Brighter, 2019

Jellephant is een workaholic, want niet lang na het verschijnen van het (uitstekende) album Dull Planet / Rotten Waves is de man terug met maar liefst twee nieuwe uitgaven. Jelle Haagsma drenkt als Jellephant zijn gitaren en zang nog wel eens in een flinke portie galm, maar gaandeweg heeft hij een beweging gemaakt naar soberder gearrangeerde muziek, wat op de begin februari verschenen plaat leidde tot minder psychedelische rock en meer surf.

Op de kort achter elkaar verschenen albums Itch en Pin trekt Jellephant de lijn naar een meer gestripte manier van muziek maken overtuigend door. De aanpak is zelfs lo-fi te noemen: met slechts een akoestische gitaar, een Casio ta-10 en een xylofoon nam hij in verschillende kelders, keukens, woonkamers en slaapkamers vierentwintig nummers op, waarvan er drieëntwintig op de albums zijn uitgebracht.

Itch

Je zou kunnen denken dat Jellephant handig nog wat restmateriaal uitbrengt en dat de twee albums als tussendoortjes moeten worden beschouwd, maar dat zou suggereren dat de kwaliteit van de songs onderdoet voor wat de muzikant normaal presteert. Niets is minder waar. Wel is de geluidskwaliteit wat krakkemikkig, wat inherent is aan waar en de manier waarop de muziek is opgenomen. De lo-fi sound past de muziek van Jellephant echter bijzonder goed.

Zo wordt de ruis niet onderdrukt en die ruis maakt als zodanig onderdeel uit van de muziek. Dat komt sterk tot uiting in het instrumentale ‘Oops’. In dat nummer worden een paar gitaarlagen over elkaar gelegd en dat is alles waar het nummer uit bestaat. Er ligt niet alleen een melodieuze gitaarstem bovenop, maar in de steeds gevarieerder begeleiding valt qua melodieën ook het nodige te halen.

De muziek van Jellephant klinkt op ‘Itch’ gelijkmatig, maar zeker niet eenvormig. Daarvoor onderscheiden de songs zich te veel en weet Haagsma met subtiele muzikale elementen ook het verschil te maken, zoals in ‘Bucket’, waarin hij een oersimpel motiefje op een xylofoon speelt, daarmee de song lichtheid en tegelijkertijd melancholie meegevend. Ook het spel op de Casio is basic, maar het is wel sfeerbepalend. In de titeltrack had dat ding wellicht iets zachter in de mix mogen staan, want het komt erg indringend over. Gevolg van de primitieve werkwijze, zullen we maar zeggen.

De zang wordt nog altijd met galm omgeven, maar in een omgeving zonder elektrische gitaren komt de stem van Haagsma beter tot zijn recht. In ‘Fuse’ dubbelt de zanger zijn vocalen. Het gitaarspel in songs als ‘Stupid’ en ‘Bucket’ zou op de laatste soloplaat van Lou Barlow niet misstaan, al gebruikt Jellephant geen ukelele en is zijn manier van songschrijven duidelijk verschillend.

Een van de sterkste nummers op het album is ‘Red’, dat een iets hoger tempo kent dan de meeste songs en qua melodie opschuift richting een donkere folksong. Afsluiter ‘Crush’ wordt met omgevingsgeluiden gelardeerd. Die geluiden dienen als verstorend element, wat het melodieuze instrumentale gitaarstuk een experimenteel en scherp lo-fi-randje geeft.

Pin

Op Pin wordt de lijn van Itch doorgetrokken, tot aan de steeds uit één woord bestaande songtitels aan toe. Het album opent met de titeltrack. Die song heeft een wat gelaten sfeer en een fraaie melodielijn. De Casio staat nu wel goed in de mix en hier is het instrument, dat bijna als een piano klinkt, met een eigen melodielijn een prachtige toevoeging.

Waar Jellephant op zijn elektrische albums nog wel eens op afstand blijft, klinkt hij in de lo-fi-setting juist erg dichtbij. Zo is ‘BFF’ mede daardoor een ontroerend lied, met een donker randje. Haagsma schittert als gitarist in ‘Swallow’, door de manier waarop hij met eenvoudige middelen en in dienst van de song zijn spel verzorgt. Hetzelfde geldt – en misschien nog wel iets meer – voor het gitaarspel in ‘Mold’. Het melodieuze gitaarmotiefje is hemels en de uitwerking van de song in al zijn eenvoud subliem.

Een wat afwijkende song is ‘Skin’, waarin de galm een grotere rol speelt dan in de andere tracks, de Casio een drone-tapijt onder het gitaarspel legt en met de xylofoon spaarzame accenten worden gelegd. Omgevingsgeluiden zijn er ook, zoals de vogelgeluiden en regen in het instrumentale ‘Minute’. Die geluiden gecombineerd met een repeterend patroon van gitaar en Casio vormen de hele song. De vogels zingen door in het daaropvolgende ‘Ball’, maar nu zingt Jellephant ook. ‘Six’ kent een wat uitgebreider arrangement, op subtiele wijze maar toch. Haagsma stoeit met verschillende zangpartijen in ‘Don’t’ en dat pakt bijzonder goed uit.

Met het sobere ‘Bleak’ eindigt het album, dat in kwaliteit niet onderdoet voor Itch. Een favoriet aanwijzen is moeilijk. Zowel Itch als Pin laat horen dat Jellephant een creatieve piek beleeft. Zijn elementaire spel op akoestische gitaar is de basis voor de drieëntwintig songs die met subtiele elementen (meer gitaren, Casio, xyolofoon, zangstemmen) worden verrijkt. De gelijkmatige sfeer komt beide albums ten goede. Er ontstaat een flow die ruw wordt verstoord zodra een album afgelopen is. Gelukkig is er dan dat andere album om op te zetten.

Itch bandcamp

Pin bandcamp

Jellephant website