Aerophonic, 2017

Wie zijn portie vrije improvisatie of freejazz graag krachtig opgediend krijgt, valt bij het trio Ballister met zijn neus in de boter. Inclusief deze cd weet het trio bestaande uit Dave Rempis (saxofoons), Fred Lonberg-Holm (cello en elektronica) en Paal Nilssen-Love (drums en percussie) de luisteraar al zes albums lang te trakteren op krachtige freejazz/impro, hoewel niet vergeten wordt regelmatig gas terug te nemen, zodat de eerstvolgende kopstoot weer vol doel treft.

Uiteraard is er een hele waslijst aan samenwerkingen die de leden van dit trio met andere muzikanten zijn aangegaan. We houden het beknopt. Amerikaan Dave Rempis en Noor Fred Lonberg-Holm speelden beiden in The Vandermark 5. Rempis’ werk met drummer Tim Daisy mag niet onvermeld blijven, evenals Lonberg-Holms lidmaatschap van Peter Brötzmanns Chicago 10tet. De ook uit Noorwegen afkomstige Nilssen-Love heeft zijn eigen grote ensemble Large Unit en drumt onder andere in The Thing en in Lean Left.

Slag is opgenomen in Café Oto in Londen op 23 maart 2015. Rempis speelt alt- en tenorsaxofoon. Zelfs op de lichte altsax weet hij met een enorme power uit de hoek te komen, maar ondanks de kracht die zijn spel uitstraalt weet hij melodieus ook van wanten. Lonberg-Holm bewerkt zijn cellospel elektronisch en hij weet vaak de hele ruimte tussen sax en drums te vullen, waardoor een bas geenszins gemist wordt. Nilssen-Love is een eenpersoons powerhouse, maar hij is geen houwdegen. Hij  zweept met zijn energieke spel de boel op, maar schuwt ook subtiliteiten niet.

De drie muzikanten gaan meteen volle bak in opener ‘Fauchard’. De agressieve noten van Rempis worden gepareerd door al even driftig cellospel van Lonberg-Holm, terwijl Nilssen-Love met name zijn snare, basdrum en bekkens geselt. Pas na zeven minuten is er sprake van enige reflectie, als de drums stilhouden, de cello pizzicato wordt bespeeld en Rempis zijn melodische lijnen wat subtieler voor het voetlicht brengt. De muzikanten zijn echter veel te onrustig van aard om van een echt rustpunt te kunnen spreken. Het duurt dan ook niet lang totdat de drums weer invallen en het rumoer weer de kop opsteekt. Nilssen-Love soleert met alleen snare en bekkens en krijgt even later gezelschap van Lonberg-Holm, die de solo overneemt, gebruik makend van de nodige elektronische effecten. Tegen het einde van het stuk wordt de hectiek van het begin nog eens dunnetjes en met nog meer geestdrift overgedaan.

In ‘Guisarme’ blijft de muzikale razernij lange tijd achterwege. Lekker achterover leunen is er echter niet bij, want daarvoor gebeurt er simpelweg te veel. Subtiele snare- en bekkenslagen en een aanvankelijk wat wollig klinkende cello leiden het stuk in. Rempis speelt melodieus en fijnzinnig. Lonberg-Holm tovert wat lange, gestreken klanken uit zijn cello en Nilssen-Love speelt met brushes op zijn snare terwijl Rempis wat hogere regionen opzoekt. De leidende rol ligt lang bij een fijnbesnaard ritme van Lonberg-Holm. De intensiteit van het stuk neemt langzaam toe totdat na zo’n tien minuten de algehele furie weer daar is. Ook hier is opvallend hoe cellist Lonberg-Holm zich staande houdt in het sax- en drumsgeweld.

Krassend en schurend begint ‘Glaive’, zonder saxofoon. Ook in dit stuk gaat het drietal niet meteen voor de linkse directe, maar her en der worden plaagstoten uitgedeeld. Een zekere ongedurigheid is er constant en voordat je het weet bevindt je je weer in een luidruchtige muzikale achtbaan. Longberg-Holm weet zijn cello als een elektrische gitaar te laten klinken, Rempis blaast de longen uit zijn lijf en Nilssen-Love speelt vrije ritmische patronen. Na bijna negen minuten komt de achtbaan nagenoeg tot stilstand en wordt het geheel weer langzaam in gang getrokken door een rollende drumsolo, gespeeld met mallets, gevolgd door een solo voor elektrische cello. Als Rempis met zijn sax weer loos gaat, lijken we vertrokken voor weer een rit. Maar deze keer treedt de tempering al snel in, zelfs bijna tot stilte. Dat is dan de opmaat tot de laatste uitbarsting, inclusief een korte solospot voor kletterende drums. Aan het einde wordt het stuk kort afgebouwd.

Ballister koppelt een vrije spelopvatting aan een agressieve werkwijze. De energie spat van de muziek af, maar zelfs in de meest woeste passages staat muzikaliteit voorop. Nergens vervalt het trio in louter een kakofonie van geluid en binnen elk stuk is volop variatie te vinden waardoor luistermoeheid niet optreedt, ook niet na ettelijke draaibeurten. Slag is een wervelende cd waarvoor het cliché ‘superlatieven schieten tekort’ van stal gehaald kan worden.

Dave Rempis website

Fred Lonberg-Holm website

Paal Nilssen-Love website