Eigen beheer, 2017

Het Utrechtse Kalio Gayo bestaat al sinds 1998 en sindsdien is de band muzikaal gestaag gegroeid, en dat ondanks het overlijden van banjospeler en medecomponist Egbert den Braber in 2011. In de muziek zijn gaandeweg meer balkaninvloeden toegelaten en op natuurlijke wijze in het bandgeluid geïntegreerd. Vorige week werd in Tivoli Vredenburg in Utrecht de nieuwe ep Orok gepresenteerd, en dat schijfje bewijst maar weer eens dat Kalio Gayo een eigen (en eigenzinnig) plekje inneemt in het muzikale landschap en beslist niet zomaar het volgende balkan- of folkorkestje is.

Anno 2017 bestaat de band uit Renske Das (zang, accordeon, melodica), Anja Pleit (gitaar, banjo, zang), Sijmen Hendriks (bas, achtergrondvocalen) en Joos Bos (drums).  Het is dezelfde bezetting als op het in 2014 verschenen album Drango 13, waarop in een dertiental songs werd gelaveerd tussen opzwepend en ontroerend. Live komt daar de spontane podiumpresentatie bij en wordt er nog een schepje bovenop gedaan, waardoor de toehoorders als vanzelfsprekend tot dansen worden uitgenodigd.

Stilstaan is ook moeilijk bij het beluisteren van Orok, waarop het viertal overigens niet veel nieuws toevoegt aan het al bekende bandgeluid. Bezwaarlijk is dat allerminst, want de zes nummers die de cd telt weten je als luisteraar stuk voor stuk te raken. Het aantrekkelijke van de sound van Kalio Gayo is dat aanstekelijke ritmes en levenslustige accordeon- en gitaarpartijen gepaard gaan met zangmelodieën die een zekere mate van melancholie uitstralen. Het is niet alleen maar vrolijkheid, de muziek kent emotionele diepgang. En dat de teksten voor het grootste gedeelte in een zelfverzonnen, universele taal worden gebracht, doet aan de zeggingskracht niets af.

Muzikaal raapt het gezelschap uit Utrecht invloeden uit verschillende windstreken. Naast balkan en folk zijn ook pop, rock, reggae, ska en latin terug te horen, maar handig verpakt in liedjes die onmiskenbaar als Kalio Gayo klinken. De zes nummers op Orok vormen dan ook een coherent geheel.

Op opener ‘Jestem Muzyka’ valt de band met de deur in huis: geen intro, maar direct een wat droevige, Hongaars aandoende zangmelodie op een dansbaar ritme. ‘Diloberri’ kent een Engelstalig refrein, met de duidelijke en in deze tijd zeer welkome boodschap: “There is no such thing as the wrong country, the wrong color or the wrong name, we share the same future, bright or grim, east and west, the same.” Tot nu toe niets te klagen, maar het wordt nog beter met ‘Wojne Inogé’, dat uptempo van start gaat, maar ook langzamere passages kent en waarin de melodica een fraaie hoofdrol vervult.

Het meest vrolijk klinkt Kalio Gayo in ‘Molher Idoza’, al zijn de ritmiek en het accordeonspel wat stijfjes. Maar net als bij ‘Jestem Muzyka’ en ‘Diloberri’ is ook hier de aanstekelijke melodie maar moeilijk uit je hoofd te krijgen. ‘Leita Dongo’ doet wat Russisch/Oekraïens aan, beetje Apparatschik-stijl, voordat het openbarst in een heerlijk, tegelijkertijd aanstekelijk en smartelijk klinkend refrein. Afgesloten wordt in zesachtste met ‘Signe’, waarin vooral de zang met tegenmelodie op het einde heel mooi uitpakt.

En dus: missie geslaagd. Het luisteren naar de muziek van Kalio Gayo is als een feest, maar het is een feest met inhoud. Het is wel wat kort, zo’n ep, maar daar is de repeatknop voor uitgevonden. En in het geval van Orok is die snel gevonden.

Kalio Gayo bandcamp

Kalio Gayo website