Clean Feed, 2018

Jazzvocaliste Lynn Cassiers studeerde in 2006 af aan het conservatorium in Den Haag, maar haar muzikale interesses rijken verder dan louter (vocale) jazz. Zij voelt zich thuis in de wereld van de geïmproviseerde muziek, waarin ze haar stem met elektronica kan manipuleren. Cassiers is te horen in onder andere Riccardo Luppi’s Mure Mure, Tape Cuts Tape, The Crappy Mini Band en Wrapped In. Voor haar septet Imaginary Band schreef zij nieuwe composities waarmee in december 2017 de studio ingedoken werd. Het resultaat is nu op cd verschenen bij het Portugese label Clean Feed.

Cassiers’ Imaginary Band bestaat uit muzikanten die – hoewel een aantal nog jong – hun sporen in de Belgische jazz en daarbuiten ruimschoots hebben verdiend: saxofonist Sylvain Débaisieux (European Saxophone Ensemble, The Mystery of KEM, Pentadox, Mw’Soul (Mâäk), Eve Beuvens’s Heptatomic), violiste Ananta Roosens (The Gotan Project, Ibrahim Ferrer, Thé Lau), euphoniumspeler Niels van Heertum (Veder, Jens Maurits Orchestra, The Uncles of Fungus, Mâäk, Van Fan Fahre), pianist Erik Vermeulen (Erik Vermeulen Trio, The Unplayables, Icarus Consort), Manolo Cabras (The Unplayables, Erik Vermeulen Trio) en drummer Marek Patrman (The Unplayables, Erik Vermeulen Trio).

De opsommingen tussen haakjes zijn overigens verre van volledig. Het is maar om aan te geven dat Cassiers niet de eersten de besten om zich heen heeft verzameld. Met deze muzikanten kun je veel kanten uit. Dat doet de vocaliste ook, met als basis haar serieuze maar ook speelse composities die niet zo makkelijk te kwalificeren zijn. Er zijn invloeden uit jazz, pop, rock, vrije improvisatie en elektronische muziek, maar verpakt in eigenwijze muziek waarin die invloeden doorklinken maar niet overheersen.

Zo komt regelmatig een popinvloed naar boven drijven, maar het zijn geen hapklare brokken die Cassiers presenteert. Zanglijnen zijn soms bevreemdend door de inbreng van elektronica. Soms fungeert de stem als een van de instrumenten. Op andere momenten klinkt de jazzachtergrond door, als de zangeres zich van haar lyrische kant laat horen, en een enkele keer praat zij in plaats van dat zij zingt. Overeenkomst is de rust die Cassiers in haar voordracht legt, die wat dromerig is maar ook emoties bevat.

Cassiers schreef de composities met de muzikanten die op het album spelen in gedachten. Dat blijkt, want de instrumentatie van de stukken is buitengewoon. Zo kent alleen het intro van ‘Water Fall’ al mooie details als de diepe bas, bibberende viool, vreemde elektronica, een speelse pianolijn en een van hoog naar laag riedelend euphonium. De zangmelodie is aantrekkelijk en wordt omringd door spel op de verschillende instrumenten. De piano en saxofoon krijgen uiteindelijk de leidende en vrije instrumentale rol in een stuk dat zowel naar jazz als naar pop lonkt.

Het veel abstractere ‘Korrels’ wordt gedomineerd door futuristische elektronische klanken en drums. Tegen het einde spelen Cassiers (stem) en Débaisieux (sax) unisono een melodie. De zang is woordloos maar met veel zeggingskracht. ‘Busy Chick’ kent een gebroken ritmische stuctuur. De drums zijn geen constante maar een onrustig bewegende factor, wat mooi contrasteert met de beheerste lange noten van de bas. Cassiers praat en zingt, terwijl andere instrumenten gedoseerd accenten leggen.

Cassiers’ achtergrond als jazzzangeres komt goed tot uiting in ‘Gugu’, dat het meest neigt naar traditionele jazz, maar toch goed past tussen de meer experimentele stukken. ‘Namekian Color’ is gebaseerd op jazzy basspel van Cabras. Cassiers bewerkt haar stem volop, waardoor het bijna lijkt alsof er meerdere vocalisten aan het werk zijn. Bijzonder fraai is het tegendraadse vioolspel van Roosens en mooi is ook hoe het stuk gaandeweg aan intensiteit wint. Roosens heeft ook een belangrijke rol, samen met Cabras, in het melancholieke ‘Kapitein Antonio & Toutes les Gares’. Cassiers zachte vocalen geven de weemoed een donker randje, terwijl Van Heertums euphonium en Débaisieux’ tenorsax ook bijdragen aan de droeve sfeer.

In ‘We Talk’ praat Cassiers, terwijl euphonium, bas, drums, sax, piano en viool traag maar op speelse wijze hun weg door het stuk banen. Groot is de tegenstelling met het lome ‘7 Ways of a Hermit’, met een vocaal schitterende Cassiers, subtiel begeleid door bas en piano. Verderop in het stuk duiken andere instrumenten op en verschiet het stuk van kleur. De rust maakt plaats voor druk spel, terwijl de zangeres beheerst haar lijnen blijft zingen.

De vocaliste en haar ensemble houden het over het algemeen compact op Imaginary Band. Drie zeer korte stukken fungeren als kwieke intermezzo’s. Op de regel bestaat één uitzondering in de vorm van afsluiter ‘Shelf’, dat achtenhalve minuut in beslag neemt en waarin een dreigende sfeer wordt geschapen met onder andere ruisende klanken (sax, snaredrum). De zang van Cassiers gedijt goed in de beheerste maar ook beklemmende instrumentale omgeving. Zij maakt een sombere, berustende indruk. Instrumentaal wordt de spanning steeds verder opgebouwd.

‘Shelf’ is het indrukwekkende slot van een origineel en ontroerend album. Daarop bestaat volop ruimte voor experiment, terwijl er tegelijkertijd oog is voor structuur en warmte. De elektronische inbreng is subtiel maar ook volop aanwezig, de vocalen zijn gevarieerd en de instrumentatie is bijzonder en smaakvol, maar ook weer niet te netjes. Fijnzinnige muziek met een randje, zo horen we het heel graag.

Lynn Cassiers website