Intakt, 2018

“Some people appraoch the instrument like it’s a cathedral. Sylvie Courvoisier sometimes treats it like a playground.” Het zijn de eerste regels van de liner notes van Kevin Whitehead bij de nieuwe cd van de Zwitserse maar al jaren in New York bivakkerende pianiste. Het zijn rake woorden, want wat Courvoisier samen met bassist Drew Gress en Kenny Wollesen laat horen op D’Agala getuigt soms van bijna kinderlijke speelsheid. Maar dan wel verpakt in volwassen muziek met inhoud en stijl.

De drie leden van het trio zijn allemaal bekenden van John Zorn. Zo komen zij allen voor in de Book Of Angels-serie, waarin verschillende muzikanten, veelal afkomstig uit de New Yorkse avant-garde jazzscene, hun interpretaties geven van de kleine composities van Zorn. Hij was ook degene die Courvoisier aanmoedigde een pianotrio te beginnen. Met Gress en Wollesen heeft zij goud in handen, want de bassist en drummer voelen het sublieme en fantasievolle spel van de pianiste perfect aan.

Courvoisier is een ervaren muzikant die perfect past in de vooruitstrevende jazzscene aan de Amerikaanse oostkust, maar die in Europese kringen ook nog steeds haar draai weet te vinden. Haar veelzijdigheid komt tot uiting in de samenwerkingen die zij tot nu toe is aangegaan met uiteenlopende muzikanten als violist Mark Feldman, draaiorgelspeler Pierre Charial, bassiste Joëlle Léandre, cellist Erik Friedlander, trompettist Nate Wooley, drummer Chris Corsano, saxofonist Ellery Eskelin, elektronica-muzikante Ikue Mori en gitariste Mary Halvorson.

D’Agala is niet het eerste album van het Sylvie Courvoisier Trio, want in 2014 verscheen het debuut Double Windsor, waarop de soepele muzikaliteit van het drietal in negen stukken ten gehore wordt gebracht. Op het nieuwe album komen er nog negen bij. Het resultaat is even fraai als destijds, zo niet fraaier. Elk stuk is opgedragen aan een persoon, zoals Courvoisiers vader Antoine, kunstenares Louise Bourgeois, saxofonist Ornette Coleman, pianiste Irène Schweizer en de tijdens het maken van dit album overleden pianiste Geri Allen en gitarist John Abercrombie.

Courvoisier toont haar donkere kant in het begin van opener ‘Imprint Double (for Antoine Courvoisier)’: zware pianotonen voeren de boventoon, wat prachtig samengaat met het lichte drumspel met brushes van Wollesen. Verderop wisselt de pianist snelle loopjes af met lange noten en weer even verder wordt een rustige melodie ten gehore gebracht. Er gebeurt veel in korte tijd en toch is geen sprake van chaotische of nerveuze muziek. Het basspel van Gress is melodieus en Wollesen gebruikt kleine toms. In een cadens gebruikt Courvoisier de uiteinden van het klavier.

Maar niet alleen het klavier wordt door de Zwitserse bespeeld, in ‘Bourgeois’s Spider (for Louise Bourgeois)’, spannend ingeleid door bas en drums, bespeelt zij de snaren rechtstreeks en maakt zij slaande en schurende geluiden. De snaren worden plukkend, strelend en rommelend beroerd. Ter afwisseling zijn ook sprankelende, donkere en rinkelende pianoklanken te horen in het intrigerende stuk. De speelsheid van het spel van Courvoisier wordt in alle glorie tentoongespreid. De ritmesectie kent zijn plaats en speelt sober.

In ‘D’Agala (for Geri Allen)’ zijn de rollen heel anders verdeeld. De piano speelt aanvankelijk een sobere en sombere melodie, soms unisono met de bas, terwijl Wollesen op subtiele wijze voor ontregeling zorgt. Verderop is de solerende rol weggelegd voor Gress, die zijn melodische vernuft demonstreert. Maar uiteraard is Courvoisier ook hier in charge, bewijzend dat zij ook in langzaam tempo en meer conventioneel spelend goed tot haar recht komt.

Daar staan jazzy stukken als ‘Éclats For Ornette (for Ornette Coleman)’ tegenover, waarin de ritmesectie plooibaar beweegt en Courvoisier in snel tempo kan laten horen wat voor grandioos soliste zij is: ritmisch vloeiend en met een schitterend gevoel voor melodie. Dat komt ook tot uiting in ‘Simone (for Simone Veil)’, maar dat stuk slaat na anderhalve minuut om, om plaats te maken voor een stilstaande passage met onderzoekend spel. In ‘Pierino Porcospino (for Charlie)’ is het spel hoekiger en valt Wollesens fijngevoelige spel met brushes op de snare op. In ‘Circumbent (for Martin Puryear)’ is een gebroken basloopje opmerkelijk.

In ‘Fly Whisk (for Irène Schweizer)’ krijgen Gress en Wollesen ruimte voor een duet, waarin de bassist zijn mooie diepe toon, eclatante techniek en gevoel voor esthetiek etaleert en de drummer vooral excelleert op cimbalen, wat hij aan het eind nog even showt in duet met Courvoisier. ‘South Side Rules (for John Abercrombie)’ start met bas en drums, Gress melodisch in de weer en Wollesen met ruisende bekkens. Het is een spannende ondergrond voor Courvoisier, die er rustgevend pianospel overheen legt, daardoor de bassist gelegenheid gevend zijn soepele basspel naar voren te brengen. Het contrast tussen spanning en rust houdt je aan de speakers gekluisterd.

Het Sylvie Courvoisier brengt avant-garde kamerjazz van uitzonderlijke klasse. D’Agala laat op de eerste plaats horen wat voor een formidabel pianiste Courvoisier is, maar haar spel schittert mede dankzij de buitengewoon soepele ritmesectie, die zich nergens op lijkt te dringen maar zeer duidelijk aanwezig is. De composities klinken aangenaam, maar zijn niet te voor de hand liggend en bieden ruimte voor speldenprikken. Heerlijke plaat.

D’Agala bandcamp

Sylvie Courvoisier website