FMR, 2018

Vrije improvisatie wordt wel eens gezien als elitaire muziek voor een selecte groep fijnproevers, maar het is overal, op allerlei manieren, in alle soorten en maten en in zeer uiteenlopende bezettingen. Ook aan de Amerikaanse westkust bestaat een interessante improscene die het onderzoeken waard is. Zo is er het trio Dylan Fujioka (drums), Patrick Shiroishi (saxofoon) en Paco Casanova (keyboards), dat bestaat uit muzikanten die zich in verschillende genres thuis voelen.

Casanova maakt bijvoorbeeld deel uit van Prettiest Eyes, een weird rockcombo waarvan in november 2017 het sterke Pool verscheen. Fujioka liet onlangs nog van zich horen op het in mei als digitale track verschenen UFOREVER, een ruim twaalf minuten durend, erg spannend duet met gitarist Noah Guevara. Die twee muzikanten maken ook deel uit van de huidige bezetting van de progressieve rockband Upsilon Acrux en daar is Shiroishi ook lid van. Van hem verscheen vorig jaar het solo-album Tulean Dispatch en eerder dit jaar was hij te horen in duet met saxofonist Rob Magill op Eyes In The Dirt, een album met vrije improvisaties.

Dat laatste is Kage Cometa ook, al gaat het hier om één lange improvisatie van een kleine achtendertig minuten. Het is een registratie van het concert dat het drietal op 16 maart 2017 gaf in het museum voor moderne kunst in Los Angeles. Met de achtergrond van de muzikanten en het gebruikte instrumentarium kan de muziek alle kanten op. Risico is dat de muziek blijft hangen in muzikantengeneuzel of in richtingloos samenspel. Niets daarvan bij Fujioka, Shiroishi en Casanova, want de muziek mag dan volledig vrij zijn, achter de muzikale ingevingen lijkt steeds een basisidee te schuilen, waardoor je als luisteraar niet in het luchtledige blijft zweven maar als het ware wordt meegenomen in de muzikale gedachtestroom van het trio.

Vooral in het begin ligt de nadruk op atmosfeer, met een hoofdrol voor Casanova’s keyboardklanken, waarmee een drone wordt gecreëerd. Shiroishi’s lijnen worden met die van de keyboards verweven (soms klinkt het als één entiteit), terwijl Fujioka op de achtergrond lichtjes ontregelend werk verricht. Door over de randen van de bekkens te schuren ontstaan wat ongemakkelijke klanken, accenten die de muziek een gemeen randje geven. Langzaam maar zeker maakt Shiroishi’s altsax zich los van de keyboards, die na een kleine zes minuten de drone opheffen, hoewel het spel nog steeds sferisch genoemd kan worden.

De muziek ontwikkelt zich langzaam. Casanova speelt geen baspartij en omdat Fujioka ook geen vastomlijnde ritmes produceert, blijft de muziek onvoorspelbaar. Casanova tovert de nodige effecten uit zijn instrument, terwijl de drummer nu ook zijn toms in stelling brengt, al raakt hij ook vaak de randen. Shiroishi beperkt zich in dit gedeelte tot fragmentarisch spel. Pas na ruim tien minuten gaat de sferische muziek over in vrije impro, laten de muzikanten zich gaan en bewegen zij ieder een eigen richting uit. Fujioka mept hard, de tonenclusters van Casanova zijn vinnig en Shiroishi is nu de degene die de melodische lijnen speelt. Het drietal wisselt echter in no time van positie.

Mede bepalend voor de sound is dat geen piano wordt gebruikt. De klanken van Casanova klinken als een orgel en die vullen het geluid in grote mate doordat de klanken lang doorklinken en er nauwelijks gaten vallen tussen de noten. Shiroishi schakelt over van altsax naar sopraansax. Met dat instrument klinkt hij wat scherper dan met de alt en dat is nodig om tegen de volle klanken van Casanova en Fujioka op te kunnen boksen. Wanneer de drummer overgaat tot zachter spel, ontstaat een mooi duet tussen de keyboards en de sopraansax, uitmondend in een orgeldrone met saxaccenten, waar Fujioka zijn rammelende, kletterende en rollende drumspel aan toevoegt.

De twintigminutengrens is gepasseerd als de bedrijvigheid plaatsmaakt voor een meer contemplatieve passage, waarvoor Shiroishi zijn alt weer tevoorschijn haalt. Het is het meest melodische, bijna lyrische gedeelte van het stuk. Bijna, want de speldenprikken van drums en keyboards zorgen ervoor dat de muziek spannend blijft en je steeds het gevoel geeft dat de sfeer elk moment om kan slaan. En dat gebeurt ook, want voordat je het in de gaten hebt, zoeken de muzikanten experimenteel terrein op, met een zeer ondernemende Fujioka, die steeds meer bewondering wekt met zijn krachtige en veelzijdige spel. De snelle notenreeksen van Shiroishi gecombineerd met het slagwerk, zorgen voor een intens hoogtepunt. Als Casanova zich daarbij voegt, neemt die intensiteit nog verder toe en is de kakofonie compleet.

Zeven minuten voor het eind wordt weer rust gevonden, lijkt de muzikale cirkel rond, al is er nu geen drone. De snare van Fujioka vormt de onderlaag waar de andere twee muzikanten hun spel op voorzichtige wijze overheen leggen. Langzaam maar zeker voert het drietal de spanning toch weer op om vervolgens nog een keer vrij uit te halen. Uiteindelijk vinden Casanova en Shiroishi elkaar in een motief, een afsluitend thema waaronder Fujioka vrij spel heeft, wat hij ten volle benut door zijn hele drumkit in stelling te brengen.

Het beluisteren van Kage Cometa vraagt wat inspanning en is een intense beleving. Er is niet een instrument dat duidelijk naar voren komt; er wordt op voet van gelijkwaardigheid geïmproviseerd. Het aparte instrumentarium maakt de muziek uiteraard ook speciaal, maar het is vooral de manier waarop de muzikanten vanuit hun eigen, van elkaar verschillende invalshoeken zoeken naar consensus die indruk maakt. Die zoektocht maakt de muziek boeiend, spannend zelfs, zowel op de momenten dat Fujioka, Shiroishi en Casanova elkaar vinden, als in de gedeelten waarin zij zoekende zijn. Een bijzonder mooie plaat van een uitzonderlijk drietal.

Kage Cometa bandcamp

Patrick Shiroishi website

Dylan Fujioka bandcamp

Patrick Shiroishi bandcamp