This Charming Man, 2018

Heads. bestaat uit leden die afkomstig zijn uit het Duitse Saarland, uit Hamburg en uit Australië. Standplaats is Berlijn en van daaruit schept het drietal zijn donkere, geladen muziek. Collider is de tweede langspeler, na het titelloze debuut uit 2015. Dat was een sterk album, maar op de nieuwe plaat worden de zaken nog even aangescherpt.

De muziek van Heads. is een mengeling van noiserock, sludge, artrock, post-punk, alternatieve rock en grunge. De muziek is zwaar, maar het tempo is over het algemeen vrij langzaam en de zanglijnen zijn vaak traag. Dan loop je het risico dat de energie verloren gaat. Dat gebeurde de band tijdens het Incubate Festival in Tilburg in december 2016, waar Heads. aantrad in het kleine zaaltje van Cul de Sac. Een slecht geluid en een zeer beperkte ruimte op het podium hielpen ook niet mee. Muziek als die van Heads. slaat dan volledig dood.

Op Collider is van dat probleem helemaal niets te merken. De zang is wel wat lijzig en onderkoeld, maar de muziek is springlevend, zij het zwartgallig en meedogenloos. Daar passen die vocalen erg goed bij. Heads. opent het album met dissonante gitaren, een zelfverzekerde, donkere stem en een loodzware bas in ‘At The Coast’. Nihilisme heerst, er is geen weg terug. Na de eerste anderhalve minuut verandert klankkleur en wordt post-punk-terrein opgezocht. ‘Urge’ is meer typerend voor de sound van Heads.: langzame, bijna verveeld klinkende zang gaat vergezeld van een grungy, sludgy sound die zowel hard als melodieus is.

Een repeterend basmotief en een post-punk gitaar zijn de belangrijkste ingrediënten van ‘Mannequin’, waarin Fraser op het eind de longen uit zijn lijf schreeuwt. De enige echt uptempo track op het album is ‘Samsa’, maar het stuk staat evenzogoed in mineur als de rest van de songs. Het korte titelstuk is de vreemde eend in de bijt, beginnend met alleen vocalen van Fraser, ergens tussen praten en zingen in, en later begeleid door een akoestische gitaar.

Op Collider krijgt het trio bijstand van een paar gasten. in ‘Last Gasp Shout’ voegt Fabian Bremer (Radare) wat gitaar toe. Zanger Ed Fraser klinkt enigszins als Mark Lanegan en dat is beslist niet negatief bedoeld. Integendeel. Heads. weet spanning te creëren door halverwege het nummer bijna stil te leggen, een dynamisch effect dat buitengewoon goed uitpakt. Kevin Whitley (Cherubs) is te horen op gitaar en vocalen op ‘Smile’. Dat is trage noiserock in optima forma.

Spannend, dynamisch en fraai opgebouwd is ‘Wolves At The Door’, waarom Bremer opnieuw te horen is, nu op synth. Emilie Zoë (Autisti) verleent vocale bijstand. Bovendien speelt drummer Peter Voigtman hier juno-synth, orgel en mellotron. Die gasten en andere instrumenten hebben geen invloed op de basissound van Heads., die blijft volledig intact.

Spannend is ook ‘To Call And Let It Ring’, veroorzaakt door spaarzaam spel en dynamische contrasten. Luc Hess (Closet Disco Queen) verleent bijstand op drums. Dat doet hij ook op het afsluitende ‘Youth’, dat een perfecte synthese van grunge en noiserock laat horen en waarin Paul Roth in de luidruchtige finale een fraaie bijdrage levert op saxofoon. Halverwege wordt gas teruggenomen en voorzichtig post-rock-terrein verkend.

De muziek van Heads. mag een mengeling van stijlen zijn en de invloeden muzikaal niet onder stoelen of banken steken, de band creëert met alle kenmerken toch een eigen sound en dus heeft het trio genoeg eigen smoel. Op Collider worden de muzikale kenmerken gegoten in sterke songs die ook voldoende van elkaar zijn te onderscheiden. Volgende keer dat ze de grens oversteken toch maar weer gaan kijken en luisteren.

Collider bandcamp

Heads. facebook