Multikulti Project, 2018

De Spontaneous Music Tribune Series gaat gestaag voort met het uitbrengen van interessante vrije improvisatiemuziek. Dat gebeurt onder de vlag van het in het Poolse Pozn gevestigde label Multikulti Project. Opvallend is dat in elke uitgave minimaal een van het Iberisch schiereiland afkomstige muzikant is te horen. De twee meest recente uitgaven, beiden uitblinkend in onderzoekend en onconventioneel spel, worden hieronder besproken.

Albert Cirera & Witold Oleszak – Terra Plana

albert cirera witold oleszak terra plana

Albert Cirera was al eerder te horen in de Spontaneous Music Tribune Series, als onderdeel van Memoria Uno en als solist op Lisboa’s Work. Op dat album demonstreerde de saxofonist een nieuwe manier van benaderen en nieuwe mogelijkheden van het bespelen van de saxofoon. Resultaat was een origineel, experimenteel en avontuurlijk album dat niet al te toegankelijk klonk maar dat voor degene die dieper wil graven veel te bieden had.

Op Terra Plana werkt Cirera samen met de Poolse pianist Witold Oleszak. Hij was ook al eerder bij Multikulti Project te vinden (zij het niet in de serie waar dit album in verschijnt) als lid van een kwartet met Piotr Mełech, Fred Lonberg-Holm en Adam Gołębiewski. De pianist is evenals de saxofonist iemand die van het rauwe experiment houdt, van het onderzoeken van de mogelijkheden van het instrument, waarbij het inzetten van objecten en non-conventionele speeltechnieken eerder regel dan uitzondering is.

In elkaars gezelschap kunnen Cirera en Oleszak zich naar hartenlust uitleven en dat doen ze dus ook, in negen kortere en langere improvisaties waarin zoveel facetten van muzikaal avontuur worden belicht, dat het onbegonnen werk is die allemaal te benoemen. Oleszak bewerkt de pianovleugel en is niet alleen achter het klavier te vinden maar ook in de buik van het instrument, de snaren rechtstreeks beroerend met zijn handen of met voorwerpen. Cirera speelt tenor- en sopraansaxofoon en meermaals is niet te herleiden welk van de twee instrumenten hij gebruikt, omdat de klanken die hij produceert vaak niet als afkomstig van een saxofoon overkomen.

Cicera zuigt op het instrument, laat dat ding knorren, legt objecten in de beker van de sax of gebruikt slechts gedeelten van het instrument. In combinatie met het a-ritmische spel van de pianist levert dat een weerbarstig hoorspel op, waarin iedere conventie over hoe muziek zou moeten klinken overboord wordt gezet. Of beter: simpelweg niet aanwezig is. Het blazen van lucht door Cirera kan gepaard gaan met zwaar aangezette tonenclusters van Oleszak, maar ook gepareerd worden door de snaren van de piano afgeknepen te laten klinken.

Mooi is het rommelende spel van Oleszak in ‘Terra freda’, waarin hij met voorwerpen de snaren bespeelt, terwijl Cirera’s sax op het randje van overblazen bivakkeert en daarbij soms de grens passeert. Soms volgen de muzikale ideeën elkaar in snel tempo op, maar geen enkele keer gaat de muziek richting cartoonesk en nergens wordt het een gimmick. De muziek kent wel humor en is een speelse en van veel muzikaliteit getuigende zoektocht. Percussie is een belangrijk onderdeel en daarvoor worden beide instrumenten gebruikt, maar de melodische vondsten leggen een even groot gewicht in de schaal, al worden er geen melodieën gespeeld. Het is het klankenonderzoek waar het om draait. De muziek is dynamisch en varieert van aftastend en ingetogen tot robuust en uitgelaten.

De spelers bevinden zich in het hier en nu, zonder vooropgezet plan of kader, en dat betekent dat de spontane ingevingen direct, in het moment op elkaar moeten worden afgestemd. Dat gaat de muzikanten verbazingwekkend goed af, want in de verschillende stukken lijkt ook een soort cohesie aanwezig, weliswaar zonder vastomlijnde vorm, maar toch. Vindingrijkheid is hier het toverwoord. Cirera en Oleszak leggen zichzelf en de ander geen beperkingen op en weten met muzikale en non-muzikale elementen vreemde maar expressieve muziek te creëren die origineel, spannend en uitermate boeiend is.

L3 (Luís Vicente, Yedo Gibson & Vasco Trilla) – L3

Luís Vicente Yedo Gibson Vasco Trilla L3

Net als Cirera en Oleszak zijn trompettist Luís Vicente, saxofonist Yedo Gibson en drummer/percussionist Vasco Trilla geen onbekenden op het Multikulti Project-label. De twee laatstgenoemden brachten zelfs een duoplaat uit, Antenna, vorig jaar verschenen in de Spontaneous Music Tribune Series. Van Vicente verscheen zeer onlangs Live at Ljubljana, een trioplaat met de Belgische pianist Seppe Gebruers en de Nederlandse drummer Onno Govaert.

De trompettist wordt nu geflankeerd door een andere blazer en het zal dus ook niet verbazen dat L3 een heel andere muzikale richting inslaat dan op Live at Ljubljana gebeurde. Evenals Cirera en Oleszak zijn Vicente, Gibson en Trilla muzikanten die het onconventionele in de muziek zoeken, die zoekend zijn naar nieuwe muzikale mogelijkheden en daartoe verschillende middelen inzetten. Vicente beschikt over een heel arsenaal aan blaastechnieken en hetzelfde geldt voor Gibson. Trilla etaleerde zijn veelzijdigheid onlangs op zijn solo-album The Torch In My Ear.

Op L3 treffen we drie gelijkwaardige muzikanten aan, muzikanten die ieder stuk benaderen zonder vooropgezet plan maar met hun eigen muzikale en intellectuele bagage. Dat levert spannende muziek op die alle kanten op kan gaan, waarin grenzen bewust worden overschreden maar waarin er ook voor gewaakt wordt dat de muziek totaal geen richting meer heeft. Er wordt volop geëxperimenteerd met technieken, klankkleur en expressiemogelijkheden en dat gebeurt in zeven vrij compacte, rauwe en weerbarstige stukken.

Trilla toont zich niet een drummer die een duidelijke lijn uitzet en hij is ook niet het oliemannetje dat het smeermiddel aanbrengt dat ervoor zorgt dat de muzikale onderdelen bij elkaar gehouden worden. Zijn variabele spel geeft kleur aan de muziek en daarmee is hij even belangrijk voor de sound als de twee blazers. In ‘L1′ leven Vicente en Gibson zich direct uit in muzikale strapatsen, waarbij vooral de saxofonist alles uit de kast lijkt te trekken. Hij knort, zuigt, sputtert en weet zijn instrument zelfs als een hese oma te laten klinken. Vicente pareert met hoge en korte frasen. In het begin van het tweede stuk speelt Gibson glijdende lijnen, terwijl Vicente’s klank laag en ruw is. De snare van Trilla vormt de onderlaag, die verderop wordt losgelaten als hij met belletjes in de weer gaat. Het is het sein voor Vicente en Gibson om even gas terug te nemen, al blijven de verschillende tonen die zij aan hun instrumenten weten te ontlokken, verbazen. In het laatste gedeelte klinken schelle fluitklanken die wellicht beter achterwege gelaten hadden kunnen worden.

Het wordt goedgemaakt met de kakofonie van ‘L3′, waarin de drie muzikanten vol gas geven en een punky vibe ontstaat. Die maakt plaats voor ingehouden spanning in het daaropvolgende stuk, waarin Vicente’s trompet op gedempte toon bijna praat, terwijl daaronder onrust wordt gecreëerd door trommels, belletjes en saxofoon. Daarna volgt een conversatie tussen sax en trompet, van een bedrijvige omlijsting voorzien door de bellen en snare van Trilla. De intensiteit wordt opgebouwd en ‘L4’ eindigt krachtig. In ‘L5’ legt Trilla een schuivend en schurend patroon, terwijl Gibson zijn kleppen het werk laat doen. Vicente blaast lucht waaruit zo nu en dan ook een klank uit ontsnapt, overgaand in een ruwe en sterk vibrerende toon. De ondergrond verdwijnt en de twee blazers hebben vrij spel, waarbij zij als insecten om elkaar heen zoemen.

Gibson opent ‘L6’ fel en schel op zijn sopraansax, terwijl Vicente snelle en korte geluidjes produceert. Trilla valt met zijn drumset in, waarin hij vooral hard slaat op zijn bekkens. Daarna valt het stuk stil, maakt Vicente vegende klanken en spreekt Gibson zijn topregister aan. Het stuk kent vele gedaanten die elkaar in hoog tempo afwisselen. In ‘L7’, tot slot, maakt Gibson tong- en keelklanken, geflankeerd door rollend drumspel en lange ruwe lijnen van de trompet. De klanken van Gibsons tenorsax nemen monsterachtige proporties aan. In het laatste gedeelte wordt dat gepareerd door een pratende trompet en ruisende bekkens.

Zo eindigt een muziekspel zonder grenzen, waarin alles is geoorloofd. De muzikanten maken gretig gebruik van de mogelijkheden en je hoort het spelplezier eraan af. Buiten dat is de manier waarop het drietal hun ongeregelde individuele spel op een of andere manier toch op elkaar afstemt, een genot om naar te luisteren. L3 is een muzikaal onbegrensde plaat van een buitengewoon trio.

Terra Plana bandcamp

L3 bandcamp

Multikulti Project bandcamp