Domino, 2019

Binnen een jaar na het laatste album (Sparkle Hard) met The Jicks, verschijnt er weer een nieuw album van oude indieheld Stephen Malkmus. Die vorige plaat was, gelet op de nogal matige verrichtingen van Malkmus op zijn soloplaten, best oké, zij het ook wat wisselvallig. De gloriedagen van Pavement heeft de man muzikaal gezien nooit kunnen benaderen en dat is iets dat we ook maar niet meer moeten verwachten.

Groove Denied is binnen het oeuvre van Malkmus een apart geval, hoewel van een echte stijlbreuk bij nadere beluistering geen sprake is. Het gaat zoals op elk goed album van de Amerikaan om songs met een kop en een staart. De uitzondering op die regel is opener ‘Belziger Faceplant’. Menig liefhebber zal de wenkbrauwen fronsen, want het is een niet al te toegankelijk elektronisch stuk waarin het experiment hoogtij viert. Toch zijn er wat typische Malkmus-kenmerken te ontdekken, zoals de lo-fi aanpak en het niet zo heel precies inkleuren van de muziek, al zal menig adept weglopen bij de noisy elektronische geluiden.

Het is een spannende opening van het album, het groovet hier en daar zelfs lekker en het maakt nieuwsgierig naar meer. Dat komt er ook, maar toch niet helemaal zoals verwacht. Malkmus slaagt er nooit in een van begin tot eind overtuigend album te maken en ook dit album lijdt aan inconsistentie en wisselvalligheid. Aan de andere kant is dat ook wel de charme van wat Malkmus doet. We moeten het allemaal niet te serieus nemen en stiekem stopt de pestkop er toch wat pareltjes in.

Experiment is altijd welkom en experimenteren doet Malkmus zeker in de eerste helft van Groove Denied. Hij is met synths en elektronica in de weer en dat pakt opvallend fris en fruitig uit. Hij houdt het gelukkig allemaal compact, want de jams die een aantal van zijn platen na Pavement bevolkten, waren niet om over naar huis te schrijven.

De elektronica viert ook hoogtij in ‘A Bit Wilder’, dat door jaren tachtig new wave is beïnvloed. De muzikale omgeving kleurt opvallend goed bij Malkmus’ enigszins verveeld aandoende vocale voordracht. Het daaropvolgende ‘Viktor Borgia’ wordt opgesierd met een catchy synthdeuntje en een simpele zangmelodie. Malkmus doet synthpop en het past hem goed. In ‘Come Get Me’ wordt die synthpop losgelaten ten faveure van zich richting indierock begevende sixtiespop/rock.

Verrassend is ‘Forget Your Place’, waarin de Amerikaan zingt met een vervormde stem op een ambientachtig bed van bewegende synths. Dat rustige muzieklandschap wordt verstoord door enkele noisy en futuristische accenten. Het klinkt alsof het ter plekke in elkaar gefabriceerd is, maar hee, was dat bij Pavement ook niet vaak zo? ‘Rushing the Acid Frat’ heeft ook weer een sixties-feel, inclusief een kek orgeltje, maar opnieuw weet Malkmus met synths de boel op te schudden. ‘Love the Door’ begint chaotisch (het klinkt bijna als een gokautomaat), maar gaat over in een popsong zoals Malkmus die schijnbaar achteloos uit de mouw schudt. Zo klinkt het althans en zo horen we het graag. De noisy plaagstoten doen de song goed.

So far so good, maar een eind in de tweede helft valt Malkmus terug naar vertrouwd terrein en dat is nou net waar hij op Groove Denied niet moet wezen. Akoestische gitaren zijn te horen in ‘Boss Viscerate’ en deze song had zo op een van zijn latere soloplaten kunnen staan. Hoewel het nummer qua melodie en muzikale invulling best voldoet (al is het niet echt memorabel), misstaat het op het dit album.

Kennelijk is de muzikale omslag een bewuste, want ook ‘Ocean of Revenge’ bewandelt vertrouwd terrein. En het lijdt aan het euvel dat Malkmus op zijn latere platen vaker parten speelt: de stekeligheid en de nonchalance van de oude Pavement ontbreken en dan blijft een veilig liedje over dat zeker niet slecht is maar waar geen spannend randje aan zit. Hetzelfde kan gezegd worden van de met een piano opgefriste slottrack ‘Grown Nothing’.

Groove Denied is een leuke plaat, maar een elektronische impuls in de laatste drie tracks was welkom geweest. Geen van de songs is echt ondermaats, maar het is weer verre van consistent. Het elektronische experiment verdient echter lof en zo mag Malkmus best vaker uit de hoek komen.

Stephen Malkmus website