerd in geïmproviseerde muziek en in werken voor saxofoon en elektronica. De Japanse is thuis in verschillende stijlen, want naast geïmproviseerde muziek speelt zij ook blues, jazz, progressieve rock, noise en avant-garde muziek. Technieken als circular breathing en multiphonics worden door haar ingezet om nieuwe en complexe geluiden te kunnen produceren.
De samenwerking van Ono en Underwood is RyokoSam gedoopt. Hoewel Ono wel gewend is aan het spelen met muzikanten van verschillend pluimage en zich ook met elektronica weet te omringen, moet de samenwerking met instrumentenbouwer Underwood toch als een nieuwe uitdaging hebben gevoeld. Het sterke pluspunt van Ono is echter dat zij haar spel niet of nauwelijks hoeft aan te passen; met wie zij ook speelt, de manier van spelen is redelijk consistent. Dat is wat anders dan niet gevarieerd, want op dit album bewijst Ono – die zich hier beperkt tot altsax – dat haar expressiemogelijkheden behoorlijk uitgebreid zijn.
Gold-cut Square Voice telt tien tracks, allemaal met in het Japans weergegeven titels. De muzikanten hebben ieder vijf basistracks naar de ander gestuurd, waarna de ander daarop heeft gerespondeerd. Underwood heeft voor elk stuk een nieuw instrument gebouwd of een nieuw proces gecreëerd. Een aantal keren levert zo’n instrument een statische basis, dat wil zeggen dat de ruimte die het instrument inneemt, vastligt. Elders lijkt het zelfgebouwde instrument zich juist aan te passen aan de klanken en het spel van de saxofoon.
In het eerste stuk legt Underwood een zware onderlaag met ruwe tubaklanken. Vergelijkingen met ORE gaan verder mank, want het spel van Ono is daarvoor veel te vrij; zij fladdert als het ware over de zware tonen heen, op speelse en melodieuze wijze. Percussieve klanken vormen de basis voor het tweede stuk, klinkend als ronddraaiende, schuivende en neervallende voorwerpen op een trom. Ono reageert daarop met hoog en kwiek saxofoonspel. Daarna volgt een stuk waarin een op het gehoor machinaal aangedreven ritme het parcours bepaalt, waar bovenop Ono snel afwisselend spel legt, inclusief multiphonics.
In het vierde stuk zijn de rollen omgedraaid: de saxofoon is het leidende instrument en de elektronica reageert op het saxspel. Het stuk heeft geen stabiele basis, want een vast ritme ontbreekt. De elektronica geeft het vrij cleane saxofoonspel een gemene rand. Daarna produceert Ono lange tonen, waar Underwood met slagwerk over improviseert. In het stuk zijn ook omgevingsgeluiden te horen. Het meest vreemde werk op het album is het zesde stuk, waarin de saxofoon is bewerkt en een lichtjes knorrend geluid voortbrengt, terwijl het zelfgemaakte instrument vreemdsoortige, zwiepende geluiden produceert. In het zevende stuk maken bekkens, waarvan de klanken zijn bewerkt de onderliggende geluiden. Ono soleert daar vrij overheen, clean spel afwisselend met felle uithalen.
Is dat stuk redelijk toegankelijk, bij nummer acht slaat de gekte weer in volle hevigheid toe. Underwood lijkt helemaal los en maakt agressieve, donkere, glijdende en niet thuis te brengen geluiden. Ono laat zich er niet door van de wijs brengen en speelt haar eigen weerbarstige spel, dat wonderwel bij die rare geluiden van Underwood past. In het volgende stuk legt Underwood een hoog en gemeen klinkende drone, die eerst opkomt en wegsterft maar verderop blijft en steeds meer beweging krijgt. Ono haalt een enkele keer gillend uit en speelt razendsnel, alsof ze aan de steeds meer dreigende tonen van Underwood wil ontsnappen. In het afsluitende stuk lijkt elektronica te zijn gekoppeld aan het saxofoonspel, waardoor soms bijna unisono wordt gespeeld.
Gold-cut Square Voice is een album vol speelse en soms knotsgekke muziek. In de interactie gebeurt zoveel dat een aantal draaibeurten nodig is om het allemaal te vatten. De manier waarop de muzikanten op elkaar reageren, verraadt een enorme betrokkenheid en bevlogenheid. Het album bevat oprechte en inhoudsvolle muziek met humor, zonder dat dat laatste afbreuk doet aan de inhoud van het gebodene. Ono speelt de sterren van de hemel terwijl Underwood’s klanken bevreemden en nieuwsgierig maken naar hoe de door hem gebouwde instrumenten in elkaar zitten. Muzikaal avontuur van het ongewone soort, zo horen we het heel graag.