Raw Tonk, 2017

Raw Tonk is het label van de Britse saxofonist Colin Webster. Eerder dit jaar vertelde Webster dat hij het iets rustiger aan wilde doen wat betreft het aantal uitgaven van het label. Daar komt weinig van terecht, want er verschijnen allerminst minder releases van Raw Tonk. De maand oktober is het helemaal prijs. Niet alleen verschijnen van de saxofonist zelf verschillende releases (o.a. een duet met Graham Dunning, een duet met tapeloops en een lp van Kodian Trio), ook zijn nu drie cd-r’s verschenen van het label.

Het is maar goed dat Webster geen woord heeft gehouden, want de drie liveplaten tonen maar weer eens aan dat de rauwe en vrij geïmproviseerde muziek waar het label in is gespecialiseerd geen grenzen kent. Dit jaar bestaat Raw Tonk vijf jaar en in het kader daarvan werden optredens gegeven in Engeland, Nederland en België. De nu verschenen cd-r’s betreffen live-registraties van een paar van die concerten.

Graham Dunning & Dirk Serries – Live in The Lowlands

dunning serries live in the lowlands

Voordat de korte tour in Nederland en België in maart van dit jaar van start ging, hadden Graham Dunning en Dirk Serries nog nooit met elkaar gemusiceerd. Hun eerste optreden vond plaats in De Pletterij in Haarlem, maar de opnames voor deze cd-r zijn gemaakt in De Singer in Rijkevorsel (België) en De Ruimte in Amsterdam. De twee muzikanten lijken voor elkaar gemaakt, want de geïmproviseerde stukken klinken ideeënrijk en spannend.

Serries ontpopt zich steeds meer als freejazz-gitarist, maar brengt de bagage die hij heeft als ambient- en drone-muzikant met zich mee. Dat is goed te horen in de samenwerking met Dunning in het eerste stuk (opgenomen in De Singer), waarin de gitaar voor de atmosferische klanken zorgt, een drone neerlegt, waar Dunning met zijn draaitafel, dubplates, galmende effecten en objecten ruisende, krakende, schurende, schuivende en percussieve geluiden aan toevoegt. Dat lijkt at random te gebeuren, maar de draaitafelkunstenaar weet exact waar hij zijn klanken moet plaatsen.

Serries laat het niet bij de constante drone, daar zit beweging in en na verloop van tijd klinkt de gitaar zelfs als in de verte luidende klokken. Dat gaat dan wel gepaard met een lage drone van Dunning, wat een vervreemdend maar ook spannend effect teweegbrengt. Tegen het einde wordt het lastig het onderscheid tussen het spel van Serries en Dunning te onderscheiden en ontstaat een samengaan, dat echter niet vloeiend maar weerbarstig klinkt. De intensiteit neemt tegen het einde enorm toe en mondt uit in een luidruchtige climax.

Het in De Ruimte opgenomen stuk volgt een volledig ander pad. Serries laat de drone achterwege maar produceert korte, soms a-ritmische klanken op zijn gitaar, terwijl Dunning zijn krakende draaitafelgeluiden combineert met percussieve objecten en elektronische effecten. Donkere percussie en ingehouden spel zorgen in dit stuk voor spanning in een verstild gedeelte waarin Serries zijn snaren lichtjes beroert. Dunning strooit met vervreemdende geluiden en Serries gebruikt feedback en donkere en heldere tonen.

Na circa vijftien minuten vinden de beide muzikanten een gezamenlijke muzikale taal, als Serries een gemene drone neerlegt en Dunning daar ook langgerekte klanken tegenover stelt, die overigens vergezeld gaan van kraakjes en ruisjes. Daarna lijken de muzikanten weer afstand te nemen, maar ze verliezen elkaar niet uit het oog. Er is constant interactie en die is ook merkbaar, of zelfs voelbaar, als je het niet ziet. Het Amsterdamse stuk is een abstract, dynamisch en inventief stuk muziek dat de oren steeds opnieuw doet spitsen, ook na ettelijke luisterbeurten.

Colin Webster & Andrew Lisle – Live at The Singer

webster lisle live at the singer

In tegenstelling tot Dunning en Serries, speelden saxofonist Colin Webster en drummer Andrew Lisle al vaker samen. Er zijn zelfs al een aantal uitgaven van dit duo verschenen, zowel op Raw Tonk als onlangs nog op het Nederlandse Norwegianism. De muzikale taal van Webster en Lisle is veel extraverter dan die van Dunning en Serries. Overeenkomsten zijn de speellust, de sublieme interactie en de spontane muzikale vondsten.

Live at The Singer bestaat uit twee improvisaties van tweeëntwintig en elf minuten voor altsaxofoon en drums. Aan een aftastende inleiding doen de beide Engelsen niet: Webster blaast zijn sax direct vol aan en Lisle brengt zijn basdrum en harde snare ook direct in stelling. Webster begint redelijk clean, maar hij verruwt zijn spel gaandeweg een paar keer. Lisle geselt zijn bekkens en blijft zijn harde spel op basdrum en snare volhouden. Zijn ritmische en a-ritmische spel zorgt voor constante beweging, houdt de aandacht steeds vast en wekt bewondering. De drumsolo na ruim zeventien minuten is even ongekunsteld als indrukwekkend.

Websters sax staat lekker luid in de mix, maar Lisle’s drumspel komt ook luid en duidelijk door. Pas na bijna negen minuten wordt het volume door de muzikanten wat getemperd. Webster benut het hoge register en Lisle laat zijn bekkens het voornaamste werk doen. De techniek van Webster komt goed tot uiting in het rustiger gedeelte, wat overigens niet kalm is, want daarvoor is Websters spel veel te ongedurig. Hij sputtert, giert en overblaast, maar schakelt moeiteloos over naar nette saxklanken. En omgekeerd, uiteraard.

Het zijn de robuuste gezamenlijke passages waarin de beide muzikanten het meest overtuigen. Het lijkt op die momenten alsof zij in intensiteit niet voor elkaar onder willen doen. Ondertussen zijn Webster en Lisle constant in de weer om op elkaar te reageren en vinden zij gezamenlijk een weg.

Het tweede stuk klinkt speelser, met minder harde klanken tegelijkertijd, al blijven de slagen van Lisle krachtig klinken. De veelzijdigheid van Webster als saxofonist wordt in dit stuk geëtaleerd middels dynamisch spel, onnavolgbare notenreeksen en melodische lijnen. Lisle blijft de alomtegenwoordige drummer die geen effecten of objecten nodig heeft om tot gevarieerd spel te komen. De twee muzikanten zouden met gemak een uur aan een stuk kunnen improviseren, dan nog zou het niet gaan vervelen.

Ma/ti/om – Live in London

ma-ti-om live in london

Zijn de live-opnames van Dunning & Serries en Webster & Lisle gemaakt in Nederland en België, de registraties die samen Live in London van Ma/ti/om vormen zijn gemaakt in de Hundred Years Gallery en IKLECTIK, allebei logischerwijs gelegen in Londen. Ma/ti/om is een trio bestaande uit Matilda Rolfsson (basdrum en percussie), Tim Fairhall (contrabas) en Tom Ward (basklarinet en fluit). Van het trio verscheen vorig jaar al een cd-r op Raw Tonk, getiteld Ashes.

Live in London laat een trio horen dat qua sound verschilt van beide duo’s waarvan tegelijkertijd een cd-r is verschenen. Toch past het drietal perfect in de stal van Raw Tonk, want de muziek is evenzeer geïmproviseerd en rauw, al ligt dat laatste wat minder aan de oppervlakte dan bij bijvoorbeeld Webster & Lisle. Het instrumentarium alleen al maakt de muziek de moeite van het beluisteren waard. Vooral de combinatie percussie-contrabas-basklarinet zorgt voor een lage sound die evenwel niet donker klinkt. Daarvoor is de muziek te speels.

In het eerste stuk wordt expressief van start gegaan. De rol van percussioniste Rolfsson is groot en dat blijft zo als de muziek rustiger klinkt. In de eerste rustige passage schuurt de contrabas van Fairhall, speelt Ward een solopartij op fluit en zorgt de percussie voor ontregeling. Zodra Ward overschakelt op basklarinet, wordt het spel drukker en robuuster, maar niet voor lang. Het trio kiest voor ingehouden spanning in een aftastende fase, die als vanzelf weer overgaat in een meer intens gedeelte. Het spel met dynamiek is een van de sterke troeven van het trio. Mooi is ook de basklarinetsolo en het basklarinet/contrabas-duet rond de veertiende minuut, en verrassend zijn de woordloze vocalen van Rolfsson daarna.

Het IKLECTIK-stuk begin aftastend met allerhande percussie en een draaiende geluiden makende bas. Ward valt in met fluit en Rolfsson speelt bij wijze van uitzondering een stuwend ritme, onderwijl met andere percussie accenten leggend. Zij trekt helemaal de aandacht naar zich toe door over te gaan op luidruchtige klanken, terwijl Ward door blijft soleren. Fairhall trekt de aandacht met een gestreken melodieuze solo, die tegenspel krijgt van de basklarinet van Ward. Rolfsson verstoort de rust door met brushes hard op een snare te slaan, waardoor de sfeer van het stuk plots omslaat. Het zijn dit soort speldenprikken, waar de muziek van Ma/ti/om vol van is, die het luisteren naar dit trio tot een enerverende gebeurtenis maken.

In beide lange improvisaties is er altijd iets aan de hand, is rust altijd schijnbare rust en liggen muzikale verrassingen steeds op de loer. De muziek heeft wel een fragmentarisch karakter, kent weliswaar volop dynamiek maar werkt niet naar een apotheose toe. Ma/ti/om moet het hebben van pure improvisatie, het samengaan van klanken en spitsvondige wendingen. Het maakt van Live in London een prikkelend en boeiend album.

Raw Tonk Records bandcamp

Graham Dunning website

Dirk Serries website

Colin Webster website

Andrew Lisle website

Tom Ward website