Circum-Disc, 2021

Circum is een collectief van jazzmuzikanten, gevestigd in de Malterie in het Franse Lille en opgericht met het doel om hedendaagse jazz te promoten. De groep fuseerde in 2010 met de Crime, om verder te gaan onder de naam Muzzix. Uit de contreien van het collectief is in 2004 het label Circum-Disc ontstaan. Het label stelt zich ten doel om anders dan in concertvorm nieuwe muziek te presenteren en om dat te verwezenlijken met een echte artistieke lijn, zowel qua geluid/muziek als grafisch.

Circum-Disc wordt gerund door Peter Orins, die gelet op de ontstaansgeschiedenis logischerwijs ook als muzikant te horen is op een aantal uitgaven van het label. Eind april verschenen drie nieuwe cd’s en op twee daarvan is de drijvende kracht achter het label zelf te horen. Alle drie de uitgaven zijn eigenzinnig van aard en alleen al daarom de moeite van het beluisteren meer dan waard.

Peter Orins – VRTN & VBRTN

Te beginnen met VRTN & VBRTN van Orins als solomuzikant. De Fransman is een percussionist die klassiek is opgeleid en zowel rock- als jazzmuziek heeft gemaakt. In zijn muziek zoekt hij naar nieuwe expressiemogelijkheden en in die zoektocht toont hij zich leergierig en veelzijdig. Op zijn in 2019 verschenen solo-album Happened By Accident liet hij bewust toevalligheden en willekeur toe in zijn improvisaties, zichzelf uitdagend om daarmee te dealen. Het nieuwe album is min of meer een voortzetting van de stappen die hij op het vorige solo-album zette en ook een uitbreiding ervan.

De toevalligheden in ‘VRTN’ komen tot stand door elektronica in te brengen in de akoestische percussieve klanken. Die elektronische behandeling geschiedt door een softwareprogramma. Naast meer willekeur en verwarring over de bronnen van de klankkleuren, heeft de elektronica een vergrotend effect op de “microscopisch kleine” geluiden, en speelt met de resonanties en trillingen door vreemde harmonische progressies toe te voegen. Dat klinkt interessant, maar leidt het ook tot muziek die tot de verbeelding spreekt?

Die vraag kan met een volmondig ‘ja’ worden beantwoord. Orins creëert een duistere sfeer door het gebruik van een lage tom. De interactie van die tom met de elektronica is spannend en geeft ruimte aan de percussionist om andere klanken toe te voegen, die het stuk meer kleur en reliëf geven. Die andere klanken variëren van het geluid van belletjes tot dreigend schurende bewegingen. Met een zware basdrum geeft de muzikant het stuk een onheilspellend karakter. Soms komt de elektronica venijnig opzetten, soms ligt de elektronische laag bovenop. Op andere momenten zit het elektronische aspect subtiel verweven in de akoestische percussiegeluiden. ‘VRTN’ is een hoorbare zoektocht van een percussionist die op zijn muzikale parcours zelf hindernissen heeft aangebracht. Dat leidt tot een spannende vrije improvisatie van 31 minuten die ook trekken van een soundscape vertoont.

‘VBRTN’ bevat een uitgebreide techniek die Orins enigszins toevallig heeft ontdekt: hij plaatst een dunne houten stok tussen een cimbaal en een vloertom. De speling op de cimbaal laat het drumvel trillen en resoneren. Door deze werkwijze toe te passen op drie floortoms en drie cimbalen, produceren de aldus verkregen resonatoren lange drones waarmee in het zeer lage register een subtiele harmonische progressie ontstaat, waardoor weer bewegende melodieën, beats en trillingen ontstaan.

Waar ‘VTRN’ al in het donkere spectrum verkeert, daar doet Orins met ‘VBRTN’ een geslaagde poging om de duisternis verder te verdiepen. Het gebruik van de lage toms is daar natuurlijk mede debet aan, maar ook de werkwijze die de drummer gekozen heeft. Het stuk ontwikkelt zich langzaam, waarbij ook de cimbalen vrij lage klanken voortbrengen. Veranderingen zijn subtiel, met behoud van de donkere onderlaag. De spanning zit in de pulsatie en de duisternis. Het is daarnaast knap hoe Orins met louter akoestische klanken zijn geïmproviseerde soundscape creëert, waarmee hij ook nog eens een trance-opwekkend effect bewerkstelligt. Sluit je ogen en laat je meevoeren. De muziek bevat een flinke dosis spanning, die in het laatste gedeelte zelfs omslaat in regelrechte dreiging als het volume even aanmerkelijk toeneemt. Indrukwekkend, maar dat geldt ook voor ‘VTRN’.

Adoct – Ouvre-Glace

Orins is ook van de partij in Adoct, een kwintet dat een samenvoeging is van twee trio’s. Samen met Jérémie Ternoy en Ivann Cruz speelt de drummer/percussionist in het trio Toc, waarvan vorig jaar twee albums verschenen: Indoor en Closed For Safety Reasons (samen met saxofonist Dave Rempis). Toc is in een akoestische versie opgenomen in Adoct, want Ternoy beperkt zich tot het spelen van piano en Cruz bespeelt alleen een akoestische gitaar. Orins vormt ook een trio met Sakina Abdou en Barbara Dang. Eerstgenoemde speelt saxofoon en blokfluit, de tweede piano.

En zo ontstaat dus een kwintet met een aparte instrumentale bezetting. Vooral de inbreng van twee piano’s is opvallend te noemen. Het was de bedoeling dat het vijftal voor een publiek zou optreden, maar dat bleek in deze coronatijd niet mogelijk. In hoeverre de afwezigheid van toeschouwers van invloed is geweest op de ontwikkeling van de geïmproviseerde muziek, is de vraag, maar het is wel duidelijk dat de muziek van Adoct naar binnen gekeerd is, de innerlijke wereld verkent en niet de wijde omgeving intrekt.

Het leidt tot een album waarop ingehouden en geconcentreerd wordt gemusiceerd, zorgvuldig wordt geïmproviseerd en de klankmogelijkheden behoedzaam worden onderzocht. Het gaat dan vooral om de klankmogelijkheden van het kwintet als geheel, want hoewel elke muzikale stem duidelijk is te horen, is het het totaalgeluid dat het meest opvalt. Het is een sound die fascineert, niet in de laatste plaats door het aparte instrumentarium waarmee die wordt voortgebracht. De twee piano’s passen prima bij elkaar, waarbij ze soms dezelfde rol hebben en soms een duidelijk verschillende.

Orins is verantwoordelijk voor de percussieve klanken die de muziek een ietwat droog maar ook een spannend karakter geven. Zijn spel is gericht op experiment en niet zozeer op ritme, laat staan op groove. Wrijvende en schuivende klanken zijn net zo belangrijk als het slaan op toms en in meerdere stukken gebruikt hij brushes om het redelijk ingetogen muzikale parcours niet te verstoren, terwijl hij toch druk in de weer is. Een toefje jazz is te horen zodra Abdou haar saxofoonspel laat horen, maar het blijft vrije improvisatie waar het hier om gaat. De akoestische gitaar kleurt de muziek, waarbij opvalt hoe rustig en beheerst Cruz te werk gaat. Dang en Ternoy zijn geen pianisten die de hele muzikale ruimte willen vullen. Majestueuze akkoorden zul je niet horen, wel pianospel dat af en toe sprankelend mag zijn, duidelijk vrij is maar niet ten doel heeft te domineren. Uiteindelijk gaat het om de improvisaties als geheel, met een gelijkwaardige inbreng van eenieder.

Ouvre-Glace duurt in zijn totaliteit 76 minuten en bestaat uit zes improvisaties die stuk voor stuk indruk maken door de beheerste manier van musiceren. Of misschien is het beter te zeggen: natuurlijke manier van musiceren. De muziek stroomt, al klinkt het soms tegendraads, en de muzikanten halen het beste in elkaar naar boven. De improvisatoren zijn hoorbaar in hun element en het speelplezier straalt er vanaf. Dat komt goed tot uiting in het laatste deel van ‘Démenti Conforme’, als de behoedzaamheid wordt losgelaten en de muzikanten op speelse wijze loos gaan in een akoestisch paradijs. Maar ook als de muziek terugkeert in rustiger vaarwater, blijft de speelvreugde hoorbaar.

Murmur Metal – Maelström

David Bausseron is van oorsprong gitarist, begonnen in de rockgroep Oublis Miniatures. Al snel introduceerde hij meer vrijheid in de rockmuziek, vaak geïmproviseerd. Dat deed hij onder andere in La Pieuvre, Nouvelle Error, DBPO en Electric Cue. Bausseron combineert zijn muziek ook met andere disciplines, zoals theater, dans, literatuur en beeldende kunst. Samen met Tournesol, Artistes à l’Hôpital, ontwikkelde hij een workshop muziekcreatie in de Patio van de EPSM in Lille voor autistische patiënten en zorgverleners.

Gaandeweg is klankonderzoek een steeds belangrijker onderdeel geworden van Bausserons muzikale activiteiten. In die categorie moeten we ook het nu verschenen album Maelström scharen dat de Fransman onder de noemer Murmur Metal heeft uitgebracht. Dat project is ontstaan in 2010, toen de muzikant de grondstoffen ervoor vond in een afvalcontainer van een kleine metaalfabriek. Met de gevonden metalen voorwerpen, zoals platen, strips, lamellen, een kooi, deksel, hengsels, de voet van een halogeenlamp, ijzerriet, een tinnen doos en een houten zaag, is hij gaan experimenteren.

Dat experiment ziet ook op akoestiek, ruimtes, resonantie, oppervlakken, performance, minimalisme versus gigantisme, zuiverheid, elektroakoestiek en improvisatie versus compositie. Uiteindelijk heeft het geleid tot Maelström, een selectie van de opnames die hij van zijn experimenten heeft gemaakt. Behalve de metalen voorwerpen, gebruikt Bausseron ook elektronica en elektrische gitaar, maar het zijn de metalen objecten waar het in de geluidskunst van Murmur Metal om gaat.

Het album telt drie onderling sterk verschillende stukken. In ‘Maelström 1’ klinken de metalen donker en zwaar en heeft de muziek een industriële onderlaag. De klanken doen vermoeden dat het om zware metalen voorwerpen gaat, maar daar komt waarschijnlijk Bausserons nabewerking om de hoek kijken. De luisterervaring is soms claustrofobisch en piepende geluiden klinken soms ongemakkelijk, maar het stuk fascineert door de manier waarop de klanken zijn samengevoegd. Je wordt als het ware heen en weer geslingerd in een grote donkere ruimte waarin verschillende metalen tegen elkaar op kletsen, zwabberen, bladderen, zweven en roteren. Het draait bij Murmur Metal niet zozeer om het slaan op de voorwerpen, maar wrijvende, schrapende en schurende klanken staan juist wel op de voorgrond, vaak op behoorlijk agressieve wijze. Ook wordt een stormachtige wind gesuggereerd.

‘Maelström 2’ is ook een donker werkstuk, maar onderscheidt zich van het vorige stuk door een dreigende onderlaag, in de vorm van een puls die de duistere soundscape een ritmische component geeft. Goed te horen is hoe de klanken in de ruimte resoneren en hoe voorwerpen meetrillen. Het stuk staat in scherp contrast tot ‘Maelström 3’, waarin de muzikale ruimte niet volledig met klanken is gevuld, zodat de muziek kan ademen. Het eerste gedeelte is adembenemend spannend, met lange, laag schurende en trillende klanken die soms bijna tegen het geluid van een blaasinstrument aanzitten. Daaruit komen hogere geluiden voort, incidenteel en terugkerend en geladen met emotie. Het geheel komt niet over als een klinisch experiment, maar als een zich organisch ontwikkelende vrije improvisatie. Vol weerbarstige klanken, dat wel.

Na ruim zeven minuten wordt een zachte drone gelegd onder de metalen geluidsexperimenten. Het geeft enige houvast in het stuk, dat varieert in klankkleuren en gemoedsbewegingen. Kleine knisperende, tikkende, schuivende, klingelende en krakende geluiden treden op de voorgrond en onderhuids kruipt de spanning. Die is om te snijden, ook als de drone verandert van vorm, volume en toonhoogte en de metalen geluiden andere vormen aannemen. De luisterervaring is intens en uiterst bevredigend. Dit album verdient alle aandacht en krijgt hopelijk een vervolg. Bausseron zal vast nog het nodige materiaal op de plank hebben liggen.

VRTN & VBRTN bandcamp

Ouvre-Glace bandcamp

Muzzix website

Peter Orins website