Diverse locaties, Den Bosch
Zaterdag 4 november 2017
Het jaarlijkse Bossche festival November Music pakt dit jaar uit met een hele dag muziek van de New Yorkse componist John Zorn. Het is niet de eerste keer dat Zorn in Den Bosch is, want achttien jaar geleden opende hij het Muziekcentrum, dat later werd omgedoopt in De Toonzaal (en tegenwoordig heet het Willem Twee Concertpodium, dat bekt toch minder lekker). Destijds was de Amerikaan een week te gast, nu worden negen concerten en een documentaire in één dag gepropt. Het overvolle programma duurt van 10:00 uur in de ochtend tot middernacht.
Door critici is Zorn wel eens weggezet als gimmick-kunstenaar, maar dat doet de componist schromelijk tekort. Het zal te maken hebben met Zorns eclecticisme. Aan genregrenzen en -duidingen heeft hij een broertje dood en zijn muziek kan alle kanten op bewegen. Als je niet dogmatisch denkt, ben je in bepaalde kringen kennelijk niet salonfähig. Het snobisme ten top. Zorns muziek is veelzijdig, soms provocerend en door de grote output niet altijd even goed, maar altijd op zijn minst interessant. Ook vandaag in Den Bosch blijkt hoe knap de werken van de Amerikaan in elkaar zitten en hoe onverwachte wendingen, ongemakkelijke akkoorden en onconventioneel gebruik van instrumenten bijdragen aan de prikkelende ervaring die de muziek de luisteraar bezorgt. Uiteraard klinkt ook de joodse roots door in verschillende interpretaties van Zorns werk die vandaag gegeven worden.
“This concert is especially for you, don’t take it home.” Het zijn woorden van Zorn die artistiek directeur van November Music Bert Palinckx uitspreekt bij aanvang. En dat betekent: geen opnames maken, niet filmen en niet fotograferen. Bijna iedereen houdt zich daaraan. Bij dit stuk tref je dus geen actiefoto’s aan, want ook Opduvel is een brave sul die zich aan het voorschrift houdt. Zorn verdient het respect en het is trouwens een verademing om de muziek te ondergaan zonder dat steeds mobiele telefoons of fototoestellen in je blikveld verschijnen. Het zit er dik in dat de componist ook niet wil dat over deze dag geschreven wordt, maar dan kan-ie toch mooi de pot op.
John Zorn: 2010-2017 (documentaire, Verkadefabriek Filmzaal)
In de filmzaal van de Verkadefabriek wordt afgetrapt met de documentaire ‘John Zorn: 2010-2017’ van de Franse regisseur Mathieu Amalric. De documentaire geeft een goed beeld van Zorns muzikale wereld heden ten dage. Toch zien we ook het Masada kwartet met Dave Douglas, Joey Baron en Greg Cohen voorbij komen. Zorn toont zich een enthousiast man die zichtbaar geniet, oprecht blij kan worden van de uitvoeringen van zijn muziek. Zo is hij lyrisch over een performance van drummer Nate Smith, wat hij niet onder stoelen of banken steekt, en lacht hij achter de mengtafel met kinderlijk enthousiasme als een muzikale vondst goed uitpakt. In het tweede gedeelte van de documentaire ligt de nadruk op het werk ‘Freud’ voor viool en twee cello’s. De componist, een control freak, vraagt op dominante wijze veel van zijn muzikanten, maar doet dat met passie en bezieling en allerminst irritant, in ieder geval in het zicht van de camera.
String Quartets (Willem Twee Concertzaal)
Het eerste concert wordt gegeven door het JACK Quartet, bestaande uit de violisten Chris Otto en Austin Wulliman, altviolist John Pickford Richards en cellist Jay Campbell. Er staan drie werken op het programma: ‘Necronomicon’, ‘The Unseen’ en ‘Obscure Objects of Desire’. Met het laatste werk wordt begonnen en daarin wordt het kwartet aangevuld met pianist Stephen Gosling. Het werk toont direct aan dat je als luisteraar van componist Zorn weinig rust krijgt. Rustige passages kunnen elk moment worden afgebroken, worden ontregeld door een hectische passage, die op zijn beurt weer plotsklaps kan omslaan in een rustig gedeelte. Erg mooi is ook de uitvoering van The Unseen, opgedragen aan Gustav Klimt, dat tijdens November Music zijn première beleeft. Fluisterzachte lange tonen, soms klinkend als zoemende insecten, laten de muziek zinderen van ingehouden spanning, iets wat later op de dag in heel andere settings ook zal plaatsvinden. Heel kort is ook Zorns cartoon-fascinatie te horen. Het al iets oudere ‘Necronomicon’ laat de invloed van de Poolse componist Krzysztof Penderecki horen. Vooral het contrast tussen het wilde eerste deel en het ingetogen tweede deel is bijzonder fraai. Het concert van JACK Quartet (en Gosling) laat goed horen hoe Zorns hang naar experiment en extremen goed past binnen het klassieke idioom.
Music with Rhythm Section (Verkadefabriek Clubzaal)
De ritmesectie waar het hier om gaat, bestaat uit bassist Shanir Blumenkranz en drummer Kenny Grohowski, die op de vier werken die op het programma staan steeds worden bijgestaan door een andere muzikant. In ‘Divagations’ is dat pianist Stephen Gosling. Het stuk is te vinden op het dit jaar verschenen There is No More Firmament en het maakt op die plaat niet zo’n sterke indruk, wellicht omdat het omringd wordt door werken die tot het beste behoren van wat Zorn de laatste jaren heeft neergepend. Maar zie, in de bezetting Gosling-Blumenkranz-Grohowki pakt het werk ineens veel beter uit. Nu is de ritmetandem er ook een om van te watertanden. Blumenkranz is plukkend en strijkend een feest om naar te kijken door zijn soepele techniek en melodisch vernuft. Grohowski speelt ook metal en dat is te horen. Het geeft de muziek van Zorn een schop onder kont, hoewel Zorn dat allemaal zorgvuldig zal hebben opgeschreven. Zelden een drummer zoveel op zijn partituur zien kijken. Helemaal perfect is het niet, want Grohowski laat twee keer een drumstok vallen en verliest later zelfs een keer een bekken. Het doet aan zijn mooie krachtige spel niet af. Voor ‘Exterminating Angel’ komt vibrafonist Alex Lipowski opdraven. Heel even lijkt zijn spel ten onder te gaan in het drumgeweld, maar al gauw klinkt Lipowski, die zijn instrument ook met een strijkstok bespeelt, luid en duidelijk in het vrij lange en vooral ritmisch erg sterke stuk. Cellist Jay Campbell zien we vaak terug vandaag, nu in ‘Diableries’ op kousenvoeten. Letterlijk, want muzikaal toont de cellist zich een virtuoos die over een groot arsenaal aan technieken beschikt, precies wat de muziek van Zorn vraagt. Afgesloten wordt met ‘Scaramouche’, met opnieuw Gosling op piano. De pianist heeft een harde aanslag in de luide gedeelten en dat past goed bij de krachtige ritmesectie.
The Hermetic Organ (Sint-Janskathedraal)
Op naar de St. Jan, dat beschikt over een imposant kerkorgel. Zorn speelt daarop een improvisatie van een klein half uur. De kathedraal is goed gevuld met luisteraars, maar er lopen ook dagjesmensen rond die raar opkijken van de muziek die van achter uit de kathedraal te horen is. De akkoorden die Zorn ten gehore brengt, zullen zij nog niet eerder hebben gehoord. De improvisatie begint met schelle en dissonante tonen. Het heeft iets recalcitrants om het kerkorgel op deze manier te bespelen, maar dat is Zorn ten voeten uit. Toch is geen sprake van disrespect en dient de muziek serieus genomen te worden. Zorn verkent de mogelijkheden van het immense instrument, laat het orgel grommen en brommen, speelt niet voor de hand liggende en luide akkoorden en legt een drone neer met daarbovenop flarden van melodieën. Een enkele keer produceert hij klanken die klinken als druk verkeer op straat in New York en ook valt een joodse melodie te ontwaren. Nog nooit klonk het kerkorgel van de St. Jan op deze manier. Een fascinerend half uurtje.
Bagatelles I (Noordbrabants Museum Statenzaal)
Zorn heeft zo’n driehonderd korte stukjes gecomponeerd die hij ‘Bagetelles’ heeft gedoopt. Vandaag horen we een aantal interpretaties van werken uit dat songbook. In het Noordbrabants Museum wordt begonnen door de cellisten Erik Friedlander en Jay Campbell, de eerste een oudgediende in de contreien van Zorn, de tweede een coming man van wiens diensten Zorn de laatste jaren veel gebruik heeft gemaakt. Het album Hen to Pan uit 2015 bestaat zelfs uit werken die speciaal voor Campbell zijn geschreven. De twee cellisten spelen een afwisselende set, om beurten solerend terwijl de ander een herhalend motief speelt. Ook hier zijn de typische Zorn-elementen als dissonante akkoorden en ‘out-of-control’-passages aanwezig.
Daarna is het de beurt aan de gitaristen Gyan Riley en Julian Lage, die op het dit jaar verschenen Midsummer Moons spelen. Op hun akoestische gitaren maken Riley en Lage minstens zoveel indruk als de cellisten en bovendien laten zij in hun mimiek (vaak breeduit lachend) merken met hoeveel speelplezier zij de muziek van Zorn vertolken. Ook hier soleren de gitaristen om beurten, maar het mooist is hoe zij hun klanken verweven als zij samen spelen, zonder duidelijke solopartij.
Madrigals Book I & II (Grote Kerk)
Zorn gaat geen muzikale uitdaging uit de weg en zijn zoektocht naar nieuwe wegen betreft niet alleen de composities zelf, maar ook voor wie en voor welk instrument hij schrijft. In zijn ‘Madrigals’ is de menselijke stem het instrument waarvoor hij componeert. Een aantal stukken wordt vandaag uitgevoerd door een sextet bestaande uit de sopranen Jane Sheldon, Elizabeth Bates, Sarah Brailey en Melissa Hughes en de mezzo-sopranen Rachel Calloway en Kirsten Sollek. In Zorns composities zijn de stemmen keurig verdeeld, waarbij het lage bereik van Sollek (die meer klinkt als een alt dan als een mezzo-sopraan) en het hoge bereik van Sheldon opvallen. De typische Zorn-akkoorden zijn aanwezig, maar de werken bevatten niet zoveel luidruchtige, ontregelende of cartooneske passages. Plaagstootjes in die richting zijn er wel. De akoestiek van de Grote Kerk leent zich uitstekend voor de geschoolde stemmen van de zangeressen en de samenzang is zuiver en indrukwekkend.
Bagetelles II en Nova Quartet (Verkadefabriek Grote Zaal)
Voor nog een concert met ‘Bagetelles’ treedt pianist Brian Marsella aan. Met zijn trio met Kenny Wollesen en Trevor Dunn is hij te horen op het eenendertigste(!) deel van Book of Angels. Vandaag doet de pianist het solo. Hij begint vrij ingetogen, waarbij opvalt dat hij een lichtere touch heeft dan Stephen Gosling. Marsella kiest er echter voor om naarmate het optreden vordert steeds intensiever te gaan spelen en dan blijkt ook hij over de nodige kracht te beschikken. Vooral in de laatste twee prachtige interpretaties van ‘Bagetelles’ dansen zijn vingers razendsnel over het klavier.
Er blijft een half uur over voor het Nova Quartet, bestaande uit Kenny Wollesen (vibrafoon), John Medeski (piano), Trevor Dunn (bas) en de altijd populaire Joey Baron (drums). Het viertal schotelt het publiek een jazzy, energieke en opzwepende set voor. Wollesen is een geweldig solist op vibrafoon, vaak te horen in werken van Zorn, en in het eerste gedeelte van het concert is hij de meest solerende speler. Daar komt verandering in als tot slot het langzamere ‘Between Two Worlds’ wordt gespeeld, waarin Medeski’s solo’s en het unisono spel van Medeski en Wollesen veel indruk maken. De beweeglijke en flexibele ritmesectie leidt alles in goede banen.
Chamber Music (Theater aan de Parade)
De vermoeidheid slaat al enigszins toe als plaatsgenomen wordt in de makkelijke stoelen van de grote zaal van Theater aan de Parade. Leden van het Asko/Schönberg-ensemble spelen onder leiding van dirigent David Fulmer enkele werken van Zorn, al dan niet bijgestaan door een solist uit de entourage van de componist. De zes werken passen niet in het uur dat is ingeruimd voor het concert. Gevolg is dat een flink aantal bezoekers voortijdig de zaal verlaat, waarschijnlijk omdat zij niets van Simulacrum willen missen. Organisator Palinckx verzekert de achterblijvers echter dat dat optreden iets later zal beginnen zodat vroeger vertrekken niet nodig is. De werken die op het programma staan tonen aan hoe bedreven Zorn is in het componeren van kamermuziek. De meeste indruk maken de uitvoeringen van ‘A Rebours’, met Jay Campbell op cello als solist, het elektro-akoestische ‘Orphee’, waarin het ensemble wordt bijgestaan door Ikue Mori op elektronica, en het afsluitende ‘Il n’ya Plus de Firmament’, een werk voor hoorn, fagot, hobo, klarinetten en fluiten waar de invloed van Edgar Varèse doorheen schemert.
Simulacrum (Willem Twee Poppodium)
Ondanks de belofte dat gewacht zal worden met het optreden van Simulacrum, blijkt het concert al begonnen als de bussen met pashouders arriveren. Het chagrijn daarover blijft even hangen, maar al gauw zorgt de op metal, math-rock en jazz gebaseerde muziek voor een grote glimlach op het gezicht. Het Simulacrum-kerntrio Kenny Grohowski (drums), Matt Hollenberg (gitaar) en de op een heerlijk ouderwets orgel spelende John Medeski spelen luid. Het geluid in de zaal staat zelfs zo hard afgesteld dat wat van de nuance van het spel verloren gaat, maar de avant-gardistische metalopvatting is toch een lust voor het oor. Grohowski toont zich een meesterdrummer, die niet verzandt in metalclichés maar die ritmisch ingewikkelde patronen, jazzy grooves en hard stuwend spel afwisselt. Hollenberg speelt scherpe riffs en weet ook raad met de Zorn typerende start-stop spelletjes, net als Medeski, die zich uitleeft op zijn orgel, een instrument dat in deze context niet vaak wordt gebruikt.
Essential Cinema (Verkadefabriek Grote Zaal)
John Zorn heeft legio soundtracks gecomponeerd voor uiteenlopende films en zijn Filmworks-serie is er een die soms onverwachte kanten van de componist laat horen. Tot slot van de lange Zorn-dag wordt in de Verkadefabriek een aantal korte films vertoond, waarbij Ikue Mori, John Zorn, Trevor Dunn en Kenny Wollesen de muziek verzorgen. Het grootste deel van het concert is Mori, bijgestaan door Zorn, met haar elektronica in de weer. Terwijl films op het doek worden vertoond, is aan de zijkant te zien hoe Mori en Zorn achter een laptop zitten. Niet alle bezoekers blijken dat te waarderen. Een aantal mensen verlaat vroegtijdig de zaal. Als iemand ‘Play the saxophone!’ roept en iemand anders ‘Play!’, is een welgemeend ‘Go fuck yourself’ het antwoord van Zorn. Hij heeft gelijk: het niet accepteren van de elektronische muziek getuigt van weinig tolerantie en weinig begrip en eerbied voor waar de muziek van Zorn voor staat en ook van weinig respect voor de mensen die wel van de muziek en beelden genieten. De beelden van Harry Smith zijn alleszins de moeite waard en krijgen van Mori en Zorn een passende muzikale begeleiding. Dat die muziek uit een laptop komt, doet niet ter zake. Een muzikaal stukje uit ‘Invitation To A Suicide’ markeert het keerpunt. Voor de laatste film, Aleph van Wallace Berman, haalt Zorn alsnog zijn sax tevoorschijn. Samen met Dunn en Wollesen besluit hij de dag met een bak heftige freejazz, waarin hij zijn saxofoon laat gieren en gillen.
Het bijwonen van alle negen concerten is een ware uitputtingsslag, want de muziek van John Zorn vraagt om aandacht, laat je niet makkelijk langs je heengaan. De beloning is echter groot. Zorns muziek is veelzijdig en toch altijd typisch Zorn. De absolute topmuzikanten die de muziek uitvoeren doen dat geconcentreerd, met precisie maar ook met enthousiasme. Het te vroeg beginnen van het concert van Simulacrum en het incident tijdens Essential Cinema zijn kleine smetjes op een dag vol grandioze muziek. Het volgen van deze componist was even verslapt, maar volledig ten onrechte. Er volgt ongetwijfeld nog veel meer muziek, want Zorn zit nooit stil. Volgen dus.