Eigen beheer, 2020

In juni vorig jaar besteedde Opduvel aandacht aan het album Adhara van saxofonist Per Gärdin en de elektronicamuzikant en thereminspeler Lars Bröndum. Laatstgenoemde was destijds kersvers muziekprofessor aan de universiteit van Skövde. De samenwerking was een zeer geslaagde en in januari van dit jaar volgde nog een album: The Tail of the Snake. Beide muzikanten vormen ook een trio met contrabassist Mats Dimming en ook dat blijkt een vruchtbare samenwerking.

In deze ook voor musici nare coronatijd wordt, mede doordat optredens nu niet mogelijk zijn, veel muziek aangeboden. Van het trio Bröndum/Gärdin/Dimming zijn maar liefst drie digitale uitgaven tegelijkertijd verschenen, waarop hieronder wordt ingegaan. Het is een grote portie ineens, maar de kwaliteit van de geïmproviseerde muziek maakt dat het allerminst een opgave is om alles te beluisteren.

Far Out!

Far Out! is opgenomen in de EMS Studio in Stockholm in september 2019 en telt drie stukken die allemaal rond de twintig minuten klokken. Het zijn drie gezamenlijke improvisaties met een heel verschillend karakter en met als overeenkomst dat constant iets gebeurt en dat je – ondanks dat het om een kleine bezetting gaat – oren tekort komt om alles tegelijkertijd te kunnen bevatten.

In ’20 Minutes’ vormen melodieuze baslijnen van Dimming een soort contrapuntische beweging onder het saxspel, die speelt met vleugels, als een vrije vogel. De elektronica van Bröndum fungeert als verstrooiende percussie, maar krijgt langzaam een grotere rol als zijn klanken langer worden en daarmee een mystiek randje creëert. Zo tegen minuut zeven lijken de muzikanten naar elkaar toe te kruipen, niet doordat hun klanken samenvloeien, maar wel door de gedeelte muzikale opvatting waarbij het geheel voorop staat. Opvallend blijft de sterk melodieuze rol van de bas. Gärdins snelle lijnen op saxofoon kenschetsen zich doordat daarin een scherp gevoel voor melodie blijft doorklinken. In de live elektronica van Bröndum zit een zekere consistente lijn, hoe verschillend de klanken ook zijn, er zit een duidelijke gedachte achter. De (t)rommelende geluiden van het begin keren halverwege het stuk terug, nu aanzwellend, wat voor Dimming en Gärdin aanleiding is de intensiteit van hun spel te verhogen. Vermeldenswaard zijn ook de elektronische drone, het zachte en subtiele saxspel en de gestreken basnoten na circa veertien minuten. Ook hier weten de drie elkaar perfect te vinden. Zij weten daarnaast spanning te creëren door de intensiteit te laten af- en toenemen, waarbij opvalt dat ook bij het afnemen de spanning toeneemt.

‘Standing Waves’ begint met een dreigende drone van de bas en het geluid van de kleppen van de sax. De elektronica klinkt zacht, maar voegt onmiskenbaar spanning toe. Het dronespel neemt in volume toe en Gärdin voegt daar zijn kenmerkende snelle maar melodieuze lijnen aan toe. De bas maakt zich los van de drone en voegt zich bij de nervositeit van de sax. Voor Bröndum is dat het teken om een hogere toon aan de drone toe te voegen. ‘Standing Waves’ staat continu onder hoogspanning, is geladen met kleine deeltjes die willen ontsnappen. Die deeltjes kunnen bestaan uit ijle elektronica, rommelende basklanken en vluchtig saxspel. De dreiging is het grootst als de elektronische drone op de voorgrond treedt, maar ook diepe of juist piepende geluiden van de contrabas en iele saxgeluiden dragen eraan bij. Ook nu is de toenemende spanning bij afnemende intensiteit opvallend. Gärdin is degene die voor enige verlichting zorgt, maar nooit voor rust. Daarvoor is zijn spel te ongedurig en dynamisch.

Na een stuk zonder tempo, is beweging juist een kenmerk van ‘Not For Ron!’. Waar ‘Standing Waves’ een geheel vormde, is sprake van een stuk dat meer uit losse aan elkaar gehechte delen, waarbij de grenzen overigens niet zijn afgebakend. Nu geen statische drone, maar beweging door sterk individueel gekleurd spel, waarbij de muzikanten zo nu en dan dicht bij elkaar komen. Bas en elektronica fungeren ook als vrije percussie. Gärdin speelt vrij korte frasen, soms klinkend als onderbroken lijnen. Als Bröndum na verloop van tijd toch met een drone komt, legt Dimming daar bewegend spel onder. De melodieuze kracht van het spel van de bassist komt nogmaals naar voren in een boeiende solo. Gärdin en Bröndum geven die ruimte en begeven zich later langzaam in het door Dimming uitgezette muzikale parcours. De geluiden die Bröndum tevoorschijn tovert, zijn veelzijdig, subtiel en soms doordringend, bescheiden en soms onbeschaamd (zoals de luide theremin op het eind), maar ze staan altijd in dienst van de gezamenlijke instant compositie. In al zijn dadendrang is het stuk niet stuurloos, al heeft dit trio niet één stuurman maar drie kapiteins met ieder zijn individuele karakter, maar met eenzelfde doel voor ogen.

Random Variations

Een maand later dan Far Out hebben Bröndum, Gärdin en Dimming in dezelfde studio Random Variations opgenomen. Ook deze release telt drie stukken, van respectievelijk negentien, veertien en eenentwintig minuten. Ook nu is de muzikale rijkdom groot en is één luisterbeurt onvoldoende om alles te kunnen bevatten.

Het eerste stuk betreft ‘Variation 3′. Die start met indringende elektronica en wrijvende geluiden. Gärdin’s timbre heeft wat meer diepte dan in bij Far Out! besproken stukken en zijn solistische spel is een waar genot om naar te luisteren. Elektronica en bas fungeren als stoorzenders, tegendraads en weerbarstig, percussief en intuïtief, daarmee het solistische spel van de saxofonist meer cachet gevend. Verderop speelt de bas diepe tonen over pruttelende elektronica. De koers verandert rond de achtste minuut. Bröndum legt een futuristische drone en Dimming verkent de hoge regionen van zijn instrument. De pulserende drone wordt zwaarder en luider, terwijl de professor daar weer nieuwe klanken aan toevoegt. De melodische kant van de muziek is even verdwenen, al doet Dimming wat fragmentarische pogingen. Gärdin speelt kort een repeterend motief, maar het is Bröndum die de touwtjes stevig in handen heeft. De andere twee heroveren echter terrein, want het is tenslotte de totaalimprovisatie die telt. Dimming is inventief in de weer en laat zijn bas gonzen en knorren. Gärdin is zijn onnavolgbare zelf. De elektronicaman doet vervolgens een manmoedige poging om met luidruchtige klanken het heft weer in handen te krijgen, maar hij krijgt nu tegengas van sax en bas. Op de luide en spannende passage volgt een slot vol ingehouden spanning.

‘Variation 1′ begint met een opener geluid, met meer ademruimte tussen de noten, al is het geen moment stil. Een ongecontroleerd ritme is de basis waar Gärdin schijnbaar onverstoorbaar overheen speelt. Bröndum vult even later de opengelaten ruimte met een drone, aanwezig maar niet te opdringerig. Bas en sax zijn in evenwicht. Hoewel in het stuk zeker niet steeds ingetogen wordt gespeeld, kent het wel meer rust dan de voorafgaande variatie. Er wordt meer tijd genomen voor het klankonderzoek, zo lijkt het, met iets minimalere middelen. Exemplarisch is de enkele repeterende basnoot waarmee na zo’n vijf minuten een nieuwe fase wordt ingeluid. Daarna loopt de spanning allengs op. Dimmings bas benadert soms het geluid van een cello. Mooi is ook het ruimtelijk effect dat Bröndum creëert met enkele door de studio bewegende geluiden. Zo klinkt het althans. Gärdins spel in het topregister is grandioos. De climax op het eind is luid en intens.

Met een robuuste elektronische ondergrond start ‘Variation 2’. Gärdin bewijst ook monotoon te kunnen spelen, al duurt het niet lang voordat de snelle loopjes de overhand krijgen. Dimming beweegt zijn strijkstok stevig over de snaren. De klanken vliegen een tijdje in het rond, totdat ineens een moment van rust wordt gevonden. De akoestiek van de studio speelt een rol in dit gedeelte, waarin een galm van de studio is te horen. Het onderscheid tussen bas en elektronica is soms moeilijk te maken. De herhalende motiefjes van Gärdin zijn de houvast terwijl Bröndum en Dimming creatief rommelen. Met een luide drone gaat het volgende gedeelte in. Weg is de ogenschijnlijke rust, want de muzikanten zijn vertrokken voor een nieuwe onvoorspelbare maar enerverende reis. Het is knap hoe in alle hectiek toch een soort evenwicht wordt bewaard; hoe onstuimig het er ook aan toe kan gaan, nergens verzanden de klanken in een kluwen of ontaarden ze in een ondoordringbare kakofonie. Ronduit schitterend is de plotselinge overgang van een luidruchtige drone naar alle kanten uit stuiterende elektronische geluiden zonder onderliggende laag. Die laag volgt even later alsnog en die is zeer indringend. De bas worstelt eronder en de sax piept erbovenuit. Dat heeft resultaat, want de drone trekt zich terug, de stuiterende geluiden meenemend op de weg terug. In het daaropvolgende gedeelte is de muziek gecentreerd rondom een harde bastoon. De elektronica meldt zich later weer aan het front. Het schijnt Gärdin niet te deren; hij doet standvastig zijn ding.

Live at Larry’s Corner Bootleg

Dan is er nog Live at Larry’s Corner Bootleg, een weergave van een concert dat het trio gaf op 19 september 2019. Deze uitgave telt vier stukken, in lengte variërend van tien tot twintig minuten. Wie het woord ‘bootleg’ direct associeert met inferieure geluidskwaliteit, hoeft niet te vrezen: het geluid is dik in orde.

De elektronica piept aan het begin van ‘Tritonus Bonus’, terwijl Gärdin direct vertrokken is met snel spel op de sax. Dimming glijdt en strijkt over de snaren terwijl Bröndum de piep laat plaatsmaken voor nieuwe klanken, die hard en gemeen uitpakken. Hier wordt gezamenlijk echt een portie noise gemaakt. Het is knap hoe het trio de intensiteit vervolgens laat wegvloeien, alsof het volstrekt natuurlijk geschiedt. Verderop verkennen zowel bas als sax even de hogere regionen, waarna een stuk volgt dat enigszins aftastend klinkt, met ingehouden spanning. De moeilijk te omschrijven elektronische geluiden zijn nu aangenaam en werken licht verstorend. De ingehouden spanning wordt lang vastgehouden, zij het op gevarieerde wijze, tot helemaal aan het eind van het stuk. Geen climax of apotheose, maar pure spanning.

‘Raga Under the Eye of Mingus’ start met rondwiekende elektronica, een zachtjes spelende, bijna fluisterende sax en monotone gestreken bastonen. Ook hier is sprake van ingehouden spanning. Na dik vier minuten verandert het karakter van het stuk. Muzikale spanning overheerst nog steeds, maar die is nu heviger. De elektronische klanken hebben iets ijzingwekkends en de spanning blijft hangen door de sterke dynamiek in de elektronica, die aanzwelt, wegsterft en in gewijzigde gedaante weer opkomt. Dimming ondersteunt met weerbarstige strijkbewegingen. Gärdin onderzoekt ondertussen de kieren en gaten, voorzichtig of juist doortastend. Na twaalf minuten wordt de intensiteit hevig, met name doordat Bröndum een paar venijnige klanken loslaat. Met de theremin produceert hij zwevende geluiden. Gärdin is opnieuw de onverstoorbare factor. Of misschien is hij juist degene die het meest flexibel is. Zorgvuldig luisterend vindt hij zijn eigen weg, zonder te grote bokkensprongen te maken.

Geplukte bas en staccato saxklanken openen ‘Ready for a Cluster?’. De elektronica is subtiel, bijna klinkend als een derde akoestisch instrument. Die illusie verdwijnt als Bröndum meer ruimte claimt en langere klanken aan zijn repertoire toevoegt. In de eerste minuten is het sowieso Bröndum die voor de variatie zorgt. Op zijn ideeën en geluiden lijkt geen begrenzing te zitten en het is een genot om te horen hoe hij gedoseerd en smaakvol zijn ingevingen vormgeeft. Na bijna zeven minuten volgt een contemplatief gedeelte, bijna rustgevend, ware het niet dat Bröndum wat onheilspellende geluiden op de achtergrond maakt. Vervolgens neemt de intensiteit een hoge vlucht: de elektronica is hard en onontkoombaar, de bas speelt snelle monotone noten en de sax klinkt nu ook agressief. Er ontstaat een tsunami van geluid. Wat volgt is het desolate landschap daarna, de rouw en de wederopbouw. Dat wil zegen dat somberte aanvankelijk overheerst in het spel van het trio, waarop berusting volgt, waarna de muziek weer wat optimistischer gaat klinken. Alles bij elkaar genomen is ‘Ready for a Cluster’ is een zeer temperamentvol stuk.

Het begin van ‘Major Triad Penalty’ is geheel voor Bröndum. IJzige klanken klinken in de verte en er is iets onbestemds aan de hand, zo voelt het. Een wrikkende en wriemelende bas en iele sax voegen zich erbij en dat maakt dat het klankbeeld meer wordt ingevuld, maar niet dat de spanning minder wordt. Geluiden zijn onvriendelijk, wellicht zijn ze je vijandig gezind. Voor schoonheid is geen plaats. Hoge klanken voeren de boventoon, de bas schraapt en de elektronica komt dreigend opzetten. Het is angstaanjagend, het is prachtig.

De drie albums die het trio Bröndum/Gärdin/Dimming heeft uitgebracht bevatten in totaal circa drie uur muziek. Het is geen muziek van de makkelijke soort, maar daarvoor zitten we hier ook niet. De improvisaties zijn stuk voor stuk de moeite waard en hebben elk hun charme, hun venijnige trekjes en hun speelse kenmerken. Wie van vrije improvisatie met een elektronische component houdt, komt uitgebreid aan zijn trekken.

Bröndum/Gärdin/Dimming bandcamp

Per Gärdin website

Mats Dimming website

Bröndum Gärdin Dimming – Not for Ron from Per Gärdin on Vimeo.