Narrominded, 2017
Het duo Glice laat er geen gras over groeien: na Lix (december 2015), Fleisch (maart 2016) en Fleisch II (september 2016) verschijnt nu het vierde album in ruim een jaar tijd. En dan tellen we de daar tussendoor verschenen singles en ep’s nog niet mee. Glice bestaat uit Amsterdammers Ruben Braeken en Melle Kromhout. Race To The Bottom is gemaakt in samenwerking met Coen Oscar Polack, labelbaas van Narrominded, waar dit album op cassette is verschenen.
Die cassette was afgelopen weekend voor het eerst te koop tijdens Van Onderen, het vierentwintig uur durende, vooralsnog eenmalige, underground-festival in Paradiso in Amsterdam, waar Glice en Polack in het holst van de nacht optraden. Het festival moet met name voor Braeken een uitputtingsslag geweest zijn, want hij moest maar liefst vijf keer aantreden (naast Glice met Apneu, Katadreuffe, Paralympics en Hallo Venray).
Glice grossiert in noisey soundscapes, waarin geen songstructuur is te herkennen maar die zeker niet structuurloos zijn. Waar op Lix nog sprake was van qua lengte redelijk te behapstukken muziekstukken, werd op de beide Fleisch-delen voor de langere vorm gekozen en dat geldt ook voor Race To The Bottom, dat één werk is van ruim tweeënveertig minuten. In de elektronische muziek zijn instrumenten als gitaar, slagwerk, orgel, saxofoon en didgeridoo te herkennen, maar vooral ook stemmen.
De muziek van Glice heeft duidelijk raakvlakken met ambient en drone, maar het is meer dan dat. Zoals bijvoorbeeld het tegendraadse gitaarspel dat in het begin tegengas geeft aan een drone van didgeridoo, elektronica en stemmen. Het is de opmaat tot een intrigerende luistertrip die je als luisteraar maar het beste lijdzaam kunt ondergaan. En dat is beslist geen straf, want in de ruim veertig minuten wordt, zonder haast, een enorme dadendrang tentoongespreid met als resultaat een werk dat moeilijk in een keer is te bevatten maar wel van begin tot eind de aandacht vasthoudt.
Dreiging is er ook, maar nergens wordt Race To The Bottom een donkere massa; de geluiden blijven in zekere zin transparant en de muziek ruimtelijk, en daarmee wordt door het drietal zorgvuldig een duister en licht onheilspellend werk geconstrueerd. De meeste dreiging is te vinden in de eerste zeventien minuten van het stuk, met een noisey hoogtepunt startend na ruim twaalf minuten. Het eerste deel is overigens wat gelijkmatiger van sfeer en opbouw is dan het tweede gedeelte, dat soms wat fragmentarischer overkomt, al zijn de overgangen geleidelijk en wordt de coherentie niet uit het oog verloren.
In het begin van dat tweede gedeelte is een opvallende rol weggelegd voor een zangstem, waar de effecten en geluiden als het ware omheen cirkelen. Wat volgt zijn verschillende stadia van een muzikaal verhaal, waarin onder meer een schreeuwende, zwaar door de elektronische mangel gehaalde stem valt te onderscheiden in een van de lawaaiige climaxen van het stuk. Het blijft overigens een abstract verhaal, de luisteraar ontbreekt het aanvankelijk aan houvast, maar het sleept je wel vanaf de eerste luisterbeurt mee.
De lange soundscape die Glice en Polack op Race To The Bottom brengen bevat een grote lading onderhuidse spanning die af en toe aan de oppervlakte komt borrelen en dan weer de diepte in verdwijnt. Het zorgt ervoor dat je als luisteraar op het puntje van je stoel belandt om daar pas na ruim tweeënveertig minuten weer vanaf te komen. Een fascinerende luisterervaring.