Marlon Wolterink is van oorsprong muzikant/drummer, maar bij menigeen zal hij meer bekend zijn als producer/engineer/mixer én als eigenaar van de White Noise Studio in Winterswijk, waar de nodige fraaie muziekreleases zijn opgenomen, variërend van Dead Neanderthals tot Rutger Zuydervelt en van Orthodox tot Ava Mendoza. Wellicht dat in de nabije toekomst Wolterink weer als muzikant enige bekendheid gaat genieten, want sinds kort vormt hij met Freek Philippi het duo Meglamancha, waarvan onlangs het sterke debuutalbum ‘Soil’ is verschenen. Al met al reden genoeg om Wolterink te spreken over zijn muzikale bezigheden, voor en achter de schermen.
Het belang van een goede mix
Opduvel treft Wolterink in zijn studioruimte, waar momenteel een verbouwing plaatsvindt in de kleine hal. “Een paar wandjes heb ik laten zetten, maar gelukkig kan ik vrij veel zelf”, zegt Wolterink, waarna het gesprek zich voortzet in de mixruimte.
Opvallend is het vrij kleine mengpaneel dat zich daar bevindt. De specialist vertelt: “Ik gebruik de mengtafel onder andere voor het mixen, maar vooral voor het binnenhalen van de microfoonsignalen. Het gebruik van deze mengtafel als microfoon voorversterker, wat een functie van een mengtafel is, kleurt het geluid op een prettige manier en ik heb daarop veertien kanalen tot mijn beschikking. Samen met mijn andere preamps kan ik tot en met veertig kanalen tegelijk opnemen. Het mixen zelf doe ik voornamelijk in de computer naast wat outboard. Je kunt natuurlijk discussiëren over analoog versus digitaal opnemen, maar het is maar net wat je ermee doet. Ik ken digitaal opgenomen platen die warm klinken en analoog opgenomen albums die kil klinken. De uiteindelijke sound hangt meer af van de gast achter de knoppen.”
Wanneer is een mix goed?
”Het gaat erom dat de band overkomt, wat de band wil. De mixer is niet het belangrijkste. Een slecht nummer met een hele goede mix kan best tof klinken, maar gaat vervelen. Als je een matige mix hebt en een heel goed nummer, kun je er nog steeds van genieten. Er zijn legio YouTube-opnames, opgenomen met een iPhone, met een totaal verkeerde balans, maar toch kun je ernaar luisteren. De mix is niet allesbepalend. Een goed nummer en een hele goede mix is natuurlijk wel extra gaaf.
Live mixen, wat ik ook af en toe doe, is heel iets anders dan een studio-opname. Je bent in het live-werk afhankelijk van de omstandigheden. Het hangt ook af van degene die achter de knoppen zit. Het is echt een ander vak. Er is geen tijd om diep op het materiaal in te aan en je mixt voor één plek, die installatie en die ruimte. Als dat niet meewerkt, houdt het ergens op. Je hebt ook de moeilijkheid dat geluid van het podium afkomt, dat je moet mengen met het geluid dat je via de microfoons binnenkrijgt. Dat heb je in de studio allemaal niet, daar is het veel meer gecontroleerd.
Ik doe meestal de mix en master van een opname, of alleen de master. Er zijn weinig platen die ik gemixt heb en waar iemand anders de master van heeft gedaan. Het masteren houdt in dat je zorgt dat de nummers onderling matchen qua volume en dat ze klinken alsof het een album is en geen verzameling willekeurige tracks. De frequentiebalansen moeten gevoelsmatig overeenkomen; het mag niet zo zijn dat de ene track iel klinkt en de andere vet. Je moet je steeds afvragen: hoe kan ik het zo optimaal mogelijk laten klinken? Bij een perfecte mix hoef je niets te doen. Hoe meer je moet doen, hoe minder optimaal de mix is. Degene die de mastering doet heeft een paar extra oren, luistert objectiever en niet op microniveau.
Een enkele keer vergis ik me. De laatste plaat van Colin Webster en Andrew Lisle was opgenomen in Londen. Net daarvoor had ik de band Gates gedaan, een band met een zware, lage gitaar. Daar was ik heel erg mee bezig, dus toen ik de opname van Colin Webster kreeg, ben ik van onderuit gaan mixen en het resultaat was dat de muziek van onder heel dik klonk. Dat bleek niet te zijn wat ze wilden. Ik dacht: het klinkt toch vet? Ik heb toen opnieuw geluisterd naar ander werk dat ik met ze gedaan had, en toen was het me duidelijk: ik moet andersom denken, van bovenaf beginnen, met veel bekkens en met de basdrum wat minder prominent, meer natuurlijk. Toen heb ik de hele mix geswitcht.”
Historie en reclame
“White Noise Studio bestaat sinds 2011; ik zit dus in het zesde jaar. Daarvoor ben ik anderhalf jaar bezig geweest met het bouwen van de studio. Het was oorspronkelijk een lege hal. Ik ben van oorsprong muzikant/drummer en zat aanvankelijk in de band Hoedanigheid, toen was ik een jaar of zestien. We hebben één keer buiten de gemeentegrens gespeeld. Later speelde ik in Fools For Fortune, een band met bas, viool, drums en zang. Ik heb ook nog van een soulband deel uitgemaakt en een jaar of zes zat ik in Fake No More, zoals de naam doet vermoeden een Faith No More-tributeband. Een aantal van mijn eigen tracks en remixen is onder de naam MrMunchkin uitgebracht. Daarna heb ik een hele tijd niet meer in bands gespeeld, al deed ik een enkele keer wel invalwerk. Sinds een jaar is er Meglamancha. Het werd wel weer eens tijd om zelf muziek te maken; het is gewoon leuk.
Met Fake No More waren we destijds op zoek naar een repetitieruimte. We wilden een eigen oefenruimte en kwamen hier terecht. De eerste repetities hoorde je drie straten verderop. Gelukkig was de huurbaas heel gewillig om ons te helpen om de ruimte goed te isoleren, want daarvoor moest heel wat gebeuren. Ik dacht toen: waarom dat niet meteen zo doen dat het ook een opname- en mixruimte wordt?
De eerste band die ik hier in de studio heb opgenomen is Dead Neanderthals. Ik kende saxofonist Otto Kokke, hij was vriend van een vriend van mij. Ik heb met hem contact gelegd, want Dead Neanderthals had een eerste plaat uit en ik wilde een remix doen. Dat beviel ze. Een paar maanden later vroegen ze: wil je onze plaat opnemen? Ik was toen nog druk bezig met het ombouwen van het pand tot studio, dus het was meteen een goede stok achter de deur om daar vaart achter te zetten.
De studio doe ik in mijn eentje, af en toe is Freek Philippi erbij. Met hem klikt het heel goed. Het hangt ervan af hoe druk het is. Het is een lange termijn-ding, maar het begint steeds drukker te worden. Bands benaderen doe ik zelden, meestal word ik gevraagd. De boer opgaan, netwerken, daar ben ik heel slecht in. Het is wel mijn brood, maar een moeilijk dingetje. Ik verkoop mezelf niet echt, het moet een beetje chill blijven. Ik heb natuurlijk wel mijn site en de blogs over wat ik doe. Dat heeft zeker nut, maar bij mij doet mond op mond reclame toch nog het meeste werk.
In Winterswijk zit ik natuurlijk vlak bij de Duitse grens, maar ik heb weinig Duitse klandizie. In Duitsland is het toch altijd moeilijk, ook met optredens. Als je in de noisewereld kijkt naar tourschema’s van bands, dan zie je die bands niet net over de grens in Duitsland. Wel in Hannover, in Hamburg of in het voormalige Oost-Duitsland. In het Ruhrgebied is het echter rampzalig. In Duitsland moet je als band vaak zelf een zaal huren om te kunnen spelen.”
“Die gast met rare jazz en metal”
White Noise Studio staat niet bekend als studio waar een enorm breed scala aan muziekgenres wordt opgenomen of gemixt. Dat wil echter niet zeggen dat Wolterink niet in een groot muzikaal spectrum wil opereren.
“Ik hoor in alle muziek wel iets, heb zelfs Duitse schlager gedaan. Slechts een keer heb ik een sessie geweigerd omdat ik dacht: dat wordt niets. Die persoon had alleen zang en ze wilde een soort souljazz-achtergrond compleet erbij hebben. Ze had geen backing. Dan moet je dus alles regelen, arrangeren en plannen. De hoeveelheid werk werd compleet onderschat. Ik heb gezegd: dat kun je beter anders doen.
De meeste mensen zien mij wel als die gast met rare jazz en metal, maar het is ook afhankelijk van wat je krijgt. Het is niet zo dat ik geen andere dingen wil doen, maar het is wel een hoek die ik heel tof vindt. Als je hier in de omgeving kijkt, is er veel rock en metal. Pop weinig en dat geldt ook voor jazz. Ik heb wel ooit opnames gedaan van orkesten, een lokaal vrouwenkoor en bijvoorbeeld die Duitse schlagerband. Ik sta in principe overal voor open.”
Anti-noppenschuim
Voor aanvang van het interview komt al even ter sprake dat voor het dempen van het geluid vaak noppenschuim wordt gebruikt. Wolterink blijkt daar geen voorstander van te zijn.
“Ik ben drummer, dus ben ik super gefocust op de akoestiek voor de drums. Drums en zang zijn bij het opnemen het belangrijkst. Bij een rockband, bijvoorbeeld, herken je snel een goede opname aan de drums en de zang. Gitaar en bas kun je bijna overal opnemen; de akoestiek doet er dan minder toe. De gitaarversterker wordt vaak van dichtbij opgenomen waarbij de akoestiek een veel kleinere rol speelt. Een drumstel is een heel ander verhaal. Daarbij heb je ook meestal microfoons in de ruimte zelf staan, de room-mics. Een slechte akoestiek beïnvloedt de klank, bij een akoestisch instrument klinkt het dan meteen minder. Daarom ben ik blij dat het drumstel in mijn ruimte heel vet klinkt. Ik heb geluk met hoe de ruimte is, het klonk al vrij snel goed. Dat noppenschuim trekt al het hoog uit de ruimte. Bij een drumstel zuigt het dan al het leven eruit: het wordt kartonnig, klein. Of knullig. In deze studio is er wel wat demping, en dan breed, niet alleen het randje. Dat zorgt voor een muzikale inkorting van ongewenste reflecties.
Een band, die ik al eens hier had gehad, had twee bandcompetities gewonnen. De prijs bij beide was studiotijd bij twee andere studio’s op locatie. Ze zouden natuurlijk wel gek zijn om daar geen gebruik van te maken, van harte gegund. Ze lieten van de studio een plaatje zien en ik zag dat het zo’n noppenschuim-studio was. Ze wilden onder andere drums bij mij opnemen en wat drums in die studio en dat dan combineren. Ze vroegen me om advies met betrekking tot die opnames en ik wist meteen dat het qua drums een probleem zou worden om mijn opnames te matchen met de opnames uit die andere studio. Mede doordat de band al enigszins meewarig was over de andere studio’s, een fijne tijd bij mij hadden gehad, en de reisafstand niet zagen zitten (een opsomming van dingen), hebben ze de studio’s uiteindelijk afgezegd.”
White Noise Sessions
Naast het opnemen en mixen/masteren voor muziekreleases, vindt in de studio van Wolterink ook geregeld een sessie plaats, waarvan geen platenrelease verschijnt maar die online wordt gezet. Ook hier hoeft de geluidsman niet zelf actief reclame te maken.
“Ik nodig bands niet zelf uit, ik krijg aanmeldingen. Het is begonnen met een Frans bandje, Roken Is Dodelijk. De zanger daarvan ging een solotour doen, huiskamerconcerten. Die zanger kende fotograaf Tom Roelofs en die vroeg mij, omdat ik Dead Neanderthals kende, of ik langs kon komen. Ik heb toen voorgesteld, omdat ik een webcam had, om een livestream te doen. Ik heb microfoons geplaatst en de livestream gedaan en daar bleken ook echt een paar mensen naar te kijken. Toen dacht ik: kunnen we daar niet iets meer mee doen? Met Edwin Niemantsverdriet, destijds nog betrokken bij VPRO 3voor12, raakte ik aan de praat en hem vertelde ik dat ik webstreams wilde gaan doen. Uiteindelijk heeft dat de eerste paar keer onder het lokale gebeuren ‘Behind The Corner’ en 3voor12 Gelderland plaatsgevonden, om Achterhoekse muzikanten te verenigen. Het eerste bandje bestond uit rappers uit Winterswijk, die heb ik live gestreamd, en daarna kwam er nog een bandje, Orange Maplewood.
René Aquarius van Dead Neanderthals vertelde over het Incubate Festival in Tilburg en dat daar ook een paar bands geïnteresseerd waren. Zo is het balletje gaan rollen en kreeg ik meer verzoeken. Soms kwam René met bands, soms anderen. Ik ga dan altijd even luisteren. Het moet goed voelen, als het niet bevalt doe ik het niet. Ik heb wel eens bands geweigerd en coverbandjes doe ik voor deze sessies sowieso niet. Ik krijg aanvragen en dan is het ja of nee. Marketingtechnisch is het slimmer om elke maand een band te doen, maar ik heb liever dat ik ze tof vind, anders moet je gaan zoeken.
Een White Noise sessie is in principe één opname. Sommige bands doen wel eens een track over, maar de intentie is dat het zoveel mogelijk een livesessie is. Een set duurt tussen tien en twintig minuten, maar daar kun je van afwijken. De video-opname wordt uiteraard gemonteerd.
Hollywoodfun Downstairs uit Nieuw-Zeeland heb ik laatst gehad, dat was echt last minute-werk. Dat ging via bandleden van Plevre, een band uit Lyon uit de hoek van Gaffer Records. De Nieuw-Zeelanders waren daar op bezoek, overnachtten bij een van de bandleden en zij gingen deze kant op. Het was een hele goede sessie.”
Meglamancha
Op 20 april jl. verscheen op Norwegianism Records het debuut ‘Soil’ van Meglamancha, het duo bestaande uit Marlon Wolterink en Freek Philippi. Het is een experimentele plaat, waarop drone, industrial en noise de belangrijkste stijlkenmerken zijn. Opvallenderwijs verschijnt het debuutalbum alleen digitaal. Wolterink legt uit.
“Wij zien ons als een compleet beginnend bandje. Als wij een cd willen doen, moet dat waarschijnlijk in een oplage van honderd stuks en dan zouden we met zeventig exemplaren blijven zitten. Wij treden niet op, hebben dat ook niet in de planning staan. Je kunt mensen erbij vragen voor live, het een ander jasje geven. Daar zijn we niet echt mee bezig, we zijn ook allebei best druk. Dat live-gebeuren is wel het gebied waar je de meeste platen verkoopt. Bij te weinig exemplaren worden de kosten te hoog. Een master-cd kost al wat, ongeacht het aantal exemplaren. Een cd-r hebben we niet echt overwogen. Misschien ooit een fysieke release, op tape of vinyl. Het is onze eerste plaat, die verschijnt bewust digitaal. Bij plaat twee en drie ligt dat misschien anders. Ik heb nog dozen vol met cd’s van andere bands.
Freek Philippi is zanger/gitarist van Fruit Of The Original Sin en hij is ook een hele goede mixer. Hij is zelfstandig audio post mixer in de tv- en filmwereld en doet ook foley, het maken van geluiden. Hij maakt ook muziek voor films. Hij is echt goed. Sinds driekwart jaar heeft hij zij eigen studio in Hilversum waar hij dat werk doet. Alle mixen voor Meglamancha zijn daar gedaan. Dat was puur zoals het liep. We waren samen bezig met muziek en hij is, ook om zijn nieuwe plek en ruimte te leren kennen, daar gaan mixen. Freek heeft het meeste gemixt, ik heb er naast gezeten. Dat ging goed, ik kon het wel loslaten. Ik heb een paar kleine dingen gedaan, verder heb ik mijn mening gegeven. Ik heb het album hier in de studio gemastered. We hebben niet één dag samen opgenomen, ik speelde mijn muziek hier in en hij daar. We hebben driekwart jaar aan het album gewerkt, on and off, wanneer er tijd was.
We zijn al bezig met album nummer twee, en we denken al over album nummer drie. Hoe wij onze muziek opnemen en mixen is niet met de instelling van audio engineers, dat alles perfect moet zijn. Juist niet, we laten het compleet los. Dat is trouwens vrij makkelijk. Wij improviseren niet alleen, soms is er een klein idee vooraf. Wat wij niet willen is een vast iets gaan maken: we gaan dit doen of dat doen. Nee, we doen gewoon iets en zo is het. Het hoeft niet ergens in te passen, maar onze invloeden klinken wel door. Freek houdt van fuzzgitaar en ik van groove-dingen. Van industrial houden we allebei, dat zit er ook in.
We wilden de plaat heel bewust bij een label uitbrengen, dat geeft meer exposure. Als eerste hebben we gekeken of Otto en René van Norwegianism het wilden doen. Voor hen is het ook een aparte release, ze doen normaliter alleen fysieke releases. Bij andere labels hebben we wel geïnformeerd, maar meer om te laten zien dat we iets doen, niet om het daar uit te laten brengen maar met het idee van: kijk, wij bestaan. Ik houd er ook niet van om mensen tegen elkaar uit te spelen.
De naam Meglamancha is een hersenscheetje: het kwam zo naar boven. Het betekent wel wat, in twee talen: mistige bodem. Het eerste album heet ‘Soil’ en de namen van de tracks zijn de lagen van de aarde. We hebben er dus wel een concept aan gehangen. De hoes is ook een verwerking van lagen en de muziek is ook heel gelaagd. Kleine foutjes hebben we erin laten zitten, dat houdt het levendig en echt. We luisteren ook wel eens terug en dan hoor je: er zit een voetstap in. Bij anderen zouden we het eruit halen.”