Future Proof, 2020

Een Engelsman, twee Amerikanen en twee Taiwanezen, waarvan er een vanuit Los Angeles opereert: daaruit bestaat het kwintet (Z)erpents, dat onlangs op het in Taiwan gevestigde label Future Proof de lp Black Mold and Hot Springs, Taipei uitbracht. De muziek wordt voorgesteld als een soundtrack en met wat fantasie val je van de ene scene in de andere.

De bijbehorende film speelt zich echter louter voor het geestesoog af. Het is geen vrolijke film, maar een gewelddadige met zeer expliciete scenes. Naar om naar te kijken, maar intrigerend om naar te luisteren. (Z)erpents kun je onder de categorie jazz scharen, maar het gaat hier wel om een kwintet dat zich aan de buitenrand van het genre bevindt en zich toelegt op muziek waarin op het scherpst van de snede wordt gemusiceerd.

De muziek van (Z)erpents is bijtend, agressief en buitensporig. Elk stuk treft je recht in je gezicht. Een enkele keer is er even ruimte voor wat rust, maar zelfs die is schijn omdat, zodra de hectische ritmiek wordt losgelaten, het stikt van de experimenten en nerveuze dadendrang. Invloeden die herkenbaar zijn: freejazz, Japanse noise, Melt Banana, John Zorn en wellicht Ballister. De vijf musici klappen er vol op en genade kent men niet.

Black Mold and Hot Springs, Taipei bestaat uit zes korte en een lange improvisatie. Paul Lai speelt gitaar, Xiao Liu saxofoon, Joseph Mauro drums, Richard Lawson synths en elektronica en Swivel bas en elektronica. Laatstgenoemde is ook te horen als vocalist. Het album is live opgenomen in de Taiwanese hoofdstad Taipei.

‘Liminal Triad’ opent met een jachtig drumpatroon, waar Liu zijn scherpe saxspel overheen legt. Dat is echter slechts de opmaat voor de muzikale gekte die er kort op volgt. (Z)erpents volgt geen rechtlijnig pad, maar kiest steeds de kant waar het het meest pijn doet. Distortion op de gitaar en op de bas, overweldigende elektronica, de voortbewegende drums en een gierende en gillende sax: alle ingrediënten voor een ongemakkelijk maar juist daardoor zeer bevredigend muzikaal pad zijn aanwezig.

Met rommelige drums en percussie begint ‘Micro-incisions In The Old Push Pull’. Het ritme is nerveus en wordt afgewisseld met agressieve sax-, gitaar- en synthklanken. ‘Ain’t Never Can’t Let Up’ is al even knotsgek: van alle kanten komen de elektronische klanken op je af vliegen. Opnieuw is Mauro’s drumwerk het nerveuze zenuwcentrum van de muziek, waarin alles kan en bijna niets conventioneel klinkt. De shrieks van de sax zijn niet van de lucht en de elektrische en elektronische ondergrond is afwisselend, waarbij een wisseling van toonhoogte het stuk even wat extra schwung geeft. De vurige dadendrang neemt toe en af en zakt nooit onder het kookpunt.

‘Indelible Spine’ wordt met een paar strakke tikken ingeleid, maar al gauw is het vijftal vertrokken voor een helse achtbaanrit waarin van alles gebeurt behalve het temperen van de furiositeit. De muzikanten gaan volle bak, zich daarbij niets aantrekkend van eventuele gevoeligheden. Resultaat: een chaotisch en gloeiend heet geheel dat in een kort tijdsbestek overdondert en de luisteraar verbluft achterlaat. De instrumenten klinken soms zo vervormd dat ze als het ware in elkaar opgaan. Dat gebeurt bijvoorbeeld in ‘It’s a Kettle Battle to The Deaf’. De saxofoon is herkenbaar maar niet op een conventionele manier en alles wat je hoort heeft een rauwe dierlijkheid. De drums buitelen over de muziek heen in plaats van dat ze de muzikanten richting geven. De gitaar klinkt overstuurd en de elektronische klanken geven de gierende en piepende sax weerwerk. ‘Doting on Dots’ neemt slechts een minuut in beslag. De sax wordt mishandeld, ondersteund door enkele percussieve klanken en vreemde elektronische geluiden.

Het lange stuk op het album heet ‘Flotation Divides’. (Z)erpents bewijst daarin dat het niet alleen kort en fel weet uit te halen, maar dat zijn agressieve filmische muziek ook over langere tijd uitgestrekt kan worden zonder aan kracht te verliezen. De drums kletteren en klateren dat het een lieve lust is, de elektronica benadert het geluid van sirenes of roept science fictionbeelden op, uit de synth worden de meest scherpe en barse geluiden geselecteerd, de bas ploetert door het drukke muzikale veld heen en de gitaar vliegt er als het ware overheen, messcherp en ongemeen verbeten. En natuurlijk is er die onontkoombare sax, die nu iets normaler klinkt zonder aan agressie in te boeten, die flink weerwoord krijgt van de andere instrumenten en er soms zelfs in dreigt te verdwijnen. Zo ontstaat een venijnig en onbesuisd stuk muziek dat zijn weerga niet kent.

Er zijn al bijna twaalf minuten verstreken als er tijd genomen wordt voor meer ingehouden spel. Het levert een flinke dosis spanning op, want je voelt de bijna onbedwingbare neiging om terug te keren naar het agressieve grondbeginsel. De sax sputtert tegen, de elektronica loert dreigend, de percussieve klanken zijn rusteloos en de gitaar klinkt alsof die elk moment in een enorme bak lawaai kan uitbarsten. Zo nu en dan klinkt de ronkende bas op de achtergrond, ook klaar om de sprong te wagen. De muzikanten lijken elkaar in een houdgreep te hebben waar zij zich op een geschikt moment aan willen ontworstelen. Schermutselingen vinden plaats. De tijd dringt en men is de wanhoop nabij, zoals blijkt als de vervormde stem van Swivel dat gevoel verklankt. De dreiging van een uitbarsting blijft en de uitbarsting… blijft uit.

Maar zelfs in het lange laatste gedeelte houdt (Z)erpents je aan de boxen gekluisterd en staat men garant voor bakken vol spanning en agressie, ook als die sluimeren onder de oppervlakte. Noem het freejazz, noem het vrije improvisatie, noem het noise, noem het wat je wilt: intens, verschroeiend en overdonderend, dat is Black Mold and Hot Springs, Taipei.

Black Mold and Hot Springs, Taipei bandcamp