Domino, 2018
Wat doe je als je als indierockheld als je na jaren je relevantie wat verloren hebt? Stug doorploeteren of nieuwe wegen verkennen? Stephen Malkmus doet samen met zijn Jicks een beetje van beide. Tot nu toe was dat geen onverdeeld succes, maar op Sparkle Hard valt het kwartje weer eens de goede kant op, hoewel een paar mindere tracks maken dat toch weer sprake is van een wisselvallig album.
Malkmus was zanger, gitarist en belangrijkste songschrijver van Pavement, die band die in de jaren negentig een paar prachtplaten maakte vol met heerlijk nonchalante, rammelende slacker/indierockliedjes. Oké, de laatste twee albums blijken achteraf niet zo geweldig te zijn, maar met Slanted & Enchanted, Crooked Rain Crooked Rain en Wowee Zowee had de band zijn invloed al doen gelden. En dan vergeten we nog een paar sterke singles en ep’s. De invloed is er tot op de dag van vandaag, waar bands als Canshaker Pi, Parquet Courts en Speedy Ortiz er blijk van geven goed geluisterd te hebben naar Pavement. Malkmus is een muzikale held, maar ook op helden mag je kritisch zijn.
Want na het uiteenvallen van Pavement vervolgde Malkmus solo en met The Jicks zijn muzikale pad en dat was, muzikaal gezien, tot nu toe geen al te groot succes. Inclusief het nieuwe album heeft de Amerikaan zeven platen gemaakt, waaronder vijf met The Jicks, maar enkel het eerste solo-album uit 2001 en het tien jaar later verschenen, door Beck geproduceerde Mirror Traffic kunnen als goede albums worden beschouwd. Op de overige platen stelt Malkmus als songschrijver teleur, mist de muziek de typisch rammelende sound van Pavement en gaat de zanger/gitarist zich ook te buiten aan (soms lange) gitaarsolo’s die afbreuk doen aan het liedje.
Op Sparkle Hard doet Malkmus niet veel anders dan op zijn voorgaande albums, maar hij klinkt geïnspireerder (hoewel in zijn voordracht nog altijd nonchalant, maar dat is een pré) dan op het laatste album en bovendien biedt de nieuwe plaat op een prettige manier variatie. Stephen Malkmus & The Jicks zijn geen Pavement, proberen dat ook niet te zijn, en dat is goed. De roots zijn wel aanwezig in bijvoorbeeld ‘Shiggy’, maar de muzikale invulling is anders. In dit geval klinkt het nummer wat stijf, met name door de te zwaar aangezette bas.
‘Kite’ begint goed, met akoestische gitaar en een kalme melodie, maar wordt daarna ontsierd door een overdaad aan keyboardklanken en een te lange gitaarsolo, waardoor de focus op het in aanleg mooie liedje verloren gaat. Slottrack ‘Difficulties/Let Them Eat Vowels’ is met zeven minuten ook aan de lange kant, maar het betreft in feite twee liedjes, die op niet erg geslaagde wijze aan elkaar zijn gelast. Opvallend is dat de paar pijnpunten in het tweede deel van het album zitten.
Maar laten we het over de pluspunten hebben, want die zijn er genoeg. Zoals opener ‘Cast Off’, met een hoofdrol voor piano, een soms breekbaar zingende Malkmus en stevige instrumentale gedeelten. Of ‘Middle America’, dat is gezegend met een wonderschone melodie en subtiel rockt. Melodieuze pracht is eveneens te horen in ‘Future Suite’. Geslaagd is ook het experiment met autotune in ‘Rattler’ en hetzelfde geldt voor de lekker stevige rockgroove van ‘Bike Lane’. Rustiger maar ook mooi zijn de met strijkers opgesierde songs, ‘Solid Silk’ en ‘Brethren’, al is de eerstgenoemde song sterker dan de tweede. Tot slot pakt het duet met Kim Gordon in ‘Refute’, een tongue-in-cheek alt-countrysong, goed uit.
Sparkle Hard heeft misschien een paar draaibeurten nodig om zijn schoonheid prijs te geven. Pas dan openbaren de mooie melodieën en listige arrangementen zich ten volle en blijkt de aanvankelijk wat gewoontjes overkomende plaat vol fraaie muzikale details te zitten. Wereldschokkend is het allemaal niet en het album kent wat mindere momenten, maar Stephen Malkmus kan het nog en dat is fijn om te horen.