Trost, 2017
Saxofonist Martin Küchen is de drijvende kracht achter het Scandinavische topensemble Angles 9, maar zijn werk met All Included en Trespass Trio moet ook niet worden uitgevlakt. Waar in die gezelschappen de vrije ruimte gezocht wordt binnen een gecomponeerd raamwerk, trekt het trio dat Küchen vormt met bassist Johan Berthling en drummer Steve Noble de kaart van de freejazz.
Berthling kennen we natuurlijk van Fire!, met Mats Gustafsson en Andreas Werliin, en hij maakt ook deel uit van Angles 9. Engelsman Noble mogen we gerust een veteraan noemen. Zijn lijst met samenwerkingen is lang (onder andere Derek Bailey, Alan Wilkinson, Peter Brötzmann, Alex Maguire, Tristan Honsinger, Alex Ward, Dirk Serries, John Dikeman).
Threnody, At The Gates is niet het eerste wapenfeit van dit trio, want in 2015 verscheen al Night in Europe, een dynamische plaat waarop het trio liet horen een flinke bak herrie te kunnen maken. De ruwe dynamiek is ook op de nieuwe plaat aanwezig, maar wat meer in banen geleid dan op de voorganger. Dat neemt niet weg dat met name de ritmesectie soms behoorlijk potig uitpakt.
Dat blijkt meteen in opener ‘Gate 4’, dat direct volle bak erin gaat. Het is een opzwepende, trekkende en stompende track met energiek spel van alle drie de muzikanten. Küchens toon op tenorsax is ruw en de bas klinkt diep, terwijl Noble zijn hele arsenaal aan trommels en bekkens in stelling brengt. In het lange ‘Gate 1’ is er ruimte om zaken meer uit te diepen, gaat het tempo naar beneden en wordt spanning gecreëerd. Küchen blijft ook als hij langere tonen speelt grofkorrelig klinken en de ritmesectie dwarrelt als het ware om zijn spel heen. Berthling klinkt zo nu en dan zangerig en Noble bespeelt zijn trommels en bekkens met mallets. Küchen schakelt over op sopraansaxofoon, die hij net zo min zachtzinnig behandeld als zijn tenorsax. De laatste tonen van ‘Gate 1’ speelt hij op fluit.
Op ‘Gate 9’ wordt het tempo behoorlijk opgevoerd en zwepen bas en drums de boel flink op. Dat contrasteert met het daaropvolgende ‘Gate 8’, het meest contemplatieve stuk op de plaat. Berthling strijkt en Küchen speelt voor het eerst beheerst en rustig. Het is aan Noble om speelse plaagstoten uit te delen. Er is geen ritme, geen puls in de eerste drie minuten; pas wanneer Berthling zijn strijkstok opbergt en gaat plukken is een langzame, maar instabiele cadans te horen. Küchen klinkt zangerig en klagerig. Even zwelt het volume aan, maar snel wordt weer de rustige controle teruggevonden.
Noble opent ‘Gate 2’, dat juist wel ritmisch en vooral ook speels klinkt, maar dat ritme wordt na ruim drie minuten losgelaten. Even wordt pas op de plaats gemaakt, waarna Berthling en Noble een groove neerleggen. Het lijkt voor Küchen weinig uit te maken; hij speelt zijn intuïtieve lijnen ongeacht de ritmische achtergrond. De omslag in ‘Gate 2’ komt na bijna zes minuten. Het tempo valt nagenoeg stil en de speelsheid maakt plaats voor smartelijk saxofoonspel, waar Küchen patent op heeft en waarmee hij een gevoelige snaar weet te raken. De ritmetandem leeft zich op energieke wijze uit op afsluiter ‘Gate 7’ en Küchen keert weer terug naar het robuuste spel van het begin van de plaat.
Threnody, At The Gates laat een freejazz-trio horen dat op soepele wijze opereert, maar dat ook niet terugschrikt voor tegendraads spel. Sterke ritmiek is te vinden naast ingehouden passages en Berthling, Küchen en Noble weten zowel ongepolijst als beheerst te klinken, soms zelfs tegelijkertijd. Het levert een fraaie freejazzplaat op, eentje die op aangename wijze onder je huid kruipt.
Threnody, At The Gates bandcamp