Raw Tonk, 2016
De Londense saxofonist Colin Webster heeft zijn eigen label, Raw Tonk genaamd, en daarop verschijnen met enige regelmaat cd’s in een simpele kartonnen verpakking. Raw Tonk is gespecialiseerd in vrije improvisatie, freejazz en noise. Vaak is Webster zelf te horen op releases van het label en dat geldt ook voor The Small Departs, The Great Approaches van het trio Cheetham/Webster/Willberg. Het is niet de eerste keer dat het trio op geluidsdrager te horen is, want vorig jaar verscheen bij Tombed Visions de cassette Night Streets of Madness, waarop de drie heren een kwartet vormen met gitarist David Birchall.
Drummer Andrew Cheetham en bassist Otto Willberg spelen beiden in de free-rockband Desamadrados Soldados de Ventura (standplaats Manchester) en Webster kennen we van het vrije improvisatietrio Kodian Trio en zijn samenwerkingen met onder andere Graham Dunning, Dead Neanderthals en David Birchall (die ook afzonderlijk met Cheetham en Willberg samenwerkte). Op de plaat van het trio Cheetham/Webster/Willberg wordt niet de rock- maar de freejazz-kaart getrokken in twee lange stukken van ruim zestien en bijna vijfentwintig minuten.
Websters saxofoonspel is, hoe vrij en gevarieerd ook, inmiddels uit duizenden te herkennen: weerbarstig, onorthodox, met een vaak bijtende toon en met meer gevoel voor abstractie dan voor melodie. Cheetham is een vrije drummer die zijn medemuzikanten flink tegengas geeft maar ook verfijnd spel laat horen in meer verstilde passages. Bassist Willberg heeft ook zijn geheel eigen inbreng en is qua spel – hoewel zijn instrument natuurlijk heel anders klinkt – enigszins te vergelijken met Webster. Zo is een volle, ronde contrabastoon nauwelijks te vinden op dit album, wel veel tegendraadse en krassende geluiden.
Op The Small Departs, The Great Appoaches gaan de drie muzikanten niet voor volle kracht vooruit, maar vooral voor dynamiek. Robuustheid en fijngevoeligheid en alle muzikale kleurschakeringen daartussenin worden verkend. Het eerste gedeelte van ‘Part I’ laat horen dat, ook als vrijwillig langs elkaar heen gespeeld lijkt te worden, een spontane samenhang is te bespeuren. Het gezamenlijk musiceren wordt onderbroken door een korte snaresolo van Cheetham, waarna Websters knorrende baritonsax en Willbergs geplukte basspel het stuk opnieuw in gang trekken. Het is mooi te horen hoe het trio een logische overgang vindt naar een sereen gedeelte, waarin gestreken bas en sax lange tonen produceren en Cheetham met zijn bekkens accenten legt. Het volume daalt tot fluisterniveau en wordt daarna langzaam weer opgeschroefd, waarbij de bas als eerste beweeglijker wordt, gevolgd door drums en ten slotte sax. Het echte slot van het eerste stuk is echter voor Cheetham solo.
Als een stel zoemende insecten circelen Webster en Willberg om elkaar heen in het begin van ‘Part II’, begeleid door Cheetham’s spel op de cimbalen. Webster speelt in dit deel tenorsax. Na vier minuten strijken de muzikanten neer en wordt de sfeer rustiger, wat vooral wordt veroorzaakt door melodieus, eerst zwaar en vervolgens relatief hoog basspel, dat bijna ongemerkt weerbarstiger terrein opzoekt, waar Webster zich met nerveus spel graag bij aansluit. Cheetham imponeert met bekkenspel, eerst verstild, solo, later levendig en begeleid door lange saxtonen en rommelig basspel. Zodra Cheetham zijn trommels weer in stelling brengt, veren de twee andere muzikanten ook op en neemt de ongeregelde daadkracht toe. Willberg verrast even later zowaar met een jazzy bassolo en daarna weet ook Webster wat melodische, bijna lyrische klanken uit zijn instrument te toveren. Cheetham geeft het tempo aan en even lijkt het of een groove gevonden tegen het einde van het stuk. Maar net niet dus.
Het spel van het trio golft op The Small Departs, The Great Approaches op en neer van energiek en chaotisch, via verstild en bedachtzaam naar organisch en lenig, maar nooit naar gestroomlijnd en swingend. De muziek van Cheetham, Webster en Willberg is van het dwarse, grillige soort en daarmee wordt vrij improviserend een avontuurlijk verhaal verteld, niet lineair maar partieel, zonder climax maar prikkelend van begin tot eind.