Home Assembly Music, 2017

Paul Elam, afkomstig uit het Engelse Newcastle, maakte deel uit van The Declining Winter en The Fleeting Glimpse Ensemble. Sinds eind 2008 brengt hij zijn muziek uit onder de naam Fieldhead. Het laatste wapenfeit dateert van twee jaar geleden. Vancouver 21-01-12 was een twee uur durende minimale ambienttrip met onderkoelde, soms zelfs ijzige landschappen. Het is de weergave van een optreden tijdens het Circle Of Sleep-evenement in Vancouver, waarbij de opdracht was om iets te creëren waar mensen op kunnen slapen. De rust die de muziek uitstraalt op dat album zou inderdaad tot slaap kunnen uitnodigen, maar wakker blijven is beter omdat de kale landschappen in al hun zuinigheid wel intrigeren.

Op het nieuwe album We’ve All Been Swimming horen we Fieldhead in een heel andere gedaante, eentje die meer lijkt op het debuutalbum They Shook Hands For Hours uit 2009. Op dat album is sprake van elektronische klanklandschappen, maar de muziek is wel in beweging, heeft percussieve elementen maar blijft desondanks enigszins abstract. Dat geldt ook voor de nieuwe lp, hoewel de sound wat directer is, de klankkleur wat lichter is en de dreiging die van de muziek uitgaat wordt getemperd. Fieldhead klinkt daardoor wat vriendelijker dan op eerder werk.

Sterke troef is de inbreng van violiste Elaine Reynolds. Elams synths domineren de sound, maar het vioolspel zorgt voor warmte, maakt de muziek ruimtelijker en vooral: mooier. Vooral op ‘How Much I Love The Sea’, waarop Reynolds het meest duidelijk in de mix staat, voegt de viool een enorme dosis melancholie toe aan de relaxte elektronische klanken. Opener ‘Meet Me Somewhere Central’ is wel een volledig synthgedreven werkstuk, met een steady puls en verschuivende ritmiek. De melodieën klinken aangenaam en de atmosfeer is neutraal.

Soms lijkt de muziek van Fieldhead wat over te hellen naar jaren tachtig synthpop, maar het zijn slechts flarden. Hoewel de stukken op het album bijna allemaal onder de vier minuten klokken en een duidelijke structuur hebben, is geen sprake van echte songs. De muziek heeft wel een hypnotiserende uitwerking, vooral het kant A afsluitende ‘Slowly Singing Your Name’ heeft een synthmotief dat in je hoofd blijft spoken. De puls is loom, maar niet te zwaar. Je zou kunnen zeggen dat het nummer voortkabbelt, maar dat is gerekend buiten de intelligente opbouw van het stuk, dat op imposante wijze naar een climax toewerkt.

‘Accents’ opent kant twee en opvallend is de diepe bas in dat stuk, terwijl de andere klanken juist een lichte touch hebben. Het tempo wordt halverwege vrijwel stilgelegd en met een repeterend patroon wordt spanning opgebouwd. Het snelle, beweeglijke spel in ‘Ton’ doet aan het solowerk van Colin Stetson denken, al verlaat Fieldhead in het tweede gedeelte dat terrein door het stapelen van lagen. In ‘A Version’ is weer een prominente rol weggelegd voor de viool, naast weerkaatsende synths en rondspringende arpeggio’s. Veel trager en donkerder is het afsluitende ‘Druridge’, dat ook weer naar een fraaie climax toewerkt, waarbij de viool de weemoedige sfeer bepaalt.

Fieldhead slaagt er op We’ve All Been Swimming’ in om toegankelijk te klinken, hoewel de muziek aan de abstracte kant van het muzikale spectrum blijft en de muziek zo gelaagd is dat bij oppervlakkige beluistering de echte schoonheid niet naar voren komt. De muziek is opvallend melodieus. Melancholiek ook, maar niet depressief. De stukken op het album zijn zorgvuldig uitgewerkt, maar laten genoeg aan de verbeelding over. Echt bloedstollende spanning bevat het het album niet, maar mag het ook een keer gewoon mooi zijn?

We’ve All Been Swimming bandcamp

Fieldhead website

Fieldhead bandcamp