Luminous, 2018

De Britse baritonsaxofonist Cath Roberts is een bedrijvige muzikant, componist, concertorganisator en labelbaas. Samen met Dee Byrne organiseert zij LUME-avonden en bestiert zij het Luminous-label. Daarnaast speelt zij in Saxoctopus, Madwort Sax Quartet, Article XI en Word of Moth. Met gitarist Anton Hunter vormt zij het duo Ripsaw Catfish en ook is zij de drijvende kracht achter Sloth Racket en de uitgebreide versie daarvan die de naam Favourite Animals draagt.

Van Roberts valt dus steeds weer nieuwe muziek te verwachten. Na de eind vorig jaar verschenen titelloze cd van Favourite Animals is het nu weer de beurt aan de kleinere bezetting van Sloth Racket om met een nieuw album te komen. Sloth Racket is een kwintet dat bestaat uit Roberts, Anton Hunter (gitaar), Sam Andreae (altsax), Seth Bennett (bas) en Johnny Hunter (drums). Op A Glorious Monster laat dit vijftal zich van een iets donkerder en zwaarmoediger kant horen dan op voorganger Shapeshifters.

Die voorganger was juist getiteld, want de vijf muzikanten gebruikten het door Roberts gecomponeerde, niet al te strak zittende muzikale raamwerk als uitgangspunt voor muziek die alle kanten op kan gaan, die echter niet de vorm verliest maar die wel van gedaante laat veranderen. Die constatering indachtig, is elke uitgave van Sloth Racket niet meer dan een momentopname, want in elke nieuwe uitvoering zal een muziekstuk een andere gedaante aannemen. Dat houdt de muziek fris en spannend. De vier stukken op A Glorious Monster zullen live ongetwijfeld ook een behoorlijke metamorfose ondergaan. Dat neemt niet weg dat de versies die nu zijn vastgelegd de moeite van het beluisteren meer dan waard zijn.

In het begin van ‘Animal Uprising’ spelen Roberts en Anton Hunter unisono het thema, dat wordt voortgezet zodra Johnny Hunter, Bennett en Andreae zich op zeer bedrijvige wijze melden, in een poging het thema te ontregelen. Dat blijkt nog niet mee te vallen, want dat thema is tamelijk onverwoestbaar en gaat zelfs door in je hoofd als de muzikanten het hebben losgelaten. De geplukte bas klinkt flink door; je hoort de volle klank komend uit de buik van het instrument. Andreae speelt een wat lome solo, is niet uit op het verbreken van snelheidsrecords maar lijkt melodische mogelijkheden af te tasten. Dat verandert zodra Roberts meedoet, die het bereik van haar instrument verkent terwijl Andreae ruwer gaat spelen. Elke frase duurt kort en is voorbij voordat je goed en wel beseft wat er allemaal gebeurt. Met een paar iele akkoorden van de gitaar, gecombineerd met bekkenslagen, wordt een trager gedeelte ingeluid, waarin de saxen elkaars mogelijkheden onderzoeken. Met een paar lange noten als thema wordt de sombere en emotionele kant van de compositie ten gehore gebracht.

De titeltrack opent langzaam en donker, veroorzaakt door de doffe tromslagen van Hunter. Hier en daar komen klanken van de andere instrumenten bovendrijven. De spanning is om te snijden. Het drumspel wordt speelser, maar de gespannen sfeer blijft. In dit stuk komt goed naar voren hoe iedere muzikant zijn eigen stem heeft en zijn eigen stempel drukt op het geheel. Want het draait niet om de individuele stemmen op zich; het samenspel is belangrijk en dat wordt al improviserend nauwkeurig neergezet. Opvallend is het afgeknepen spel met langere uitschieters van Anton Hunter, dat door Ripsaw Catfish-collega Roberts wordt beantwoord met dito spel op de baritonsax. De wisselwerking tussen Roberts en Andreae komt goed uit de verf in een duopassage. Pas daarna volgt een gedeelte wat je een riffgeoriënteerd thema zou kunnen noemen. Het klingelende gitaarspel vormt de basis voor het slot, waarin Bennett een melodie speelt en de andere instrumenten accenten leggen.

‘The Gazer’ opent met aftastend en fragmentarisch spel. Bennett heeft zijn strijkstok tevoorschijn gehaald en strijkt, schuurt en krast over de snaren. Na een kleine twee minuten brengt Roberts enige structuur aan door haar melodische spel. Bennett plukt snel, drummer Hunter is op subtiele wijze overal en Andreae beantwoordt het spel van Roberts op ingehouden wijze. In het geheel valt een patroon te ontwaren, niet vastomlijnd maar losjes gespeeld. Het zeer fraaie middengedeelte klinkt droefgeestig en is gebaseerd op een motief van de bas, die gezelschap krijgt van de gitaar. Andreae fladdert door de trieste lijnen van de andere muzikanten heen. De thematiek wordt na een paar minuten losgelaten, maar de tristesse blijft. Het heldere gitaarnoten spelende Hunter en de solerende Bennett vormen een sterk duo, dat spanning creëert en die ook vasthoudt tot het eind, waarin Andreae rustig de kaars uitblaast.

Het contrast met het begin van ‘Octopus’ is groot, want daarin wordt naar hartenlust vrij geëxperimenteerd. Het stuk ontwikkelt zich van daaruit naar een meer geordend geheel, al blijven de vijf individuele stemmen zich van elkaar onderscheiden. Vooral Hunter is opvallend aanwezig, speelt loopjes of juist fragmentarische stukken. Hij tikt, krast, maar komt ook helder uit de hoek. Verderop is zijn sound ruw, maar niet al te noisy. Zo rond de zesde minuut culmineren de losse onderdelen in een thematisch gedeelte dat stevig wordt neergezet. Gaandeweg wordt de organisatie weer losgelaten, al blijven flarden van het thema tot aan het slot herkenbaar.

De aantrekkingskracht van Sloth Racket zit in de manier waarop het vijftal omgaat met de geschreven component en de improvisaties die een stuk een heel andere richting op kunnen duwen. Er ontstaat een spanningsveld tussen de individuele stemmen die de aandacht trekken en de thema’s waar naar toegewerkt wordt of van waaruit die improvisaties ontstaan. De wisselwerking tussen de verschillende instrumenten is trouwens al een luisterbelevenis op zich, maar de gezamenlijkheid is waar het uiteindelijk om gaat. Op A Glorious Monster komen de genoemde elementen uitstekend tot hun recht en dat maakt het tot een uitstekende plaat.

A Glorious Monster bandcamp

Sloth Racket website

Cath Roberts website

Anton Hunter website

Sam Andreae website

Seth Bennett website

Johnny Hunter website