Whited Sepulchre, 2018

Whited Sepulchre Records is een nog jong Amerikaans label, gevestigd in Cincinnati, Ohio. Het label legt zich toe op het uitbrengen van vinyl en tapes en focust daarbij op ambient en experimentele muziek. Op KBD/WRT worden twee artiesten gepresenteerd die ieder een compositie afleveren die een hele plaatkant in beslag neemt. Het gaat om de Canadees Kyle Bobby Dunn en de Amerkaan Wayne Robert Thomas.

Dunn maakt al sinds het begin van deze eeuw muziek en kijkt daarbij niet op een schijfe meer of minder. Zijn laatste ‘grote’ uitgave dateert uit 2014, is getiteld Kyle Bobby Dunn and the Infinite Sadness en bestaat uit drie lp’s. De composities van Dunn zijn gelaagd en minimaal in beweging, als traag voortglijdende gletsjers. Zijn muziek moet het niet van verscholen melodieën of een gestage opbouw hebben, maar puur van de samengestelde klanken. Vervelen doet dat overigens niet, want het is de manier waarop de componist zijn klanken stapelt die maakt dat je geboeid blijft luisteren, ook als een compositie vele minuten in beslag neemt.

Thomas timmert wat minder lang aan de weg dan Dunn. Zijn eerste uitgave dateert uit 2014 en zijn output bestaat inmiddels uit drie albums en een ep, de split met Dunn niet meegerekend. De muzikale opvatting van de muzikanten is vergelijkbaar, maar ieder heeft toch duidelijk zijn eigen stem, en hoewel de composities op KBD/WRT als completerend kunnen worden beschouwd, zijn de verschillen evident. Zowel de Canadees als de Amerikaan overtuigt op eigen wijze.

Dunn’s compositie heet voluit ‘The Searchers (J Hodge Horse’s Drone Song Longue)’ en ontleent zijn titel aan de western van John Ford. Nu is het natuurlijk niet zo dat wildwesttaferelen te horen zijn in de muziek, het gaat hier om de expansie naar het westen die in de Amerikaanse geschiedenis plaatsvond en meer in het bijzonder wat dat deed in de geesten van de inwoners die vochten, verloren en vreselijke dingen met elkaar deden in hun pogingen om land te claimen.

Het is een wetenschap die de compositie van Dunn wat serieuzer en somberder kleurt, want ‘The Searchers’ klinkt op het eerste gehoor warm en zelfs enigszins optimistisch. Wellicht is het de toekomstverwachting die de expansiedrift veroorzaakt. De muziek komt tot stand uit louter gitaarklanken. Vanaf het begin, als de klanken langzaam opkomen, zit je als luisteraar gevangen in een web van gitaarlagen. Het stuk heeft geen lange aanloop nodig; direct na het begin brengt Dunn zijn compositie in volle pracht. Met zijn gitaar weet hij, op de achtergrond, de suggestie van menselijke stemmen te wekken. Het is maar om aan te geven dat het hier een warm en levensecht muziekstuk betreft.

In het stuk is sprake van één lange en statische drone, niet pulserend maar strak en vast. Daaronder bevinden zich basklanken, klinkend als een gestreken lage snaar van een contrabas, die juist wel in beweging zijn. De andere gitaarklanken brengen een lichte dynamiek in het geheel en vormen een vastomlijnd patroon. Veranderingen vinden wel plaats in het stuk, maar vaak ongemerkt, waardoor het moment van verschuiving niet zo makkelijk aan te wijzen is. Zo blijkt de klankkleur na ruim acht minuten te zijn verrijkt met hogere klanken, die op hun beurt weer een vast patroon vormen, waardoor het eerdere patroon wat naar de achtergrond verschuift. ‘The Searchers’ is weliswaar een drone-compositie, het is ook een levendig stuk muziek.

‘Voyevoda’ is de naam van een opera uit 1869 van Tsjaikovsky. Het is ook de titel die Thomas aan zijn compositie heeft gegeven. Met opera heeft de muziek weinig van doen, want ook Thomas’ stuk is gebouwd op gitaardrones. Zijn grondtoon is wat lager dan die van Dunn en het stuk is ook wat donkerder en melancholieker van aard. Waar Dunn zijn lagen nauw op elkaar aan laat sluiten, waardoor een sterke samenklank klinkt, staan de lagen die Thomas aanbrengt zelfstandiger in het geheel. Zijn muziek is daardoor wat opener en heeft meer ademruimte.

Verschillende klanken komen vanuit de diepte opzetten, treden op de voorgrond, om vervolgens weer in de diepte te verdwijnen. Het heeft een verslavend effect: als luisteraar zit je steeds met verlangen te wachten tot een nieuwe klankgolf komt opzetten. De muzikale lagen verschuiven langzaam maar die veranderingen zijn wel duidelijk waar te nemen. Daardoor is ‘Voyevoda’ constant in beweging, terwijl tegelijkertijd ook Thomas werk statisch klinkt. Het bedachtzame optimisme van Dunn heeft plaatsgemaakt voor solitaire overpeinzing en beschouwing.

KBD/WRT  is split-lp van twee gelijkgestemde, maar in de uitvoering duidelijk verschillende ambient- en dronemuzikanten. Een favoriet aanwijzen is ondoenlijk, beide composities zijn even sterk en misschien moet je ze ook niet los van elkaar zien. De twee stukken vullen elkaar aan, maar hebben elk een andere sfeer. Een zeer geslaagde koppeling.

KBD/WRT bandcamp