Efpi, 2018
Gitarist Anton Hunter uit Manchester voelt zich kennelijk in verschillende bezettingen thuis. Hij vormt het duo Ripsaw Catfish met baritonsaxofoniste Cath Roberts, heeft zijn eigen Anton Hunter Trio met bassist James Adolpho en drummer Johnny Hunter, maakt deel uit van het kwintet Sloth Racket (met Roberts, Johnny Hunter, saxofonist Sam Andreae en bassist Seth Bennett) en van het tienkoppige Favourite Animals, waarvan in december vorig jaar nog een titelloos album verscheen.
Favourite Animals staat onder leiding van Cath Roberts, maar Anton Hunter heeft ook zijn grote ensemble, bestaande uit elf personen, Hunter incluis. De hele bezetting van Sloth Racket is erin terug te vinden, plus Simon Prince en Mette Rasmussen (saxofoon), Graham South en Nick Walters (trompet), Richard Foote (trombone) en Eero Tikkanen (bas). Seth Benneth speelt in Article XI geen bas maar trombone.
Article XI bestaat niet alleen uit 11 personen, maar verwijst ook naar artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarvan het eerste lid luidt: “Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.” Het is een mensenrecht dat aandacht verdient omdat het onder druk staat en wellicht ziet Hunter zijn ensemble ook wel als zo’n vakvereniging. Dat is er dan wel een met een losse samenhang, muzikaal gezien.
De Manchester freejazz- en vrije improvisatie-scene is een interessante, een die zich niet echt iets aantrekt van nieuwe stromingen in de jazz of anderszins, maar ‘gewoon’ zijn eigenwijze ding doet, wars van effectbejag. Dat geldt ook voor dit elfkoppige gezelschap, dat qua aantal muzikanten aardig richting bigband gaat maar dat absoluut niet is. Muzikale krachtpatserij is Article XI vreemd; dit elftal moet het hebben van improvisaties binnen een losse structuur. De echt uitbundige momenten zijn schaars.
Het gaat dus niet om het grote gebaar, en ook niet om zorgvuldig uitgewerkte composities. Die vormen alleen het staketsel waar tussendoor, onderdoor, langsheen, doorheen en omheen geïmproviseerd wordt. Niet voor niets staat op de hoes vermeld: “Compositions by Anton Hunter and all the band”. Waar sprake is van voorbedachten rade en waar van spontane interactie, is soms moeilijk vast te stellen, al zijn de thema’s wel herkenbaar.
Maar niet voorspelbaar. De stukken van Article XI hoeven niet per se met een thema te beginnen. Daar kan ook langzaam naar toegewerkt worden, zoals gebeurt in ‘Innards of Atoms’, dat een lang, speels maar beheerst intro kent van trompet en saxen. Hunter speelt na een paar minuten het thema, overgaand in een solo, begeleid door bas en drums. Pas in de laatste twee minuten van het stuk komt het thema echt tot bloei. Mooi is hoe de blazers daaromheen individuele accenten leggen. ‘I Dreamed I Spat Out A Bee’ begint met een stukje vrije improvisatie van sax, bas en drums. Ook hier komt het motief pas tegen het einde naar voren.
Het album start met ‘Retaken’, dat opent met een paar noten van blazers, waarna het stuk met bas en drums op lome wijze op gang wordt getrokken en daarna het thema volgt en een tegenstem, ook gespeeld door blazers. Het stuk klinkt ongedwongen, er is alle tijd en haasten is overbodig. Lange solo’s zijn er voor trompet en bas. Aan het einde van de solo van Tikkanen fladderen saxen door zijn basspel heen, waarna de trombones en baritonsax het thema inleiden, waar her en der vrolijk doorheen getoeterd wordt. Ook ‘Peaceful Assembly’ is een onthaast stuk met een trage cadans dat opent met een motief van twee trompetten, waarvan een gedempt. Soloruimte is er volop, voor trompet en trombone. Tegen het einde breekt het stuk open en wordt het thema op fijne wijze ontregeld door verschillende stemmen in het ensemble.
Heel anders is ‘C# Makes The World A Better Place’, dat atmosferisch van aard is. Met lange en ook licht dissonante klanken wordt spanning gecreëerd. Op die ondergrond wordt een melodie gelegd die eveneens de nodige suspense bevat. Hier geen solo’s, maar her en der klinkt wel even een instrument boven de drone-achtige klanken uit, om er daarna weer in te verdwijnen. Spanning is ook voelbaar in ‘I Almost Told You’, dat met wat grotere contrasten werkt en een fantastische trompetsolo kent. Het album eindigt met ‘Not The Kind Of Jazz You Like’. Niets is minder waar. Wellicht is de titel gekozen omdat het stuk wat avant-gardistischer trekjes heeft. Het thema drukt een wat dwingender stempel dan in de andere stukken, maar er is ook plaats voor groepsimprovisaties en solistisch spel.
Op Article XI lijkt iedere muzikant ergens zijn solospot te krijgen. De solo’s worden niet zomaar aan elkaar geschakeld, maar zijn ingebed in verleidelijke stukken waarvan de uiteindelijke vorm ter plekke wordt bepaald. Ook na meerdere luisterbeurten houdt de muziek iets onvoorspelbaars en daarin schuilt de voornaamste kracht van de jazz die Anton Hunter met zijn elfkoppige band maakt.