Eigen beheer, 2020

De Eindhovense saxofonist, klarinettist, componist, improvisator, bandleider en muziekdocent Edward Capel is als muzikant al jaren actief, solo en in gezelschappen als het Beukorkest, Blast, VLEK, Bluntaxe en Senga Etna. Vooral die laatste twee projecten tonen de experimentele kant van de rietblazer, die als het nodig is ook het werken met elektronica niet uit de weg gaat.

Eén project is in de vorige alinea nog niet genoemd. Dat is Eddy & The Ethiopians, dat onder leiding staat van Capel. Het betreft een twaalfkoppig orkest dat in 2013 ontstaan is uit sessies van Edward (= Eddy) Capel met Ethiopische muzikanten. Tijdens tournees ontmoette de Eindhovenaar ook muzikanten uit Burkina Faso, Suriname, Frankrijk en België en daarmee werd de band aangevuld. Gelet op de achtergronden van de muzikanten, is het niet vreemd dat de muziek van Eddy & The Ethiopians, waarvan in 2014 een eerste cd verscheen, een mix van stijlen is, zoals West-Afrikaanse afrobeat, jazz en funk. En uiteraard Ethiopische muziek.

Inmiddels heeft de band een aantal wijzigingen ondergaan. Vooral het toetreden van de Eritrese krarspeler en zanger Bereket Behre Akitu zorgt voor een verrijking van het repertoire doordat hij melodieën en ritmes uit zijn geboorteland inbrengt. Wel bevinden zich anno 2020 minder Ethiopiërs in het gezelschap dan in de oorspronkelijke bezetting. De naam Eddy & The Ethiopians moet echter vooral worden gezien als een eerbetoon aan de muziek die nog steeds als inspiratie dient.

Omdat ieders inbreng en elk instrument van belang is, is het noemen van de volledige bezetting gerechtvaardigd. Eddy & The Ethiopians bestaat naast Capel en Akitu uit Mathias van de Wiele (België, gitaar), Bart Maris (België, trompet), Osama Meleegi (Soedan, percussie), Arefayne Bisrat (Ethiopië, masinko), Laurence Bilger (Frankrijk, fluit), Kenrick Gunther (Suriname, percussie en zang), Orkun Ağır (Nederland, baglama), Bart van Dongen (Nederland, toetsen), Jan van de Lest (Nederland, bas) en John Maasakkers (Nederland, drums).

Eddy & The Ethiopians toont een andere kant van de muzikale smaak van Capel. Hier geen experimentele aanpak, maar opzwepende en dansbare muziek. De groep als feestband afdoen, doet het twaalftal echter schromelijk tekort. De muziek is aanstekelijk maar heeft inhoud, zo wordt bewezen op de tweede release van het gezelschap, simpelweg E&E II getiteld. Daarop gaan Afrikaanse ritmes en melodieën en Europese/Amerikaanse jazz en funk een prikkelend verbond aan.

De stukken op het album zijn gecomponeerd door Capel, dat wil zeggen: het elementaire gedeelte. De muzikanten voegen daar hun eigen lijnen aan toe. Uiteraard speelt in de uptempo stukken de ritmesectie een voorname rol, maar opvallend is ook de baritonsax van Capel in opener ‘Riff de Guayla’, die zowel als stuwende kracht als solerend wordt opgevoerd. De voor westerse oren minder gangbare instrumenten springen ook in het oor, maar spelen niet een te overheersende rol. Alle instrumenten zijn belangrijk en zo ontstaat een mooie, niet geforceerde mix van westerse en niet-westerse muziek. In het thema is het unisono spel van trompet, sax en fluit leidend.

Na de instrumentale opener volgt ‘Libey Keykyem’, een vocale track. De ritmiek doet een beroep op de dansspieren en blijven zitten is dan ook moeilijk. Mooi is de instrumentale invulling achter de zanglijnen, waarin de krar een hoofdrol opeist en ook een puik blazersarrangement te horen is. Mooi is ook het hese strijkgeluid van de masinko. In ‘Barabics’ gaat het tempo naar beneden. Maris speelt gedempt. Het thema is fraai en het stuk heeft een funky laid back jazz-feel. In de ritmesectie speelt de bas een belangrijke rol. De solo’s van Maris op trompet en Capel op sopraansax zijn smaakvol. Tot slot verdient de manier waarop fluit, trompet en sax een vrije invulling geven aan het slot (voordat nog een keer het thema wordt gespeeld), aandacht.

De baritonsax opent ‘Hagerey’ en zet de toon voor een opzwepend stuk afrobeat. De opwinding wordt even getemperd om de zang ruimte te geven, maar zodra het thema weer wordt ingezet is het dansen geblazen. De gitaar speelt lange lijnen – en zweeft daarmee als het ware door de muziek heen – en de toetsen leggen ritmische accenten. Maris toont zich opnieuw een begenadigd solist. Toch is het de totaalsound van het twaalftal die er vooral toe doet. Elektrische piano en masinko starten het gevoelige ‘Calling Addis’, waarna klarinet en masinko de melodie voor hun rekening nemen. Het timbre van het eensnarige Eritrees/Ethiopisch instrument is prachtig en past uitstekend bij het klarinetspel.

De arrangementen zijn een sterke troef van Eddy & The Ethiopians. Zo ook in ‘Welcome Waltz’, waarin aan het instrumentale thema een uitgekiende instrumentale invulling wordt gegeven. Bas, drums en percussie zijn gangmaker, de zang is emotievol en hoewel het om een behoorlijk groot gezelschap gaat, is elk instrument hoorbaar. Solo’s zijn geen egospots maar dienen het geheel. ‘Tea With Flea’ kent een aanstekelijke, luchtige groove. Die groove is in ‘Vive Les Mercredis Libres’ een stuk funkier. Van de Wiele mag op gitaar loos gaan. Ook hier valt het mooie blazersarrangement achter de solo op. De gitaar soleert door als het thema ingezet wordt. In ‘Gidefi Alem’ zijn de belangrijkste rollen weggelegd voor de baglama van Ağır, de praatzang van Akitu en de masinko van Bisrat.

Met ‘Gidefi Alem’ eindigt het album op stemmige wijze. Er is veel gebeurd onderweg. Er zijn verschillende invloeden in de muziek verwerkt, maar dat leidt niet tot incoherentie of tot een gekunstelde kruisbestuiving. Integendeel. Elk stuk heeft zijn welverdiende plek op E&E II en steeds is de muzikale invulling vernuftig, zonder dat de esprit van de muziek verloren gaat. Eddy & The Ethiopians maken makkelijk in het gehoor liggende muziek met inhoud. Dansen is verplicht.

Eddy & The Ethiopians website

Edward Capel website