Superball, 2017

Het Spaanse post-rockkwartet Toundra leverde tot nu toe vier in het genre hoogstaande albums af, waarbij vooral op II en III de post-rockperfectie werd benaderd. De band opereerde tot nu toe louter instrumentaal, maar kennelijk was het tijd voor (tijdelijke?) verandering, want Para Quienes Aún Viven betreft de samenwerking van Toundra met flamencozanger Niño de Elche onder de noemer Exquirla. Flamencozanger? Ja inderdaad, en wat je ook van het resultaat mag vinden, een aparte combinatie is het in ieder geval.

Waar veel post-rockplaten lijden onder een gebrek aan echte ideeën en daardoor nogal eens nummers bevatten die bestaan uit een eindeloze herhaling van een en hetzelfde muzikale patroon, bestaan de instrumentale stukken van Toundra uit meerdere ingevingen, meerdere lagen, en bovendien schuwt de band het van het genre afwijkende pad niet. Zo zijn op platen van de Spanjaarden soms blazers en strijkers te horen. Die zijn afwezig op dit album, maar de hang naar het experiment verklaart wellicht de stap naar Exquirla.

Muzikaal is van flamenco op Para Quienes Aún Viven niets te bespeuren; post-rock, Toundra-stijl, is wat de klok slaat. Het laatste album, IV, van Toundra was weliswaar mooi, maar zowel compositorisch als qua opbouw wat onevenwichtig. Dat is op het Exquirla-album niet zo; de stukken zitten logisch in elkaar en bij elkaar vormen zij een consistent geheel. En wie denkt dat de inbreng van een flamencozanger ertoe leidt dat met name de ingetogen kant van Toundra wordt geëxploreerd, komt bedrogen uit. Ook op dit album worden regelmatig stevige gitaarmuren opgetrokken en zijn het de luidruchtige climaxen die de kers op de post-rocktaart vormen. Wel lijkt een enkele keer een concessie aan de zang te worden gedaan door wat langer dan bij Toundra gebruikelijk in hetzelfde stramien te blijven spelen, maar storend is dat allerminst.

Dan de zang. Dat is even wennen. De Elche zingt gepassioneerd en de muziek krijgt er een emo-randje door, en dat terwijl de instrumentale muziek van Toundra al niet gespeend is van emotie. Het lijkt soms wat te veel van het goede, maar na een paar draaibeurten treedt gewenning op en blijkt de combinatie post-rock / emotionele zang best goed te werken. In de dreigende opening van ‘Canción de E’ beperkt De Elche zich nog tot het gesproken woord, gevolgd door woordloze zang en dat blijkt goed te passen bij de in intensiteit toenemende muzikale klanken.

Van de acht tracks die Para Quienes Aún Viven telt, klokken er drie rond de negen en twee zelfs boven de tien minuten. In die lange tracks wordt de tijd genomen om spanning op te bouwen en slechts zelden valt die spanning weg. In ‘Destruidnos Juntos’ weet De Elche goed in te spelen op de spanningsboog die door de muzikanten wordt gelegd. Het lange, trage middenstuk leidt tot een fraaie apotheose, maar je voelt dat er nog meer in het vat zit. ‘Hijos De La Rabia’ is donkerder gekleurd, met een hoofdrol voor de schitterende gitaarpartijen van David López en Esteban Girón. In plaats van recht op de climax af te steven, zoals je zou verwachten, wordt gekozen voor een langzaam instrumentaal middenstuk, opnieuw met een glansrol voor de gitaristen, voordat die climax er uiteindelijk toch komt, met een hartstochtelijk zingende De Elche. Met een leadpartij voor bassist Alberto Tocados wordt het stuk langzaam uitgeluid.

Zanger De Elche trekt naarmate de plaat vordert meer aandacht naar zich toe. Dat doet hij zeker in ‘El Grito Del Padre’, waarin hij danst op het dunne koord tussen geloofwaardige dramatiek en valse pathetiek. Hij valt er net niet aan de verkeerde kant vanaf doordat hij wordt gered door bas, gitaar en drums, die in de harde gedeelten van het stuk volledig overtuigen. Vooral de overgang naar een nieuw gedeelte na een kleine zeven minuten is bijzonder fraai. Vocale dramatiek viert ook hoogtij in ‘Un Hombre’, maar het stuk is naast ‘Hijos De La Rabia’ het hoogtepunt van de plaat. Het gitaarintro wordt door drummer Álex Pérez voorzien van treffende percussie. Zodra het refrein openbarst vinden hemel en hel elkaar in een vurige omhelzing. Dat wordt dan ook nog eens gevolgd door een magnifiek middenstuk, waarin de ingezette lijn wordt losgelaten en vervolgens heel langzaam daar toch weer naartoe wordt gewerkt. De Elche blijkt aan het eind ook nog een lekkere schreeuw in huis te hebben. Afgesloten wordt met het eveneens lange ‘Europa Muda’, een stuk dat iets minder drama herbergt maar uiteenvalt in meerdere muzikale gedeelten, waarvan het lange en rustige middenstuk het meest opvalt.

Voor wie bekend is met het werk van Toundra is Para Quienes Aún Viven misschien even slikken. De muziek met zang is sterk emotioneel geladen en balanceert meerdere malen op het randje van pathos. Het is echter knap hoe dat laatste toch steeds vermeden wordt. De combinatie Toundra/De Elche was vooraf beschouwd curieus, maar het pakt over de hele linie beschouwd gewoon goed uit. Daarom hulde voor dit gewaagde maar geslaagde experiment.

Toundra bandcamp

Niño de Elche website

Exquirla facebook