Patient Sounds, 2019

De vanuit Los Angeles opererende multi-instrumentalist, maar toch voornamelijk saxofonist Patrick Shiroishi is als solomuzikant actief en ook te vinden in uiteenlopende kleine gezelschappen. Het door hem geleide Danketsu 9 valt niet onder die noemer, want het is een negenkoppig orkest van samengebrachte muzikanten die op zoek gaan naar een gezamenlijke muzikale stem.

Danketsu 9 bracht vorig jaar zijn eerste release uit, op cassette, getiteld Thahraas, en die bevatte een improvisatie van 24 minuten genaamd ‘Nepravda’. Onlangs verscheen de opvolger, op cd bij Patient Sounds, die de titel Towards a Walk in the Sun heeft meegekregen. Opnieuw is sprake van een lange improvisatie, 47 minuten in beslag nemend, waarin het kamerensemble doorgaat met het aftasten van de mogelijkheden.

Het gaat hier om een groep en een groepsproces, dus mag geen van de muzikanten onvermeld blijven. Danketsu 9 bestaat uit Ang Wilson en Kelly Coats (fluit), Dylan Fujioka (accordeon en percussie), Jason Adams (cello), Ken Moore (contrabas), Mallory Soto (zang), Noah Guevara (gitaar), Patrick Shiroishi (alt- en tenorsaxofoon) en Pauline Lay (viool). Het instrumentarium in ogenschouw nemend, zijn er legio muzikale mogelijkheden, maar het nonet legt zichzelf wel wat beperkingen op. Het groepsproces staat voorop en daaraan zijn de individuen ondergeschikt. Dat klinkt overigens dwingender dan het in de praktijk uitpakt.

Danketsu 9 opereert op het snijvlak van ambient/drone, modern klassiek, vrije improvisatie, (free)jazz en post-rock. Ieder instrument en iedere muzikant levert een bijdrage aan het totaalgeluid. Ieder instrument en iedere muzikant is ook even belangrijk binnen het geheel. Toch is er ruimte voor persoonlijke expressie en her en der komen individuele stemmen of kleinere bezettingen binnen het ensemble naar voren. Zo heeft het negental binnen de opgelegde beperkingen toch erg veel mogelijkheden om de muziek vorm te geven.

De improvisatie op dit album heeft als titel ‘Un Fuego Se Apaga, Otro Sigue Quemando’. Er lijkt geen sprake van een vooropgezet plan, behalve dat op zorgvuldige wijze zal worden gebouwd aan een enerzijds gelijkmatig en anderzijds gevarieerd stuk dat geen echte climax bevat en ook geen duidelijke muzikale verhaallijn. Het stuk begint met de warme gestreken klanken van cello en contrabas, later bijgestaan door de viool. Met die klanken wordt een drone-achtige sfeer geschapen, want met de verschillende instrumenten worden lagen over elkaar gelegd. Aan dat proces neemt even later ook de fluit deel.

Zonder dat de sfeer van het stuk verandert, wordt langzaam afscheid genomen van de drones. Soto voegt haar woordloze zang toe en hier en daar doen dissonanten hun intrede. Ruwe en gesofistikeerde klanken gaan een verbond aan. Soms lijkt de muziek te zweven, maar een spirituele inslag is niet aanwezig. Hoewel er geen werkelijke apotheose in het stuk zit, is er wel degelijk dynamiek; op natuurlijke wijze wisselt de geluidssterkte, al dan niet door het toevoegen of weglaten van instrumentale stemmen.

Het groepsproces mag dan voorop staan, de muzikanten hebben de vrijheid om naar eigen inzicht hun instrumentale bijdrage te leveren. Zo laveert de gitaar vrij tussen de lange lijnen door en weet ook de saxofoon zich te ontworstelen aan de groepsdwang. Flarden van melodieën komen voorbij, maar ook freejazz-achtige saxriedels, ontregelende percussie en een zalvende stem. De muzikanten zijn aan elkaar gebonden, maar vrijwillig en met ruimte voor kleinere verbanden en individuele expressie.

Naarmate het stuk vordert, komt dat laatste element meer naar voren. Begeleid door andere instrumenten zijn onder andere solo’s te onderscheiden van Shiroishi, die de kleppen van zijn saxofoon als percussie gebruikt en verderop in het stuk weeklagend blaast, van Soto, waarvan de vocalen een prominenter plaats krijgen in het geluid, van een van de fluitisten en van Moore, die hard aan de snaren van zijn contrabas plukt en zichzelf percussief begeleidt door op zijn klankkast te slaan.

De muziek kent geen haast en blijft steeds ingehouden klinken, maar is beslist niet braaf. Klanken schuren en wringen regelmatig en experimentele geluiden doemen op uit het groepsgeluid, waarvan de basis meestal wordt gevormd door de lage strijkinstrumenten. Rond de veertigste minuut neemt het volume toe en laten de muzikanten gezamenlijk even alle ingetogenheid varen. Het is niet zozeer een climax als wel een van de luidere passages. Daarna wordt het stuk langzaam afgebouwd, zodat op rustige wijze wordt geëindigd.

Het is een wonderlijke muzikale wereld die door Danketsu 9 wordt geschapen. Er is geen genre te bedenken dat de lading van de muziek helemaal dekt en de muziek heeft ook iets ongrijpbaars. Gezamenlijkheid en individualiteit gaan samen in een spannende en bewogen improvisatie die de volle 47 minuten weet te boeien.

Towards A Walk In The Sun bandcamp

Patrick Shiroishi website