God Unknown, 2017
Agathe Max is een van oorsprong Franse violiste die vanuit Engeland opereert. Zij maakt al platen sinds 2006, maar menig Roadburn-bezoeker zal haar kennen van de optredens van Kuro (waarvan een samen met Gnod) tijdens de editie van april dit jaar. Vooral de samenwerking van Gnod met Kuro, dat naast Max bestaat uit multi-instrumentalist Gareth Turner, was van een zeldzame schoonheid en had een grote emotionele impact. Max vormt ook de helft van het duo Mésange, dat nu Heliotrope op de wereld loslaat.
De andere helft van het duo is gitarist Luke Mawdsley. Ook hij treedt op als solo-artiest. Verder maakte hij in het verleden deel uit van de avant-gardegroep a.P.A.t.T. en momenteel van Cavalier Song. Daarvan is weer een split-single verschenen met Agathe Max, op hetzelfde label (God Unknown Records) als waar het album van Mésange nu op verschijnt.
Zowel Max als Mawdsley zijn muzikanten van het experimentele soort die het maken van soundscapes tot kunst weten te verheffen. Luisterend naar Heliotrope is het eigenlijk volstrekt logisch dat deze twee muzikanten elkaar treffen, want hun klanken vullen elkaar aan en vloeien zelfs als vanzelf in elkaar over, volstrekt natuurlijk en geloofwaardig. Dat wil niet zeggen dat de muziek bestaat uit lieflijke klanken, want de klanklandschappen hebben allemaal een scherp en soms ronduit gemeen randje.
De tonen die Max en Mawdsley produceren, harmoniëren niet altijd even makkelijk met elkaar en voor een dissonante toon meer of minder draait het duo zijn hand niet om. Het spanningsveld dat daardoor ontstaat maakt de muziek op Heliotrope zo razendspannend en meeslepend. Met feedbackklanken opent ‘The Cape’, waarna de viool al strijkend spooky klanken produceert, elektronisch vervormd, terwijl de gitaar kalme accenten legt. Op de achtergrond klinkt een zware, dreigende drone. De muziek bestaat uit een aantal lagen, waardoor soms een bijna orkestrale klank ontstaat. Het samengaan van mineurklanken maakt de stemming neerslachtig.
In het titelstuk horen we twee contrasterende lijnen van de viool en later een derde lijn van de vervormd klinkende gitaar. Met ruisende bekkens en het laten toenemen van de intensiteit door laag over laag te leggen, wordt een sterk voelbare spanning gecreëerd, vooral als een gitaardrone op de voorgrond treedt. Een pulserende elektronische viool opent ‘Orion’s Lament’. De gitaar speelt spaarzame akkoorden en vervolgens wordt een trage melodie gespeeld die klinkt alsof die afkomstig is van een koperen blaasinstrument (hoorn, bariton). De scheidslijn tussen melodie en drone is smal; als vanzelf gaat de ene over in de andere.
‘Improvisation *4’ kenmerkt zich door een meerlagige drone, donker klinkend slagwerk en daar bovenop liggende elektronische klanken. Zowel gitaar als viool vormen een drone, melodie is er niet. Het stuk heeft wel tempo en gaandeweg maken (instrumentale) stemmen zich los van de drone om er ook weer in terug te keren. Toch overheersen de lange klanken die steeds meer in hevigheid toenemen. Een repeterend gitaarmotief opent vervolgens ‘Creator’, een minder drone-gericht en post-rockachtig stuk, zowel qua sfeer als qua opbouw. De climax aan het eind, zwaar aangezet en met een verrukkelijke vioolpartij, is fenomenaal.
De drone keert terug in ‘Aube’, opnieuw een stuk zonder melodie maar spannend door het inbrengen van steeds nieuwe lagen. Het is het samengaan van klanken, het totaalgeluid waar het om gaat. ‘Engulfment’ is het meest elektronisch klinkende en meest stekelige stuk op het album: een tweetonig, wat pesterig patroon treedt op de voorgrond en wordt constant herhaald. Het zijn de onheilspellende geluiden daaromheen die voor spanning zorgen. Besloten wordt met ‘Grace’, net als ‘Creator’ beginnend met een repeterend motief van de gitaar, maar de afsluiter klinkt berustender, zonder hoop. De galmend en wat op de achtergrond klinkende viool gaat prachtig samen met het gitaarspel. Uiteraard neemt ook hier het aantal lagen toe, aanvankelijk rustig, op volstrekt natuurlijke wijze, maar later minder harmonieus, venijniger.
Nadat de laatste tonen zijn weggestorven, is het even bijkomen van zoveel muzikale pracht. Mésange weet op Heliotrope binnen het ambient- en dronestramien een eigen stem te vinden en een gevoelige snaar te raken. De muziek is dynamisch, meeslepend, barst van de eerlijke emotie en maakt grote indruk door het samenspel van Max en Mawdsley, die hun klanken op fantastische wijze samenvoegen. Wat een sublieme plaat.