El Negocito, 2018

In België bestaat een bloeiende jazzscene, bestaande uit pure muzikanten die met succes verschillende aspecten van het muzikale spectrum verkennen. Een voorbeeld van de meer uitbundige kant van de jazz is Stuff., dat met zijn elektrische en ritmisch complexe muziek hoge ogen gooit. De Beren Gieren stoeit ook met elektronica, al blijft dat in de eerste plaats een pianotrio. Daarnaast is een aantal muzikanten in de weer met meer bedachtzame en ingetogen muziek, zoals euphoniumspeler Niels van Heertum (Veder) en gitarist Ruben Machtelinckx.

Machtelinckx vinden we terug in Mephiti, dat onder leiding staat van altsaxofonist Erik Bogaerts. Hij maakt(e) deel uit van Banjax, Kvartett, Llop, Les Chroniques De L’Inutile en Book of Air: vvolk en daarnaast is hij solo actief. De saxofonist is niet alleen in zijn thuisland actief; hij was ooit artist in residence in het Zweedse dorpje Harlösa in 2014 en met Llop nam hij in Zweden een album op, in een kerk uit het jaar 1100. Een Scandinavische connectie is ook terug te horen in de muziek van Mephiti.

De bezetting van het sextet is een aparte. De drums worden bespeeld door Stijn Cools en de contrabas door Brice Soniano. Naast Machtelinckx is in de persoon van Bert Cools nog een tweede gitarist van de partij. Het sextet wordt gecompleteerd door Indrė Jurgelevičiūtė, een muzikante die de kanklès bespeelt, een Litouwse harp die te vergelijken is met een citer. Vooral de muzikanten op de snaarinstrumenten, die ieder een eigen klankkleur hebben, geven Mephiti een eigen geluid mee.

De muziek van het zestal klinkt zorgvuldig, goed doordacht en fijnbesnaard. Het is geen muziek die zich opdringt door noisy uitspattingen, gloedvolle solo’s of zich alsmaar herhalende motieven. De composities van de hand van Bogaerts (vijf) en het sextet (drie) bieden de muzikanten ruimte om hun klanken op elkaar te laten inwerken, als op natuurlijke wijze. Er zijn momenten waarop een van de instrumentalisten het voortouw neemt, niet met als doel nadrukkelijk op de voorgrond te treden, maar om de compositie recht te doen.

Die composities zijn, hoewel toegankelijk, geen heel eenvoudig te consumeren stukken muziek. Daarvoor zitten de acht stukken op het album iets te complex in elkaar. Er wordt van de luisteraar wel enig concentratievermogen verlangd. Wie de rust heeft en de tijd neemt om de muziek op zich in te laten werken, wacht echter een kleine drie kwartier met bedwelmend mooie muziek.

Opener ‘Shilly’ toont direct de pure muzikale pracht van Mephiti, startend met het akoestische samenspel van gitaar en kanklès. Bogaerts toon op altsax is warm, mede door het gebruik van veel valse lucht, waardoor ruis een belangrijk onderdeel vormt van het gevoelvolle spel. Mooi is ook de unisono gespeelde melodie door gitaar en sax op het eind. Iets vlotter gaat het eraan toe in ‘Hymne I’, dat met zijn aanstekelijke ritmiek het meest in het oog springende stuk op de plaat is. Opvallend is het spel op de cimbalen van Cools en het doorlopend patroon van Soniano op de contrabas. De gitaren en kanklès vullen elkaar perfect aan, terwijl ieder zijn individuele stem behoudt.

In ‘Hanneke’ wordt een motief gespeeld door een van de gitaristen, terwijl de drums druk in de weer zijn, later samengaand met de basic noten van de contrabas, waar Bogaerts vervolgens zijn simpele maar doeltreffende melodieuze spel overheen legt. De saxofonist/componist hoeft niet elk gaatje te vullen en geeft veel ruimte aan zijn ritmisch in de weer zijnde medemuzikanten. ‘Krevelstraat’ opent met een paar stevige drumslagen, voordat het stuk in rustig vaarwater terecht komt. Het stuk is een fraai staaltje instant composing waarin subtiele experimenten zitten verwerkt.

Jurgelevičiūtė verzorgt de melodische opening van ‘Hymne II’, gevoelvol begeleid door Machtelinckx en Cools op gitaar en later ook door de gestreken klanken van Soniano. De melodie van de altsax is langzaam, bestaande uit alleen de noodzakelijke noten. Halverwege krijgt het stuk meer beweging, door de ruisende bekkens en met brushes bespeelde snare van Cools, later overgaand op tikken met de tromstok op de rand, en de baslijnen van Soniano. ‘Lenaé’ is vervolgens pure melodische pracht. Opduvel zou zweren delen van de melodie al eens te hebben gehoord, zo herkenbaar, zo vertrouwd klinkt het stuk. En zo mooi.

‘Lenaé’ eindigt met slechts slagwerk en percussie, waarna ‘Oude Steenweg’ ook lange tijd een solo voor het slagwerk is, de titel van het stuk ten gehore brengend. Pas in de laatste minuut voegt een gitaar zich bij de drums. Die gitaar opent vervolgens het slotstuk ‘Kat Kreupel’, de afsluiter die op bedaarde wijze naar het einde toewerkt. Cools’ werk op de cimbalen voorziet het stuk van spanning, terwijl de gitaren, kanklès en sax voor de muzikale schoonheid zorgen. Een passend einde van een wondermooi album.

Mephiti bandcamp

Erik Bogaerts website