Ekko, Utrecht
Vrijdag 20 oktober 2017
Recent verscheen de cd Baby Talk van gitarist James Blood Ulmer en het jazztrio The Thing. Op dat album wordt de legendarische gitarist door het Scandinavische drietal met groot respect behandeld. Misschien wel met iets te veel respect, waardoor de plaat de echte power mist die de laatste twee trioplaten Boot en Shake wel bezitten. Vanavond speelt The Thing, zonder toevoeging, in het Utrechtse Ekko. Daaraan voorafgaand speelt het Nijmeegse duo Dead Neanderthals. Tegen zo’n affiche zegt natuurlijk geen zinnig mens nee. Er zijn ruim zeventig zinnige mensen aanwezig.
Dead Neanderthals
Otto Kokke (saxofoon) en René Aquarius (drums) zijn ook dit kalenderjaar bedrijvig als altijd. Van Dead Neanderthals verschenen tot nu toe drie uitgaven, maar daarnaast zijn de heren ook muzikaal actief: Aquarius met onder meer Celestial Bodies en Kokke met Veni Om en MNHM. Met die laatste band is hij momenteel op tour in Europa, maar voor de show van vanavond komt hij speciaal terug naar Nederland.
Bij de Nijmegenaren is altijd weer de vraag wat ze gaan doen. Wordt het een zware drone? Dark ambient? Free jazz? Steeds weet het duo te verrassen door net even iets anders te doen dan verwacht. Vanavond in Ekko wordt op die regel geen uitzondering gemaakt. Onveranderlijk zijn alleen de lampen die het publiek recht in het gezicht schijnen. Kokke heeft zijn baritonsax bij MNHM gelaten en speelt in Utrecht sopraansax. In het begin is dat even wennen, want het geluid is wat dunner dan normaal. Dat blijkt al gauw geen probleem te zijn, want Kokke weet met simpel maar zeer effectief spel, waarbij hij een spaarzaam aantal noten speelt, de aandacht naar zich toe te trekken.
Aquarius drumt energiek als altijd, met razendsnel voetenwerk. Kokke heeft veel galm op zijn saxofoon staan. Hij legt geen drone, maar speelt zijn langgerekte noten en verandert zo nu en dan van toonhoogte. Soms wordt een klein en repeterend motief neergelegd, bestaande uit twee noten. Aquarius speelt zijn afmattende spel, maar plaatst een paar keer een break, wat voor Kokke een teken is om tot een nieuwe frase over te gaan. Alles bij elkaar genomen werkt het weer wonderwel, heeft de muziek een hypnotiserend effect en wekt het duo ontzag. Een zeer goed optreden van een duo dat nooit teleurstelt.
The Thing
The Thing bestaat uit drie muzikanten die in de wereld van de freejazz veel geziene deelnemers zijn. Gelukkig vinden zij regelmatig tijd om met het trio op pad te gaan, want een concert van de Scandinaviërs is altijd een belevenis. Een bijna fysieke belevenis, want de harde freejazz die wordt gespeeld met de mentaliteit van een rockband, doet een beroep op hart, hoofd en onderbuik. Drummer Paal Nilssen-Love deelt rake klappen uit, Ingebrigt Håker Flaten trekt en plukt verbeten aan de snaren van zijn bas en Mats Gustafsson is een monster op de saxofoon.
Laatstgenoemde speelt ook in het powerjazztrio Fire!, samen met Johan Berthling (bas) en Andreas Werliin (drums), maar waar dat trio het moet hebben van riffs en groove, is de muziek van The Thing veel vrijer. Nilssen-Love en Håker Flaten leggen geen panklare bodem voor het saxofoonspel van Gustafsson, maar bieden weerwerk. En dus ziet het publiek een hard werkend drietal, dat niet hard speelt om zoveel mogelijk indruk te maken, maar dat zorgvuldig luisterend een gezamenlijke weg weet te vinden, waarbij het er inderdaad stevig aan toe gaat. Zo nu en dan ontstaat als vanzelf een verslavende groove.
Gustafsson speelt vandaag tenorsax en (kort) sopraansax. Voor wie hem vaker aan het werk heeft gezien, biedt zijn spel niet veel verrassingen. De saxofonist blaast de longen uit zijn lijf, doet niet aan overbodige notenvreterij en speelt regelmatig repeterende patronen. In het eerste gedeelte van het concert speelt Håker Flaten basgitaar, wat voor een barse, harde sound zorgt. Het drumspel van Nilssen-Love is onnavolgbaar; hij combineert een fabelachtige techniek met een enorme stootkracht.
Hoe imponerend de kracht van het trio ook is, de meeste indruk wordt vanavond gemaakt in een ingetogener stuk van het tweede gedeelte, waarin Håker Flaten contrabas speelt. De spanning is voelbaar als de bassist strijkend een gevoelvolle solo speelt, terwijl Nilssen-Love accenten legt met behulp van een aantal attributen. Het stuk begint overigens met een solo van Gustafsson op sopraansax.
Het laatste stuk van de avond is het meest experimenteel. Håker Flaten heeft zij basgitaar weer omgehangen, waarvan hij de sound bewerkt met elektronische effecten. Nilssen-Love schuurt met een trommelstok over een bekken, wat een ongemakkelijk geluid veroorzaakt. Gustafsson beperkt zich tot een paar plaagstoten. Gaandeweg ontvouwt zich een logisch klinkend geheel. Daarmee wordt het grandioze optreden besloten en daarmee ook een avond met twee uitzonderlijke bands die ieder op eigen wijze veel indruk maken.