Cul de Sac, Patronaat & 013 (Green Room & Main Stage), Tilburg
Donderdag 20 april 2017
Het programma van Roadburn 2017 bevat, zoals bij dit festival gebruikelijk is, een veelheid aan interessante bands. Keuzes maken is moeilijk maar onontkoombaar en soms is een keuze onvrijwillig, want de rijen bij (vooral) het Patronaat en (in iets mindere mate) Cul de Sac zijn ook dit jaar weer aanwezig en ook Extase kom je soms niet in door de grote drukte in de zaal. De optredens van Vanum en Bathsheba worden daardoor gemist, maar omdat de programmering zo sterk is staat daar wel wat tegenover. Opduvel doet verslag van de bands waarvan hij het concert (nagenoeg) volledig heeft gezien en gehoord.
Ortega ft. Gnaw Their Tongues (Cul de Sac)
De aftrap in het kleine Cul de Sac is voor Ortega, dat voor deze gelegenheid samenwerkt met Gnaw Their Tongues (Maurice de Jong). Van Ortega verscheen vorig jaar het ijzersterke Sacred States bij Consouling Sounds, en dat is een label dat ook werk van Gnaw Their Tongues heeft uitgebracht. De vraag is of de doom/sludge van de Groningers (Ortega) goed samengaat met de demonische geluidsterreur van de Fries (Gnaw Their Tongues). Die vraag blijft onbeantwoord, want Ortega trekt alle aandacht naar zich toe met hun lang uitgesponnen tracks, die weinig ruimte laten voor een nadere invulling. Slechts zeer sporadisch wordt het volume naar beneden gebracht en is te horen dat Maurice de Jong ook meedoet. De Jong lijkt het niet te deren. Hij staat rustig aan de zijkant van het podium achter zijn laptop, zoekt met een roze zaklampje naar de juiste toets of doet helemaal niets. Het maakt niet uit, want Ortega maakt indruk, waarbij de band zelfs blijft boeien als de trage doom nog een versnelling lager wordt geschakeld, iets waar de meeste doom metalbands niet in slagen. De geschreeuwde vocalen klinken daar waar nodig, maar het is vooral instrumentaal dat Ortega overtuigt. De toon is gezet en de lat ligt meteen hoog.
Unearthly Trance (Green Room)
Te hoog voor Unearthly Trance, maar dat wil niet zeggen dat de mannen uit New York niet goed voor de dag komen. De band heeft kennelijk een tijdje op zijn gat gelegen, want tussen de voorlaatste plaat V en nieuwe plaat Stalking The Ghost zijn zes en een half jaar verstreken. Net als Ortega mengt Unearthly Trance doom met sludge, al ligt de nadruk bij de Amerikanen meer op het laatstgenoemde genre. Het songmateriaal is redelijk tot goed en live komt de kenmerkende sound van de band goed tot zijn recht. De zang is echter vrijwel niet te horen. Een enkele keer komt een Black Sabbath-riff voorbij, maar Unearthly Trance heeft over het algemeen genoeg eigen smoel. Gitarist Ryan Lipynsky wisselt zijn riffs af met goed geplaatste solo’s en het optreden als geheel is degelijk, in de goede zin van het woord.
Gnod (Patronaat)
Muzikaal geheel andere koek is de set die het Britse Gnod vandaag neerzet in het Patronaat. De Engelsen zijn dit festival artists in residence en dat betekent dat we elke dag een optreden van Gnod kunnen aanschouwen, steeds in een andere gedaante. Op de eerste dag overheerst de elektronica. Vier leden van het gezelschap treffen we naast elkaar op het podium aan, drie daarvan achter een tafel met allerhande elektronica en een achter de microfoon. Het geluid staat hard. Heel hard. Zodra een bastoon wordt geproduceerd, voel je die in je hele lijf. In het eerste gedeelte van het optreden vergast het viertal het publiek op elektronische noise, waarin met moeite enige structuur in te herkennen is. Die structuur is er wel degelijk, want in het tweede gedeelte van het concert vallen puzzelstukjes op hun plaats, wordt iets van een groove gevonden en blijkt het inleidende gedeelte een doel te hebben. Gezongen wordt er niet; de tekst wordt gesproken. De eerste kennismaking met Gnod is positief, maar er volgt de komende dus nog meer. Veel meer.
Ritual Object (Cul de Sac)
Terug naar Cul de Sac, dat niet vol blijkt te stromen voor Ritual Object. De zeer magere publieke opkomst is niet wat de man uit Manchester verdient, want zijn ambient is apart en zeer genietbaar. Er zijn flarden modern klassiek te bespeuren, maar een bak noise en een oerbrul worden ook niet uit de weg te gaan. Met name in het eerste van de drie stukken is de sfeer donker (maar zonder echt onheilspellend te zijn) en wordt de spanning goed vastgehouden. Mooi is het spel met elektronisch bewerkte gesproken tekst in het tweede stuk en de koorzang die te horen is in het laatste stuk. De aanwezigen vermaken zich wel, al meent een enkeling toch door de muziek heen te moeten ouwehoeren, wat bij Ritual Object extra storend is omdat de muziek om geconcentreerd luisteren vraagt. Op de Roadburn-vrijdag speelt de Engelsman nog een set.
Deafheaven (Main Stage)
Deafheaven staat niet op het persoonlijke programma, maar omdat de rij voor Cul de Sac voor Batsheba te groot is, wordt dit optreden in de grote zaal toch meegepikt. Het gevoel van teleurstelling verdwijnt als sneeuw voor de zon, want Deafheaven blijkt overdonderend goed. De band is technisch begaafd, weet ogenschijnlijk moeilijk verenigbare genres als black metal en post-rock op organische wijze aan elkaar te smeden en weet daarbij bovendien het energiegehalte op peil te houden. Soms heb je als toehoorder niet eens in de gaten dat de band is overgeschakeld van black metal naar shoegaze of post-rock. Een prestatie van formaat. De set bevat uiteraard nummers van alle drie de albums en een cover. Dat is ‘Cody’ van Mogwai (te vinden op de split-ep met Bosse-de-Nage), dat door Deafheaven volledig naar zich toe wordt getrokken en zodoende perfect past in de uitgebalanceerde setlist. Zanger George Clarke is een opvallende verschijning; hij maakt handgebaren als een dirigent, beweegt als een balletdanser over het podium, maar headbangt ook. De band speelt met bezieling en de energie spat van het podium. Geweldig optreden van een unieke band.
Drow Elixir (Green Room)
Als laatste wordt de Green Room aangedaan voor Drow Elixir. Dat zijn twee leden van de band Wolves In The Throne Room, dat eerder op de dag in de grote zaal zijn opwachting maakte. Drow Elixir vertegenwoordigt de ambient-kant van de Amerikaanse band. Het tweetal maakt er een soort ritueel van, inclusief overbodige doeken over het hoofd. Er wordt geslagen op een grote trom en op een rechthoekige plaat, een gong wordt zachtjes beroerd, een ketting wordt in een koperen pot gedaan, er wordt een vuurtje gestookt en water in een teil gegoten, wat je overigens nauwelijks hoort. Het aanschouwen van het toneelstukje doet de muziek geen goed. Zodra de ogen worden gesloten en alleen de muziek het werk doet, blijkt de ambient wel degelijk spanning te bevatten, al wordt die niet steeds vastgehouden. Het publiek, dat al een hele dag Roadburn achter de kiezen heeft, lijkt ook niet echt warm te lopen voor het gebodene en is wat onrustig. Het optreden eindigt met een lange toon terwijl de muzikanten van het podium lopen. Het schamele applausje aan het eind is er een voor een leeg podium.