Kroese, 2017

Uit het Engelse Liverpool komt The Cubical, een vijftal muzikanten dat muzikaal gezien de klok een flinke tijd terugzet. De band put uit sixties-garagerock, pop en bluesrock en weet binnen dat muzikale stramien al enige jaren platen uit te brengen van constante kwaliteit. Het zijn er vier in getal, als we de in 2013 verschenen liveplaat Live In Oslo meerekenen. Dat live-album is het laatste werk dat is verschenen, dus het werd wel tijd voor nieuw materiaal. Blood Moon heet het vrijdag te verschijnen vijfde album, waarop de band geen nieuwe wegen inslaat, maar waar de muzikale passie aan alle kanten vanaf spat.

Wie ‘The Cubical’ zegt kan niet om zanger Dan Wilson heen. Zijn rauwe stem en gepassioneerde voordacht vervolmaken de sound van de band en duwen het geluid richting Captain Beefheart en Tom Waits. The Cubical is wel wat minder tegendraads dan die twee voorbeelden. Van kopieergedrag is in het geheel geen sprake, want de negen songs op Blood Moon hebben voldoende karakter om op zichzelf te staan. Daar komt bij dat de band op deze plaat niet op een mindere track is te betrappen.

De originaliteitsprijs zal The Cubical nooit winnen, maar dat zal de heren hoogstwaarschijnlijk worst wezen. ‘All Ain’t Well’, dat de plaat opent, lijkt qua sfeer wat op Sixteen Horsepower maar is ook een prima, mooie opgebouwde song waarin Wilson als een bevlogen Nick Cave klinkt. Zijn stem is echter anders en maakt daardoor het onderscheid. ‘I Believe It When I Love You’ tapt uit een heel ander vaatje. Het is een swampy, bluesy en ruig klinkend nummer waarin de gitaarriff lekker garage-achtig klinkt, de gitaarsolo’s sliden, het refrein zwaar is aangezet en de blazers de sound met een dosis soul verrijken.

Dat binnen de op zich beperkte context waarin The Cubical opereert wel degelijk variatie is aan te brengen, wordt op Blood Moon al heel snel bewezen. De titeltrack is een midtempo bluesrocker, met een vrije rol voor een van de gitaren en meer nadruk op de zang. De blazers keren terug in het stampvoetende ‘I Want Money’. Het scherpe randje wordt verzorgd door de rammelende gitaarsolo en de voortstampende riff die ook een kwartier zou mogen duren.

Een fraaie gastrol is weggelegd voor celliste Siofra Ward, die het langzame, melancholieke ‘In Your Eyes’ met een paar simpele gestreken klanken naar grotere hoogte tilt. De sixties vieren hoogtij in ‘Conman 512’, opnieuw een song die behept is met een riff die eindeloos zou mogen duren, al wordt die riff wel halverwege onderbroken om spanning op te bouwen. Iets bedaarder gaat het eraan toe in ‘In The Darkest Corners’, maar vooral vocaal blijft The Cubical even begeesterd.

Er wordt nog iets meer gas teruggenomen in ‘Whilst Judas Sleeps’, waarin de cello weer opduikt. Het is net als ‘In Your Eyes’ een melancholieke song, deze keer zelfs met een depressief randje. De muzikale invulling van gitaar, bas, cello en percussie is prachtig en de opbouw is even logisch als fraai. De song zou als afsluiter dienst kunnen doen, maar kennelijk besluit The Cubical liever uptempo, want we krijgen ‘Shipwrecked 737’ nog voorgeschoteld. Dat is beslist geen straf, want ook deze riffgebaseerde en stevig rockende song wordt vol bezieling uitgevoerd.

Er valt maar weinig te klagen over Blood Moon. Wellicht dat op een enkele plek het rafelrandje dat deze muziek opwindend maakt nog iets scherper had gekund, en het klinkt ook allemaal wel enorm retro en daardoor ook niet echt verrassend, maar de smaakvolle muzikale invulling en sterke songs maken dat bezwaren die makkelijk kunnen worden weggewuifd. The Cubical is gewoon een band in bloedvorm en daarvan is Blood Moon het overtuigende bewijs.

The Cubical facebook

The Cubical bandcamp