Raw Tonk, 2016

Het Tilburgse Incubate Festival kent dit jaar een wat andere opzet dan de afgelopen jaren. In plaats van één keer meerdaags vindt Incubate nu drie keer in het jaar plaats: een wat langere editie (vier dagen) in september en twee weekendedities in mei en december. Een van de acts die in mei optraden is Kodian Trio, dat op 14 mei 2016 een set speelde in Paradox. Dat optreden is nu op cd verkrijgbaar via Colin Websters Raw Tonk-label.

Het trio, bestaande uit Dirk Serries (gitaar), Colin Webster (saxofoon) en Andrew Lisle (drums), bracht afgelopen maart zijn debuut-lp uit: een ruwe, wringende en soms wat abstracte plaat waarop het drietal ook ook een flinke portie inventiviteit en subtiliteit aan de dag legt. Ter promotie van de lp werd een korte tour door Nederland, België en Engeland ondernomen, meestal opererend als trio, maar soms spelend in uitgebreidere bezetting, zoals net voor Incubate in het Brabantse Veghel, waar naast het trio Martina Verhoeven en John Dikeman present waren en direct een heel andere dynamiek ontstond.

Op Incubate trad Kodian Trio als ‘kaal’ trio aan. Net als tijdens de korte tour heeft Webster zijn baritonsax thuis gelaten en beperkt hij zich tot het spelen van altsaxofoon. Voor wie het trio vaker aan het werk heeft gezien, zijn de elementen die op Live at Paradox naar voren komen bekend: Websters grimmige, rauwe maar vernuftige spelopvatting, Serries’ vrije, avant-gardistische en vaak a-ritmische gitaarspel, en Lisle die zich niet beperkt tot slagen op zijn drumkit en bekkens maar ook wrijvende en schurende geluiden voortbrengt.

De verrassing is er dus wel af, zou je zeggen. Nou, mooi niet! De drie muzikanten hebben dan wel ieder hun eigen kenmerken, de mogelijkheden die daarmee worden gecreëerd, zowel solo als in trioverband, zijn eindeloos en voorspelbaarheid is een woord dat in het vocabulaire van Kodian Trio niet voorkomt. Afspraken lijken niet te worden gemaakt, maar de drie heren voelen elkaar perfect aan, nemen en geven ruimte en weten bovendien steeds weer verrassend uit de hoek te komen.

Zo opent Webster Live at Paradox, dat één stuk van zesendertig minuten beslaat, met een dun klinkende altsax en opvallend lyrisch, terwijl Serries op de achtergrond voorzichtige lange tonen speelt en Lisle zijn trommels zachtjes beroert. Pas na vijf minuten weten de heren elkaar te vinden in een onstuimiger gedeelte, met een snel solerende Webster, een rommelende Lisle en een tegendraadse gitaarklanken producerende Serries.  De verwantschap tussen het spel van sax en gitaar komt even later tot uitdrukking in een duopassage waarin beide muzikanten overeenkomsten laten horen zonder dat een van de twee zich hoorbaar aanpast aan de ander. Lisles snare luidt een volgende duopassage (drums-sax) in waarin Webster de drummer alle ruimte geeft. Serries is daarna alleen aan de beurt met een heerlijk vrij klinkende solo, zonder eenduidig ritme, melodie of timbre.

Rond de vijftiende minuut bevindt het trio zich in een verstilde passage. Lisle produceert schuivende geluiden met een bekken en Webster en Serries spelen fluisterzacht. Het zorgt voor ingehouden spanning, die maar zeer langzaam wordt losgelaten, al doet Webster zijn best met harde, grillige plaagstoten het zaakje weer op gang te trekken. Het contrast levert een van de fraaiste momenten van de plaat op. Uiteindelijk besluiten Lisle en Serries ook hun robuuste duit in het zakje te doen, maar niet voor lang. Even later is het hun beurt om als duo te spelen, waarbij Lisle de hele drumkit lijkt te gebruiken. Hij zet nog even flink aan als Webster weer invalt. Hoe gecontroleerd wordt gespeeld, blijkt uit de knappe overgang naar een gedeelte voor gitaar en sax, waarin Serries zowaar iets van een melodisch ritme vindt en Webster zonder mondstuk speelt, zo lijkt het althans. Tegen het einde vinden de drie muzikanten elkaar nog even in een lawaaiig gedeelte, waarna Webster en Serries afsluiten.

Zonder het visuele aspect val je op Live at Paradox als luisteraar van de ene verbazing in de andere, vraag je je meerdere malen af wie of wat je precies hoort en hoe die muziek exact tot stand komt. Het ontbreken van een vaste structuur is geen tekortkoming maar een kracht, die doet verwonderen en bewonderen. Want het mag dan enkele malen ongestructureerd klinken, nergens is sprake van chaos. Lisle, Serries en Webster zijn muzikaal gezien enorm beweeglijk en weten elkaar steeds te vinden, zelfs in de ogenschijnlijk rommelige of tumultueuze gedeelten van het stuk. Dit is vrije improvisatie op zijn spannendst.

Website Dirk Serries

Website Andrew Lisle

Website Colin Webster