Een jaartje geen aandacht besteed aan pianist Simon Nabatov, en hup: hij is alweer drie cd’s verder. De van oorsprong Russische pianist, die al enige jaren in Keulen woont, is een zeer begenadigd pianist die vooral in kleine bezettingen of solo blijft verrassen met zijn sprankelende, kleurrijke spel. Veel werk van Nabatov is verschenen op het in Engeland gevestigde Leo Records en dat geldt ook voor de drie hieronder besproken uitgaven.
Simon Nabatov – Monk ‘n’ More
Leo, 2016
Monk ‘n’ More, een eind vorig jaar verschenen solo-cd, bestaat uit vijf composities van Thelonious Monk, door Nabatov opgenomen in 1995, en vijf eigen stukken, vastgelegd in 2013. Alle werken werden opgenomen in LOFT in Keulen, een plek waar Nabatov vaak te vinden is en waar meer van zijn uitgaven vandaan komen. De onverwoestbare Monk-composities worden door Nabatov met veel respect voor de originelen maar toch op zijn eigen wijze, met veel schwung, voor het voetlicht gebracht.
Veel composities van de legendarische pianist zijn natuurlijk al vaak ten gehore gebracht, maar Nabatovs uitvoeringen weten te bekoren door de rijke klankkleur van zijn instrument en het technisch zeer begaafde maar gevoelvolle spel. ‘Skippy’, ‘Oska T.’, ‘Pannonica’, ‘Light Blue’ en ‘Epistrophy’ worden allemaal even sprankelend en enthousiast uitgevoerd en het melodieuze spel van Nabatov overtuigt volledig in de Monk-composities.
Tussen die composities door speelt de Russische pianist met elektronica op ‘Electroacoustic Extension’ 1 tot en met 4 en ‘Sunrise Twice Redux’. Het heldere pianospel blijft de boventoon voeren, maar wordt verrijkt met live elektronica, die gepast wordt ingezet. De eigen stukken van Nabatov detoneren geenszins tussen de werken van Monk en maken Monk ‘n’ More tot een plaat die volop in de jazztraditie staat, maar met een modern jasje.
Modieus is de muziek daarmee niet, maar de speelsheid in de eigen stukken, die wat minder vloeiend en meer tegendraads klinken dan de composities van Monk, maakt dat het album van begin tot eind blijft boeien omdat voorspelbaarheid uitblijft en Nabatov ook in de meer experimentele eigen stukken blijft strooien met prachtige – kortere en langere – notenreeksen. Vooral ‘Electroacoustic Extension 4’ is daar een goed voorbeeld van. Erg spannend is de inzet van een soms dissonante elektronische drone in het lange ‘Sunrise Twice Redux’, waar de pianist zijn magnifieke pianospel overheen legt. Monks levendige ‘Epistrophy’ komt daarna als geroepen, als een soort verlossing. Monk en Nabatov gaan zeer goed samen.
Frank Gratkowski / Simon Nabatov – Mirthful Myths
Leo, 2017
Frank Gratkowski is net als Nabatov een ervaren rot in het vak. De Duitse saxofonist/klarinettist maakt naast jazz ook modern klassieke muziek en hij heeft met velen het podium en de studio gedeeld, waaronder de pianisten Mal Waldron, Mischa Mengelberg, Georg Graewe, Fred van Hove, Michiel Braam en Achim Kaufmann. Ook met Nabatov werkte Gratkowski al samen, onder andere op de onder de naam van de pianist uitgebrachte cd’s Nature Morte en A Few Incidences. Op Mirthful Myths zijn de saxofonist/klarinettist en pianist wel voor het eerst in duoverband te horen.
Ook deze cd is opgenomen in LOFT in Keulen, in mei 2015. Gratkowski en Nabatov tonen zich een duo dat qua spelopvatting uitstekend bij elkaar past. Waar ‘sprankelend’ een woord is dat op het pianospel van Nabatov van toepassing is, is dat woord ook te gebruiken voor het spel van Gratkowski op klarinet, basklarinet en saxofoon. Beide muzikanten draaien daarnaast hun hand niet om voor weerbarstig spel, maar vervallen nooit in extremen.
Dat levert een wonderbaarlijk mooie plaat op, waarop de twee muzikanten elkaars mogelijkheden beproeven in zes stukken, waarvan de langste, openingstrack ‘Three Tamed Furies’, bijna drieëntwintig minuten in beslag neemt. We horen Gratkowski op basklarinet. Na een sprankelend begin wordt al vrij snel een verstilde passage gespeeld, met spaarzame noten van Gratkowski en een tonenclusters spelende Nabatov. Met het inzetten van het lage register beëindigt de basklarinettist de verstilling en dat leidt tot een drukke fase, waarin de muzikanten hun notenreeksen krachtig door elkaar heen spelen. Nog geen tien minuten ver en de muzikale veelzijdigheid kent al geen grenzen. Verderop horen we nog hoge ijle noten en de kleppen van de basklarinet. Nabatov speelt hoge, afgeknepen noten op geprepareerde piano en schakelt moeiteloos van ingetogen en langzaam naar levendig en snel.
Gratkowski speelt altsax op ‘Cloud Gatherer Awakes’. Zijn snelle noten worden gepareerd met harde akkoorden van Nabatov. Na ruim drie minuten wordt wat gas teruggenomen en speelt de saxofonist langere noten. Nabatovs vingers dartelen onnavolgbaar over het klavier. Gratkowski zet weer aan, trekt en kwettert en is zeer wendbaar met zijn saxofoonspel, waarbij hij een wat droge toon handhaaft, terwijl Nabatov elke wending en inval van de saxofonist volgt met zijn virtuoze pianospel.
Nabatovs handen zijn te vinden in de binnenkant van de piano aan het begin van ‘Eirene All Around’, waarop Gratkowski opnieuw altsax speelt. Het stuk is minder levendig dan ‘Cloud Gatherer Awakes’ en moet het hebben van de sterke onderhuidse spanning die gecreëerd wordt met het experimentele spel. Die spanning wordt gehandhaafd aan het begin van ‘Pan’s Wanderlust’, nu met de Duitser op basklarinet. Allengs wordt de snelle notenreeksen bepalend. Die bedrijvigheid stopt plots, waarna de opbouw opnieuw plaatsvindt. Het samengaan van dynamiek, experiment en hoorbaar speelplezier is grandioos.
Ook ‘Progress of Notus’ bouwt langzaam op, begint zachtjes met een melodisch en met lucht spelende altsax en een percussieve accenten leggende piano. Gratkowski gaat naarmate het stuk vordert agressiever spelen en Nabatovs spel wordt ook krachtiger. Het stuk eindigt verstild. Dat sluit perfect aan op het rustige ‘At The Beginning’, waarmee de enerverende luisterervaring die Mirthful Myths is tot een stemmig slotakkoord komt.
Simon Nabatov / Max Johnson / Michael Sarin – Free Reservoir
Leo, 2017
In tegenstelling tot de beide andere hier besproken platen, is Free Reservoir niet opgenomen in LOFT in Keulen, maar in de Reservoir Studios in New York, waarmee meteen een verklaring voor de titel is gegeven. Nabatov musiceert op dit album met bassist Max Johnson en drummer Michael Sarin.
Sarin is bekend geworden als drummer in het trio van de veel te vroeg overleden saxofonist/fluitist Thomas Chapin, waarvan in 1998 het indrukwekkende Sky Piece verscheen. De slagwerker heeft na de periode bij Chapin niet stilgezeten en werkte met topmuzikanten als Mark Dresser, Anthony Coleman, Erik Friedlander, Marty Ehrlich, Mark Helias, Ned Rothenberg en David Krakauer.
De jonge bassist Max Johnson speelt niet alleen jazz, maar is ook actief in de bluegrass-scene. Zijn lijst met samenwerkingen met jazzmuzikanten begint al een aardig imposante vorm aan te nemen: John Zorn, Anthony Braxton, Henry Grimes, Nels Cline, Butch Morris, Sylvie Courvoisier, Mary Halvorson en Erik Friedlander prijken op de erelijst van Johnson.
Vanaf de eerste tonen van de openingstrack, tevens titelstuk, is duidelijk dat we hier van doen hebben met drie muzikanten die op voet van gelijkwaardigheid met elkaar musiceren. Het spel van Nabatov is ook nu sprankelend en dat hij nu rekening moet houden met twee mede-muzikanten lijkt zijn spel niet te deren. Het aanpassingsvermogen van de pianist is groot en de andere muzikanten lijken hun spel te kunnen spelen zonder zich in te hoeven houden; Johnson met zijn welhaast zingende basspel en Sarin die vooral zijn snare veel in stelling brengt. Nabatov geeft zijn kompanen ook ruimte voor solistisch spel door af en toe zijn notenreeksen te onderbreken en wat soberder te spelen. Sarins prachtige solo waarbij hij veelal de randen van de toms bespeeld, mag niet onvermeld blijven.
Het drietal lijkt met groot gemak te musiceren en overgangen worden zo vloeiend genomen dat vaak niet duidelijk te horen is wie de aanzet tot een nieuwe muzikale frase geeft. Door het trio wordt gespeeld met dynamiek, klankkleur, ritmische patronen en melodie. De resultaten zijn wonderschoon en spannend, zoals in het iets abstractere ‘Slow Droplets’. ‘Maracatu Askew’ opent met een solerende Nabatov, die de melodieën uit zijn mouw lijkt te schudden, waarna het stuk soepel en losjes groovend zijn weg vindt. Johnson toont zich een revelatie op contrabas, technisch zeer begaafd, met een mooie diepe klank, en smaakvol solerend.
In ‘Tap Dance Inferno’ staat het speelse element van de muziek centraal, waarbij onder meer het veelvuldig gebruik van lage pianotonen opvalt, evenals Sarins ruisende bekkens. Met de toms speelt de drummer een ritmisch fraaie solo. Het bijna achttien minuten durende ‘Short Story Long’ besluit het album. Na de experimentele, abstracte eerste drie minuten breekt Nabatov de ban door weer zo’n schitterend geïmproviseerde melodieuze notenreeks waar hij het patent op heeft. Wat volgt is het meest jazzy gedeelte op de cd, met een lange tijd solerende pianist. Pas na negen minuten wordt het tempo stilgelegd en is het Johnsons beurt voor een solo inclusief resonerende klanken. Zodra de bassist op snel gespeelde noten overgaat, mengt Sarin zich in het gewoel en geeft hij tegengas door niet het snelle tempo over te nemen maar dat juist te halveren, wat een uitstekend werkend contrast oplevert. Gedrieën wordt daarna de muzikale weg vervolgd, waarbij verstild wordt geëindigd.
Drie cd’s, ruim drie uur geïmproviseerde muziek boordevol details. Een echte favoriet zit er niet bij, want elk album heeft zijn eigen charme. Het staat in ieder geval buiten kijf dat Nabatov een top-pianist is die weet hoe en met wie zijn muzikale boodschap uit te dragen. De muziek klinkt virtuoos, gepassioneerd, veelzijdig en bovenal heel erg mooi.