Aspen Edities, 2017
Ruben Machtelinckx (gitaar, banjo) en Thomas Jillings (saxofoons, altklarinet) vormen samen het duo Linus. De twee Belgen beperken zich niet tot het spelen in duoverband, maar gaan graag de samenwerking aan met andere muzikanten. Zo speelden zij met de Noorse slagwerker Øyvind Skarbø en de Belgische gitarist en banjospeler Frederik Leroux en vormden zij ook een kwartet met de Noorse hardanger-violist Nils Økland en de Belgische euphonium- en trompetspeler Niels van Heertum.
Mono No Aware is de eerste uitgave van het nieuwe label Aspen Edities. Voor dat nieuwe album van Linus wordt de bezetting met Økland en Van Heertum uitgebreid met de ook al uit Noorwegen afkomstige percussionist Ingar Zach. De Noorse connectie vertaalt zich in de muziek van het vijftal. Daarvoor is met name Økland verantwoordelijk. De klank van zijn hardanger viool is uiteraard typisch Noors en geeft de deels geïmproviseerde muziek van het kwintet een Scandinavisch folkrandje.
De muziek van het vijftal is bedachtzaam en subtiel, maakt geen haast en doet niet aan uitspattingen. Vergankelijkheid is het muzikale thema en dat vertaalt zich in de melancholie die de negen stukken op het album uitstralen. Het is echter geen depressieve bedoening, daarvoor bevat de muziek simpelweg te veel schoonheid. Het kwintet klinkt ook serieus; er wordt geconcentreerd gespeeld en geluisterd en daardoor lijkt alles precies op zijn plek te vallen.
Dat betekent echter niet dat we hier te maken hebben met nauwkeurig voorgekauwde, spanningsloze muziek. Binnen de zich vaak rustig voortbewegende muziek is wel degelijk sprake van experiment. Solospots zijn niet belangrijk, al brengt iedere muzikant zijn persoonlijke stijl mee. Het is echter de som der delen, de samenklank waar het om gaat. Linus en Økland/Van Heertum/Zach slagen erin met fijnzinnig en genuanceerd spel een gevarieerd geheel te creëren dat door de afwisseling de aandacht moeiteloos vasthoudt.
Het niet-alledaagse instrumentarium draagt bij aan de muzikale schoonheid die dit album biedt. Zach bespeelt de gran cassa, een liggende basdrum waarop hij met allerhande percussie-instrumenten en objecten in de weer is. Machtelinckx creëert een warme sound met gitaar en baritongitaar. Jillings spel is smaakvol, zowel op saxofoon als op altklarinet. Van Heertums euphonium kleurt het geheel in, maar zijn klanken doen ook een enkele keer donkere muzikale wolken ontstaan. Økland is van de vijf muzikanten het vaakst melodisch in de weer.
De plaat begint met ‘Islander’, een stemmig en folky stuk voor hardanger viool, gitaar en percussie. ‘Truth’ is daar aanvankelijk het logische vervolg op, met de rustig tokkelende Machtelinckx als constante. Waar de openingstrack overzichtelijk op folkterrein blijft, gebeurt er nu van alles. Zach varieert met onder andere belletjes en een strijkstok, Van Heertums trompet klinkt op de achtergrond en Øklands spel is spannender en schuurt soms tegen dissonantie aan. De spanning wordt vastgehouden op ‘Stir’, waarop euphonium, viool, percussie en altklarinet geraffineerd hun spel verweven.
Nog iets dreigender klinkt het korte ‘Surge’, het enige stuk op het album dat enigszins gejaagd klinkt. Opvallend is de inbreng van elektronica. Van grote schoonheid is de melodie van ‘Dewy’, evenals Jillings’ beheerste altsax-solo in dit stuk. Zach ontregelt lichtjes, zodat de spanning niet verloren gaat. Machtelinckx speelt banjo op ‘Fairbanks’, een dynamisch en subtiel bewegend stuk dat qua sound enigszins verwant is aan de muziek van Jenny Scheinman en dat boordevol kleine details zit. Statisch en rigide klinkt ‘Snakes and Ladders’, dat wordt geregeerd door een strak ritme. Tussendoor bestaat ruimte voor accenten en korte melodische frasen, ruimte die door de verschillende muzikanten wordt ingevuld.
Het mooiste wordt bewaard tot het einde van het album, dat besluit met twee volledig geïmproviseerde stukken. ‘Still’ is een prachtig verstilde, filmische soundscape waarin melodie geen hoofdrol vervult maar het opkomen en wegsterven van individuele klanken het muzikale parcours bepalen, begeleid door subtiele percussie. Het stuk zindert van ingehouden spanning. Besloten wordt met het eveneens verstilde ‘Stray’, waarin opnieuw elektronica te horen is. Økland speelt een sobere melodie en op ingetogen wijze wordt dit fraai opgebouwde en wonderschone album besloten.