Trost, 2017
De Deense altsaxofoniste Mette Rasmussen opereert vanuit het Noorse Trondheim. Thuis zal ze niet veel zijn, maar op de Europese jazzpodia is zij des te vaker aan te treffen. Rasmussens spontane en inventieve speelstijl is natuurlijk het best live te ondergaan, maar voor de thuisblijvers zijn er gelukkig de albums, zoals het titelloze debuut van Trio Riot (met naast Rasmussen Sam Andreae op tenorsax en David Meier op drums), de duo-cd All The Ghosts At Once (met Chris Corsano op drums), de trio-lp Star-Spangled Voltage (met saxofonist Paul Flaherty en opnieuw drummer Chris Corsano) en de trio-cd Free Electric Band (met Alan Silva op synthesizer en Stale Liavik Solberg op drums).
Gitarist Tashi Dorji, geboren in Bhutan maar wonend in de Verenigde Staten, is ruim tien jaar aan het platenfront actief en sindsdien zijn legio albums van hem verschenen, zowel solo als in samenwerking met bijvoorbeeld de gitaristen Marisa Anderson en Shane Parish, drummer/percussionist Thom Nguyen en altviolist Eyvind Kang. Dorji’s muzikale universum is groot en zijn experimenten op gitaar variëren van rustige improvisaties op akoestische gitaar tot tegendraads spel op elektrische gitaar.
Tyler Damon, afkomstig uit Bloomington, Indiana, is een drummer/percussionist die samenwerkte met freejazz-grootheden als Ken Vandermark, Kent Kessler, Ingebrigt Haker Flaten en (momenteel) Dave Rempis. Eerder werkte hij ook met Dorji en van dat duo verschenen tot nu toe drie cd’s. Ook Damons muzikale opvatting is breed en de slagwerker maakt vooral met zijn dynamische spel indruk.
Op To The Animal Kingdom worden de krachten van het drietal gebundeld en dat kan soms letterlijk worden genomen, want de muzikale samenwerking pakt regelmatig zeer venijnig en noisy uit. In het titelstuk wordt fragmentarisch en aftastend begonnen, maar lang duurt het niet. De dunne maar gevoelvolle altsaxklank van Rasmussen krijgt tegenwicht van een tegendraads musicerende Dorji en rollende drums van Damon. Met name de drummer hakt er flink op los en dan kunnen de gitaar en sax uiteraard niet achterblijven. Voordat drie minuten zijn verstreken produceren de muzikanten een vol en hard geluid, zeker als je bedenkt dat slechts drie instrumentalisten het werk doen. Rasmussen speelt agressief en Dorji schuurt en schaaft onder de saxklanken door, terwijl Damon de boel hard en a-ritmisch versterkt. Na zes minuten wordt een rustiger passage ingeluid, al is ‘rustig’ hier een relatief begrip. Wel wordt het volume getemperd en klinkt een drone, waar de muzikanten hun onrustige spel overheen leggen. De lange tonen van Rasmussen vibreren, hebben een ziel en imponeren.
‘To Life’, met bijna drieëntwintig minuten het langste stuk op het album, begint met verstild spel, schurende bekkenklanken van Damon en zacht maar ongedurig gitaarspel van Dorji. Rasmussen speelt zonder mondstuk, waardoor de saxofoon als een fluit klinkt. Dorji en Damon vinden elkaar in een percussief gedeelte, dat wordt voortgezet en aan intensiteit wint zodra Rasmussen zich meldt met melodieus spel. De harde drums en tegendraads gitaarspel, gecombineerd met de lange melodielijnen van de sax leveren een van de meest opwindende fasen van het album op. Hier wordt freejazz gespeeld met een maximum aan power, zoals bijvoorbeeld Ballister dat ook zo goed kan. Tegen minuut twaalf wordt overgegaan op een zachtere passage, waarin de grenzen tussen de instrumenten vervagen. Rasmussen gaat over op weer een schitterende lange melodielijn en de manier van improviseren van Dorji ligt ergens tussen Dirk Serries en Terrie Ex in. Damon is volop aanwezig, maar houdt zich lange tijd in, waardoor spanning ontstaat. Pas als de twintig minutengrens nadert, gaat het trio er weer vol op, met een gierende altsax, een noisy gitaar en donderende drums.
De opening van ‘To The Heavens And Earths’ is voor Dorji, die plukt en trekt. Damon begeleidt door het slaan op flessen en Rasmussens sax zingt en weent zachtjes. Het triospel wordt allengs harder, robuuster en ontaardt in een kakofonie, waarin echter elk instrument duidelijk te onderscheiden blijft. Met name Dorji is verantwoordelijk voor de noise, terwijl Rasmussens toon aanvankelijk licht blijft maar gaandeweg agressiever wordt. Damon is alomtegenwoordig met onnavolgbaar drumspel. Hoezeer zijn spel het triogeluid beïnvloedt, blijkt als hij plots stilhoudt. Daarna moet opnieuw worden opgebouwd. De overgangen zijn soms abrupt, maar altijd springt een van de muzikanten in het gat, waardoor de spanning niet verbroken wordt. Het trio kiest ervoor om niet een laatste keer volle bak te gaan, maar om de laatste pakweg vier minuten op laag volume naar het einde toe te werken.
En zo eindigt het levendige en avontuurlijke album met een brok onderhuidse spanning die niet wordt opgelost. Het trio imponeert door het natuurlijke maar vaak tegendraadse samenspel, de ruwe sound en de individuele vondsten van Rasmussen, Dorji en Damon. Het trio is niet opzichtig op zoek naar muzikale hoogstandjes, maar weet met persoonlijk spel elkaar te beïnvloeden. To The Animal Kingdom is een plaat vol krachtige en opwindende freejazz: hoekig, eigenzinnig en juist daarom wonderschoon.