Sub Pop, 2017

Twee jaar geleden verraste het uit Providence, Rhode Island afkomstige zestal Downtown Boys met een kort en fel punkplaatje, met een hoofdrol voor zangeres/brulboei Victoria Ruiz. Het geheel werd smaakvol opgevuld door twee tenorsaxofonisten, die de sound van de band een eigen gezicht gaven en de agressiviteit van de songs benadrukten in plaats van in melodieuzer en gladder vaarwater te leiden.

We zijn twee jaar verder en er is het nodige veranderd. De groep heeft getekend bij Sub Pop en de bezetting is niet meer hetzelfde. Drie van de zes bandleden zijn vertrokken, waaronder de twee saxofonisten. Daar komt er in de persoon van Joe DeGeorge er wel een voor terug. DeGeorge speelt ook synthesizer en orgel. Dat geeft al aan dat de rol van de saxofoon op het nieuwe album Cost of Living is teruggedrongen ten opzichte van Full Communism. Daarmee verliest Downtown Boys, dat nu een vijftal is, iets aan karakter en eigenheid.

De band heeft ook stootkracht ingeleverd. Waar de voorganger gevuld was met korte en vinnige songs, klinkt Cost of Living wat volwassener en gestroomlijnder. De muziek is nog steeds niet echt radiovriendelijk, maar de punk maakt merendeels plaats voor post-punk en er zijn ook enige new wave-invloeden te bespeuren. Daar staat tegenover dat Ruiz niets aan boosheid heeft ingeleverd; haar vocalen blijven onveranderd op standje scanderen/schreeuwen staan. Dat betekent dat het contrast met de muziek groter is geworden en dat pakt niet altijd goed uit.

Gebleven is de afwisseling van Engelstalige en Spaanstalige songs en ook tekstueel tapt de band uit hetzelfde giftige vaatje. Ook moet worden geconstateerd dat de band muzikaal is gegroeid, want de meeste songs op het album mogen er wezen, al zou je af en toe willen dat de band iets harder van zich afbijt, zeker omdat Ruiz haar strot steeds voluit opentrekt. En hoe goed de band ook speelt, waarbij zeker ook een ruwe rand aanwezig blijft: Downtown Boys klinkt toch op zijn best in de meest felle songs op Cost of Living.

De invloed van de saxofoon mag zijn teruggedrongen, de rol van bas en drums lijkt te zijn toegenomen. De stuwende functie van de ritmesectie blijkt direct in (de nogal matige) opener ‘A Wall’, dat de nieuwe koers van de band direct laat horen: beheerste post-punk gecombineerd met de gescandeerde tekst van Ruiz. Die tekst is overigens gebaseerd op het gedicht ‘I Believe in Living’ van Assata Shakur. “A wall is just a wall and nothing more at all”. Het is maar dat je het weet.

Beter op dreef is Downtown Boys in ‘I’m Enough (I Want More)’, een verre van eendimensionale post-punksong waarin de gitaar van Joey L. DeFrancesco voor afwisseling zorgt. Ook fijn is het hoge tempo van het Spaanstalige ‘Somos Chulas (No Somos Pendejas)’, al mag de band best wat agressiever van leer trekken. Dat geldt helemaal voor ‘Promissory Note’, al geeft de tenorsaxofoon nog wat aardigheid aan het nummer.

Dat Downtown Boys meer gaat voor muzikaliteit dan voor muzikale stootkracht, wordt bewezen in het spanning opbouwende intro van ‘Because You’, dat daarna echter in een hoog tempo en fel overdondert. Helaas vindt de band het nodig het tempo in hetzelfde nummer naar beneden te schroeven en weer op te voeren, waar men beter voor korte explosiviteit had kunnen kiezen. Een gemiste kans. Het te grote contrast tussen vocalen en muziek komt tot uiting in ‘Violent Complicity’, want de weinig subtiele en felle zang van Ruiz matcht niet met de te beheerste muzikale aanpak.

Het wordt een eentonig verhaal, maar ook in ‘It Can’t Wait’ klinkt te muziek wat te gecontroleerd, als is het al met al een van de betere songs op het album omdat hier wel wordt gekozen voor een korte, simpele en driftige song. Hoogtepunt van de plaat is het jachtige ‘Tonta’, waarin de tenorsaxofoon mag soleren. Ook houdt de band het kort en dat staat toch beter dan de wat langere songs (tussen drie en vier minuten) waarmee Cost of Living merendeels gevuld is. Zoals ‘Lips That Bite’, dat op zich een prima song is maar kennelijk moet worden opgeleukt met een paar breaks die de vaart er compleet uithalen.

Een slechte plaat is Cost of Living zeker niet. De post-punk-koers klinkt niet verkeerd en muzikaal is het album zeker interessant. Aan originaliteit heeft Downtown Boys echter ingeboet en de explosieve agressiviteit van Full Communism wordt node gemist. Het is natuurlijk prima dat een band zich wil ontwikkelen, maar de richting waarin dat gebeurt stemt hier niet tot tevredenheid. Jammer.

Cost of Living bandcamp