Tombed Visions, 2016

Aan de enorme stroom releases van Dirk Series komt geen einde. Maar niets te klagen, want de man uit België staat garant voor kwaliteit, zowel solo als in gezelschap en zowel verkerende in ambientsferen als vrij improviserend. Eind oktober verscheen bij het Britse cassettelabel Tombed Visions Daelman/Serries/Troch, twee tapes waarop de veelzijdigheid van de gitarist wordt geëtaleerd.

Op deze uitgave werkt Serries samen met saxofonist/fluitist Jan Daelman en pianist Thijs Troch. Laatstgenoemde is bekend van Hypochristmutreefuzz en Bulliphant. Samen met Daelman vormt hij het duo Keenroh en beiden spelen ook in het kwartet The Milk Factory. Op Daelman/Serries/Troch spelen zij ieder afzonderlijk met Serries en twee keer gezamenlijk.

Het eerste stuk (‘A’) laat Daelman op saxofoon horen, in wat lijkt een gevecht met de gitaar van Serries, waarbij Daelman vanuit het midden, een constante stroom aan noten producerend, om zich heen slaat, terwijl Serries harkerig daaromheen draait, op onorthodoxe wijze plaagstoten uitdelend. Het is een staaltje vrije improvisatie dat op Colin Websters Raw Tonk-label niet zou misstaan: ongemakkelijk, hortend en stotend, verre van harmonieus en aanvankelijk behoorlijk luisteronvriendelijk, maar intrigerend voor wie de moeite neemt door de lelijkheid aan de oppervlakte heen te luisteren. Daelmans toon is scherp en bijtend en dat past goed bij Serries’ metalige en aritmische spel. Na een kwartier wordt het spel tijdelijk wat minder lawaaiig, maar de onrust blijft. Wat Daelman na minuut vijfentwintig doet, is zonder het te zien niet te achterhalen, maar als een blaasinstrument klinkt het in ieder geval niet. Plots is het even stil, waarna een rustiger maar spannend laatste gedeelte volgt, met Daelman nu op fluit en Serries die met een strijkstok lange noten speelt op zijn gitaar.

‘B’ bestaat uit een aantal losse delen, waarin steeds een andere stemming wordt gevonden. Het is het duet van Serries en Troch, beginnend met een paar lage pianotonen; de beweging zit in de zachtjes daarop reagerende gitaar. Het aftastende spel houdt een tijdje aan, waarbij Troch rechtstreeks op de pianosnaren lijkt te slaan. In het tweede gedeelte voert experimenteerdrift de boventoon, volgen de muzikale ideeën elkaar razendsnel op en tonen de beide muzikanten dat zij qua spelopvatting op elkaar lijken. In het derde deel wordt een start-stop spel gespeeld, met Troch die soms melodieus in de weer is en met een wrijvende en schurende Serries. De sfeer wordt donkerder in het vierde gedeelte, waarin de gitaar gemeen scheurend klinkt en de Troch constrasteert met bijna lyrisch aandoend spel. Vervolgens volgt een zacht percussief stuk. En zo blijf je als luisteraar van de ene verbazing in de andere vallen. Het vorenstaande is slechts een beschrijving van wat in het eerste kwartier gebeurt in het bijna zevenendertig minuten durende ‘B’, dat je muzikaal gezien alle hoeken van de kamer laat zien. Instrumentbeheersing, opperste concentratie en muzikale anarchie gaan hand in hand in dit excellente stuk, dat eindigt met een sombere pianomelodie die vergezeld gaat van licht ontregelende gitaarklanken.

Daelman schakelt over op fluit op ‘C’, het eerste van de twee triostukken. Troch wrijft over de snaren en Serries fluistert als het ware op zijn gitaar. De gespannen rust wordt verstoord door een paar schelle klanken van Troch. De instrumenten kruipen wat klankkleur betreft soms zo dicht naar elkaar toe, dat het zonder te zien wat er gebeurt niet makkelijk is te horen welk instrument je hoort. Dat verandert zodra de piano een laag register opzoekt. Waar Daelman op sax scherp en bijtend voor de dag komt op ‘A’, is dat hier wat minder, en niet alleen door de zachtere klank die de fluit van nature heeft. ‘C’ heeft als geheel een stilstaand karakter, waarbinnen de drie muzikanten aftasten en uitproberen, soms lijkt het wel op kousenvoeten, zonder op elkaars tenen te trappen. Met name Troch weet af en toe toch een gaatje te vinden om wat verstorende geluiden te produceren.

Waar Troch en Daelman op ‘C’ de meest opvallende muzikanten zijn, is ‘D’ helemaal Serries zijn ding. Het is een ambientachtig stuk, maar niet van het brave, gelijkmatige soort. Met name de gemeen klinkende gitaar die opduikt, maakt de sfeer grimmig, onheilspellend. De in de verte klinkende fluit doet beelden uit een spannende western opdoemen. Steeds is er weer die grondtoon van waaruit nieuwe aanvallen van gitaar of piano en gitaar worden uitgevoerd, alsof zij vanachter een rots tevoorschijn komen om hun dodelijke werk te doen. De zinderende spanning zakt geen moment in, blijft tweeëntwintig minuten lang hangen, en het onheil komt dichterbij in dit bloedstollende stuk muziek.

Met zo’n honderdtwintig minuten is Daelman/Serries/Troch een lange zit, maar de veelzijdigheid die op de vier stukken wordt tentoongespreid zorgt ervoor dat verzadiging niet kan toeslaan. Daelman, Serries en Troch brengen muziek die vol verbeeldingskracht zit en volledig overtuigt.

Daelman/Serries/Troch Bandcamp

Dirk Serries Website

Thijs Troch Website