Art First, 2019
Maximilian Latva is een Finse muzikant en performance-artist. De kunstenaar heeft een complexe persoonlijkheid en dat komt tot uiting in zijn voorstellingen, waarvan een flink aantal in duoverband met
Katri Kainulainen, waarin dood, verval en verdorven seks terugkerende thema’s zijn. De performances zijn provocerend en confronterend, maar ondanks – of misschien wel juist door – alle onesthetische elementen ook ontroerend.
Latva is seksueel misbruikt tijdens een groot deel van zijn kindertijd. Dat heeft zijn weerslag op alles wat hij doet en op de manier waarop hij naar de mens en de mensheid kijkt. Dat krijgt vervolgens zijn beslag in de performances die de Fin uitvoert. Als je naar hem kijkt, heeft zijn gedrag tegelijkertijd iets schaamteloos en iets schuws. Lichamelijk is hij weinig terughoudend, maar hij praat bijvoorbeeld niet tijdens zijn voorstellingen.
Alle facetten bij elkaar maken Latva tot een interessant persoon die door middel van beeldtaal een deel zijn zielenroerselen blootlegt. En dat niet alleen, want de kunstenaar maakt ook muziek en ook die is erg persoonlijk. De thema’s die zo nadrukkelijk aanwezig zijn in de performances, zitten ook in de muziek, zij het niet zo expliciet. De geluidslandschappen doen een beroep op het voorstellingsvermogen van de individuele luisteraar, maar dat het hier niet om vrolijke kost gaat, zal voor iedereen duidelijk zijn.
Net als op de andere uitgaven van Latva, siert een dode vogel de cover van Nekyia. Latva is geobsedeerd door de processen van verval en ontbinding en de manier waarop leven zich voedt met leven. Karkassen van dieren maken deel uit van de beeldtaal van de Fin. Muzikaal richt Latva zich op geluid als belangrijkste element in zijn muziek. Die muziek valt onder (dark) ambient te scharen, maar Latva is niet zo van de lange drones. Het samenvoegen van klanken en het daarmee oproepen van emoties, is waar het om draait.
Op het nieuwe album zijn het niet alleen elektronische klanken die de geluidsstromen vormen, maar speelt Latva ook gitaar (elektrisch en akoestisch), percussie en orgel (elektrisch en pomporgel). In het hoofd van de Finse muzikant is het druk en dat uit zich in meerlagige soundscapes die vol met verschillende geluiden zitten en die zich voortbewegen zonder in herhaling te vervallen. Dat maakt de muziek even lastig als enerverend om naar te luisteren.
‘Diabolus Sylvestrum’ valt met de deur in huis: agressieve elektrische en elektronische klanken strijden om voorrang. Het zijn daarbij de klanken zelf die agressie uitstralen, niet de muziek als geheel. Als luisteraar maak je tijdens het luisteren een soort gewenningsproces door en na een paar minuten schept je hoofd als vanzelf enige orde in de grote hoeveelheid informatie – in de vorm van geluiden – die de artiest je voorschotelt. De nuanceringen die Latva in zijn geluidslandschap aanbrengt, komen naar voren en dan blijken in de massa ook milde en goedgezinde geluiden te bestaan. Een gevoel van onderdrukking overheerst echter.
Wellicht moet je de stukken op het album zien als instinctmatige processen, niet als werken met een kop en een staart. ‘Kitumaan Pilattu’ heeft aan het begin bijna iets orkestraals, maar al gauw wordt dat de kop ingedrukt met elektronische aanvallen en een snerpende elektrische gitaar. Orgels en elektronica gaan een dissonante samenwerking aan, terwijl ondergronds een dreiging aanwezig is. Een beklemmend gevoel stijgt op uit de muziek.
‘Hyiset Vedet Hivuksina’ klinkt aanvankelijk wat minder vol, maar dat wordt gecompenseerd door een onheilspellende sfeer, een dreiging die van de klanken uitgaat en die door elk nieuw geluid wordt overgenomen. Een schijnbare rust heerst aan de oppervlakte; het onheil bevindt zich daaronder. Latva brengt een paar speelse percussie-elementen aan, die het angstbeeld echter alleen maar versterken. Na verloop van tijd neemt de dreiging af en treedt een soort berusting op, of een verslagenheid, al wordt ook nog steeds weerstand geboden. De ontwikkeling is geleidelijk en de manier waarop het proces wordt verklankt meeslepend.
‘Sanoista Saastunut’ betekent zoiets als ‘vervuilde woorden’ of ‘besmette woorden’. Een opvallende titel als je bedenkt dat Latva zich als artiest nooit van woorden bedient. Ondanks dat het stuk wat lichtere klanken laat horen en ook wat meer ruimte tussen de geluiden laat, is ook hier sprake van een dreigende soundscape, niet door het laten toenemen van de intensiteit maar door de spanning constant hoog te houden. Latva lijkt kleine ontsnappingsluikjes te openen, die echter steevast weer worden dichtgegooid. Pas aan het eind, als het aantal percussie- en orgelklanken toeneemt, lijkt er sprake van een beetje verlichting. Een beetje, al vervliegt de hoop door allerlaatste klanken.
Aardedonkere wolken krijgen gezelschap van een akoestische gitaar in slotstuk ‘Katabaasi’. Voor het eerst produceert Latva een melodie. Een korte, maar toch. Er heerst echter geen vrede, maar onrust, want de Fin laat vervreemdende, dreigende en duistere klanken samengaan en op elkaar aansluiten en dat levert een intense luisterervaring op. Het knappe is dat de geluiden niet met elkaar botsen, maar een ongemakkelijke verbinding aangaan die de geest van de luisteraar, juist door dat ongemak, wakker houdt.
De muziek van Latva laat je, als er eenmaal door gegrepen bent, moeilijk los. De verschillende geluidslagen, de individuele klanken en de combinatie van geluiden zorgen voor indringende muzikale landschappen, die eigenlijk veel meer zijn dan landschappen alleen. De gecompliceerde persoon die de muziek maakt is aanwezig in de muziek en daarmee ook de thema’s die zijn kunstenaarschap bepalen, zij het impliciet, waar de thematiek in de voorstellingen meer geprononceerd is. Ook in zijn muziek brengt Latva op ongewone wijze ontroering teweeg. Nekyia is geen gemakkelijk maar wel een fascinerend album van een zeer bijzondere kunstenaar.