Constellation, 2021
Jessica Moss is onder andere violist en zangeres en zij vertoont of vertoonde haar kunsten in onder andere Nerdy Girl, Black Ox Orkestar, The LRADs (een duo met zus Nadia Moss), Thee Silver Mt. Zion Orchestra en The Geraldine Fibbers. Sinds 2015 brengt zij als solo-artiest albums uit. Het nu verschenen Phosphenes is het vierde album onder haar eigen naam en het is er een die beslist gehoord moet worden. Moss heeft haar eigen muzikale opvattingen die zij verpakt in composities waaraan originele ideeën ten grondslag liggen en die een scala aan emoties bevatten.
De titel van het album ziet op het fenomeen fosfeen, waarbij je licht ziet zonder dat er licht in het oog komt. Dat gebeurt als je een tijdje naar een lichtbron kijkt en vervolgens een beeld van dat licht voor je ogen verschijnt terwijl het feitelijk al verdwenen is. Het fenomeen dient als inspiratiebron of als metafoor voor de lockdowntoestand die ook in Moss’ thuisland Canada van kracht was. In die periode kwam Phosphenes voornamelijk tot stand, voor het grootste deel bij de componiste thuis.
De eerste helft van het album bestaat uit de driedelige suite ‘Contemplation’. De titel geeft al wat weg van de gemoedstoestand die Moss creëert. De muziek vindt zijn oorsprong in de samenwerking van Moss met Big|Brave-gitarist Mathieu Ball, waarbij zij elkaar enkele muzikale ideeën zouden sturen en afzonderlijk zouden improviseren op basis van die ideeën, en vervolgens de resultaten zouden combineren om te zien wat er gebeurde. Een van Moss’ ideeën die niet werden gebruikt, bleef bij haar hangen.
Dat betrof een notenpatroon dat zij zonder het van tevoren te spelen of te ‘horen’ had opgeschreven. Toen Moss er omheen begon te improviseren, vond zij eindeloze ruimte om haar eigen ‘instructies’, bedoeld voor een muzikant op afstand, ter hand te nemen en haar eigen emoties erin te gieten, op basis van een tekst die ze op hetzelfde briefje had opgeschreven: “zoek naar de grootste gevoelens van liefde die je hebt voor de wereld hier (in de woestijn staan + hete lucht die over je heen blaast, ergens achter je is de oceaan, ergens voor je zijn er bergen.”
Het resultaat is een soms bijna pijnlijk emotioneel werk dat in golven over de luisteraar heen gaat. De viool is herkenbaar, maar de klank wordt elektronisch gemanipuleerd en ook zodanig bewerkt dat een welhaast orkestrale sound ontstaat. Het viertonige patroon is in alle drie de delen herkenbaar, maar wordt verschillend uitgewerkt. Zuiverheid en schoonheid zijn daarbij ondergeschikt aan menselijke emoties, hoewel het werk veel schoonheid in zich draagt. Dissonanten worden echter niet geschuwd en juist daardoor krijgt het werk die emotionele lading en scherpe randjes. Het is soms net of op een moment van diep gevoelde eenzaamheid iemand tegen je praat, op rustige en sombere wijze.
De drie composities die het tweede deel van het album bevolken, wijken behoorlijk af van ‘Contemplation’. Wel is overduidelijk dezelfde componist/muzikant aan het werk. In twee van de drie stukken krijgt Moss overigens ondersteuning van contrabassist Thierry Amar. Bij de eerste tonen van ‘Let Down’ wordt direct duidelijk dat de muziek veel meer dreiging bevat dan het voorgaande werk. Woordloze zang en onheilspellend klinkende strijkinstrumenten vormen de hoofdingrediënten van het werk, dat verder varieert in dichtheid en intensiteit. Over lage drones worden ijle melodielijnen gelegd, met een ijskoude sfeer als gevolg.
‘Distortion Harbour’ is ontstaan tijdens de donkere wintermaanden dat in Quebec een lockdown van kracht was. Vrienden en bekenden zochten naar plekken om vuren te stoken en de momenten dat het gebeurde waren de enige momenten van samenkomst. Het muziekstuk is gebaseerd op een sample die Moss van haar stem maakte, die zij vervormde, waarna zij in haar jamruimte ontdekte dat die vervormde klank precies het gevoel was dat paste bij de woorden die zij voor zichzelf had gezongen. Zij plugde een gitaar in, voegde violen toe, waarna Amar zijn grommende bas inzette en Radwan Ghazi Moumneh het geheel mixte. Er klinkt een soort donkere melancholie door in het stuk en wellicht ook machteloze boosheid, maar de muziek is niet zonder hoop, al is die hoop fragiel.
De emotionele diepgang van Moss’ muziek komt ook sterk tot uiting in ‘Memorizing and Forgetting’, dat wel een stuk minder zwaar klinkt dan de twee voorgaande stukken. Een piano treedt op de voorgrond en er wordt gezongen in een sfeer van sombere berusting. Ook de vioolpartijen dragen bij aan die sfeer. Nadat de laatste tonen hebben geklonken, duikt een zingende kinderstem op: “Don’t be sad, I love you”. Het zijn simpele woorden die na het gedragen stuk hard binnenkomen. De muziek van Moss gaat diep, raakt en ontroert. Phosphenes is een geweldig album.