Klopotec, 2018
Stilstand is achteruitgang, placht men wel eens te zeggen. De drummer/percussionist Vasco Trilla lijkt dat adagium te huldigen, want hij zit werkelijk nooit stil, is op verschillende podia in Europa te vinden en heeft een enorme muzikale output op geluidsdrager. Hij speelde onder andere met Michal Dymny, Yedo Gibson en Jivko Bratanov en in de band Filthy Habits Ensemble. Het is een kleine greep, want Trilla is niet bij te houden.
Onder zijn eigen naam maakt de man uit Barcelona ook muziek, samen met anderen maar ook solo. Zijn nieuwe solo-album heet The Torch in My Ear en is de opvolger van Still Now (If You Still) uit augustus 2017. Een jaar eerder verscheen The Rainbow Serpent. De solostukken zijn geïmproviseerd maar ook gestructureerd. Achter elke percussieve beweging schuilt een idee, dat weliswaar spontaan ontstaat maar nooit zomaar uit de lucht komt vallen.
Luisteren naar het nieuwe album is arbeidsintensief. Trilla schotelt de luisteraar geen panklare muziek voor, hoewel hij een goed oor heeft voor melodie en vorm. Die vorm kan bij de eerste luisterbeurt nog niet helemaal helder overkomen, maar krijgt steeds meer gestalte bij vaker aanhoren. De percussionist toont zich vindingrijk en de muzikale mogelijkheden zijn eindeloos. Toch put Trilla zich niet uit in het steeds maar weer aanboren van nieuwe muzikale bronnen. De instrumenten die worden aangeroerd moeten een functie hebben.
Opener ‘Acoustic Masks’ klinkt statisch, maar is toch constant in beweging. Je hoort een constante stroom van geluiden, maar het betreft hier geen ambient-muziek. Snelle belletjes bepalen het parcours en daaromheen klinken trommels, kleine bekkens, (kleine) xylofoon, staven en andere voorwerpen. Ritmische patronen komen en gaan, sommige kort en eenmalig, andere lang of zich herhalend. Ronddraaiende bewegingen en trillende geluiden suggereren een enorme vaart en hoge tonen klinken bijna als feedback. Naarmate het stuk vordert neemt de intensiteit toe. Zowel Trilla’s gevoel voor melodie als voor abstractie komen in een en hetzelfde stuk naar voren.
‘Upsweep’ begint sober en ingehouden, maar de sfeer is geladen. Een bekken wordt met een strijkstok bespeeld. Die bekkens vervullen sowieso een hoofdrol in het begin en zorgen voor melodie en spanning. Er klinken klokken en Trilla wekt zelfs de suggestie met een snaarinstrument in de weer te zijn. De snare staat aan en wordt bespeeld, maar dient ook als resonantie-instrument. Daarna is het de beurt aan de toms om te worden bespeeld, op onderzoekende wijze. Triangle en xylofoon leggen ondrtussen een enkel accent. Zodra de drummer zijn bekkens weer gaat beroeren, ontstaat een vrij maar dwingend spel op de hele drumkit, hier en daar ondersteund door xylofoon en woodblocks. In tegenstelling tot het eerste stuk, kent ‘Upsweep’ wel steeds een beweging voorwaarts. Tegen het einde keren de ronddraaiende geluiden uit ‘Acoustic Masks’ terug en dat vormt de opmaat tot een mysterieus en soms noisy slot.
‘Solenoid’ begint met spel op de snaredrum zonder snare. Belletjes zorgen voor een lichte sfeer, maar die wordt gecounterd met schuivende geluiden die voor een spannend contrast zorgen. Er klinkt een strak tikkend ritme, als van een metronoom, dat gaandeweg uit meerdere tikken bestaat. Door over een grote trom te wrijven ontstaat een drone. Het stuk heeft een donker karakter, ondanks de speelse geluiden die over de duistere klanken heen gelegd worden. Met staccato spel op woodblocks wordt de donkerte verjaagd, al blijft dreiging op de achtergrond aanwezig. Opvallend is hoeveel lange klanken Trilla met zijn slagwerk weet te creëren. In het laatste gedeelte bespeelt de slagwerker bekkens of kleine gongen met zijn handen, waarbij hij de toonhoogte verbuigt.
The Torch in My Ear is een heerlijk album waarop het wemelt van de spontane muzikale vondsten die de muziek een speels karakter geven, terwijl die muziek tegelijkertijd zeer serieus moet worden genomen. Trilla geeft zijn improvisaties richting, is melodisch en dynamisch in de weer en weet je als luisteraar steeds te verrassen. Het is niet altijd duidelijk hoe hij het precies doet, maar de muziek dwingt geconcentreerd luisteren af en zorgt ervoor dat een enkele beluistering niet volstaat. Een indrukwekkende percussieplaat.