Hubro, 2017
Nils Økland is een klassiek opgeleid violist, maar hij is vooral bekend om zijn werk op de Hardanger viool. Dat is een Noorse viool met vier melodiesnaren en vier extra resonantiesnaren. Sinds enige jaren bespeelt hij ook de viola d’amore, die zes of zeven melodiesnaren heeft en eveneens een aantal resonantiesnaren. De resonantiesnaren zorgen ervoor dat de tonen van de viool langer doorklinken dan bij een gewone viool.
De klassieke achtergrond klinkt zeker door in de muziek van Økland, maar hij heeft al uit en te na bewezen dat zijn muziek veel meer invloeden bevat dan alleen klassieke. Alleen al door de klank van de Hardanger viool klinkt Scandinavische folk door in de muziek. De melodieën die de violist uit zijn instrument tovert, getuigen eveneens van een folk-inslag. Daarnaast is de Noor thuis in geïmproviseerde muziek.
Økland is al als muzikant en componist actief sinds half jaren tachtig en behalve voor zijn eigen ensembles en samenwerkingen, schreef hij ook muziek voor theater, ballet en film. De vaak sfeervolle en bedachtzame muziek, waarin overigens experiment niet wordt geschuwd, leent zich daar uitstekend voor. Økland is onder andere te vinden in Lumen Drones, The Engegaard Quartet, Trio Mediæval, Linus+Økland/Van Heertum/Zach en 1982.
Lysning is het tweede album dat wordt uitgebracht door de Nils Økland Band, die naast de violist bestaat uit Rolf-Erik Nystrøm (alt- en baritonsaxofoon), Håkon Mørch Stene (percussie, vibrafoon en elektrische gitaar), Mats Eilertsen (contrabas) en Sigbjørn Apeland (harmonium). Het bij het Noorse label Hubro verschenen album is de opvolger van Kjølvatn uit 2015, verschenen bij ECM.
Økland wil uitdragen dat we hier te maken hebben met een heuse band in plaats van een violist met begeleiding. De nummers op het album zijn door Økland geschreven, maar zijn ontwikkeld en gearrangeerd door de muzikanten die op het album te horen zijn. Het bandgevoel is in enkele songs goed terug te horen, zoals in het relatief vlotte ‘Flukt’, waarop naast de viool ook de altsaxofoon van Nystrøm als melodie-instrument naar voren komt.
Daarnaast valt op dat Lysning als een coherent geheel klinkt, een gelijkmatige sfeer ademt en geen uitspattingen kent. In ieder stuk wordt zorgvuldig en geconcentreerd gemusiceerd. Ondanks de bandgedachte is het toch Økland die de meest opvallende muzikant is. Zijn vioolspel en melodieën zijn uit duizenden te herkennen en domineren de muziek. De andere muzikanten leggen vaak een ondergrond waarop het spel van de violist uitstekend gedijt.
Die inbreng moet overigens niet onderschat worden. Het is het samengaan van het vioolspel en de andere instrumenten die de schoonheid van de muziek vormen. Een goed voorbeeld is het zachtjes grommende, drone-achtige contrabasspel van Eilertsen in ‘Blåmyr’, dat een bedaarde maar tegelijkertijd ook spannende ondergrond vormt voor het vioolspel van Økland en later ook voor het trage melodische spel op de baritonsax van Nystrøm. Ook de delicate percussie van Mørch Stene in ‘Skumring’ mag niet onvermeld blijven.
Regelmatig vloeien de klanken van de instrumenten, uitgezonderd de viool, in elkaar over, vormen zij een onlosmakelijk geheel dat op subtiele wijze accenten legt zonder dat individuele klanken de boventoon voeren. Een andere keer worden de accenten juist door individuele instrumenten gelegd, komen die klanken bovendrijven en sterven ze ook weer weg. Maar voor welke muzikale invulling ook wordt gekozen, steeds wordt op behoedzame wijze een gezamenlijke weg ingeslagen. Dat door de muzikanten ook geëxperimenteerd wordt, wordt vooral bewezen in ‘Speiling’, waarin de muziek wat minder gestructureerd en vrijer klinkt dan op de rest van het album.
Lysning is een album dat gelijkmatig klinkt, maar waarop de verschillende tracks zich steeds meer van elkaar gaan onderscheiden en meer en meer gaan leven naarmate het aantal luisterbeurten toeneemt. Dan blijkt de muziek ook veel avontuurlijker dan aanvankelijk gedacht. Avontuurlijk op subtiele en vaak ingetogen wijze, dat wel, maar dat maakt het niet minder mooi.