Consouling Sounds, 2016
Op 9 september van dit jaar speelden de Canadese gitarist Aidan Baker en de Zweedse drummer Tomas Järmyr in Paradox in Tilburg in het kader van het Incubate Festival. Het was een gedenkwaardig optreden, waarin vooral Järmyr de show stal. Van de beide heren is nu een dubbel-cd verschenen op het Belgische label Consouling Sounds en daarop is juist het spel van Baker het meest in het oog springend, al laat Järmyr zich uiteraard niet onbetuigd.
Aidan Baker maakt platen sinds 2000 en zijn discografie is enorm, niet alleen als solo-artiest maar ook als lid van onder andere Arc, Nadja, B/B/S, Whisper Room, Caudal en Hypnodrone Ensemble. Onlangs verscheen de dubbel-lp Enomeni van Baker, N en Dirk Serries. Het mag geen verwondering wekken dat de Bakers gitaarstijl in de ambient- en dronehoek gezocht moet worden, variërend van verstild en ingetogen tot heftig en lawaaiig.
Tomas Järmyr opereert vanuit Noorwegen. Samen Kristoffer Lo vormt hij het experimentele ambient/drone/noise-duo Yodok en zodra daar Dirk Serries aan wordt toegevoegd verandert de naam in Yodok III. Sinds vorig jaar is Järmyr ook de drummer van het Italiaanse avant-garde noise-, jazz- en mathrock/metal trio Zu. Zijn stijl bevat freejazz-kenmerken, die bij Yodok en Yodok III de ambient- en droneklanken verlevendigen en soms ook een flinke oplawaai verkopen.
Gelet op de muzikale output tot nu toe van beide muzikanten, is de combinatie Baker/Järmyr niet een onlogische. Wel is het de vraag of het tweetal iets wezenlijks heeft toe te voegen aan met name de uitgebreide discografie van Baker, maar ook aan Yodok III, dat een enigszins vergelijkbaar muzikaal pad volgt dan dit duo. De vraag kan bevestigend worden beantwoord, want de klankkleur en stijl van Baker wijken beduidend af van die van Dirk Serries en Järmyr brengt als partner zoveel eigens mee dat Werl een eigen plaats in het rijtje samenwerkingen van Baker vertegenwoordigt.
Het album opent met ‘Werl I’, opgebouwd uit verschillende gitaarlagen waarin melodieflarden zijn te ontwaren, en het kenmerkende vrije spel van Järmyr waarbij vooral de cimbalen opvallen. Het stuk eindigt in een noisy climax, waarin wordt overgegaan naar ‘Werl II’. Al snel wordt gas teruggenomen en wordt een lage gitaardrone neergelegd, met daaroverheen een hogere. De drums blijven levendig en heftig tekeergaan en langzaam neemt ook het gitaarlawaai weer toe om vervolgens lang aan te houden. Het derde deel wordt gekenmerkt door een gestage voortstuwing van een lage en stroeve gitaartoon, waaromheen gitaar en drums accenten leggen. Met een hoekige gitaarlick wordt daarna de aanzet gegeven naar een meerlagige climax. De prachtige drone van ‘Werl IV’, waarin door Järmyrs drumspel na een tijdje een trage beat wordt neergelegd, besluit de eerste cd.
Het vijfde deel is vervolgens het meest ingetogen gedeelte van het album, veroorzaakt door een rustige drone. ‘Werl IV’ is het langste stuk van de plaat, verstild beginnend, met veel ingehouden spanning, onder andere gecreëerd door de gitaardrone in combinatie met Järmyrs spel op de bekkens, uiteraard toewerkend naar een climax, waarin Järmyr helemaal los gaat en Baker gruizige gitaartonen produceert. Het zevende deel wordt bepaald door een feedback-pulse van de gitaar en zwaar drumwerk. Hier geen drone, maar gitaarspel alsof Baker in een noiserockband speelt. ‘Werl VIII’ wordt vervolgens gedomineerd door een repeterende gitaarriff, en de intensiteit blijft maar toenemen in deze grandioze finale.
Werl is een lange zit, want in totaal duurt de plaat vijfennegentig minuten. Toch duurt het album niet te lang, want in die tijdsspanne weten Baker en Järmyr je mee te voeren in een afmattende maar meeslepende trip, waarbinnen elk stuk zijn eigen karakter heeft. Verslavend mooi.